University of Virginia Library

Search this document 
De Americaensche zee-roovers.

Behelsende een pertiente en waerachtige beschrijving van alle de voornaemste roveryen, en onmenschelijcke wreedheden, die de Engelse en Franse rovers, tegens de Spanjaerden in America, gepleeght hebben ... Hier achter is bygevoeght, een korte verhandeling van de macht een rijkdommen, die de koninck van Spanje, Karel de Tweede, in America heeft, nevens des selfs inkomsten en regering aldaer. Als mede een kort begrijp van alle de voornaemste plaetsen in het selve gewest, onder Christen potentaten behoorende.
  
  
  
  

expand section 
collapse section 
 I. 
 II. 
II. HOOFT-STUCK.
 III. 
 IV. 
expand sectionV. 
 VI. 
expand sectionVII. 
expand section 
expand section 
expand section 

  
  

II. HOOFT-STUCK.

LOLONOIS Equipeert een Vloot, om op de Spaensche Kusten
van America te gaen landen.

Lolonois
vergadert
een Vloot
om op de
Spaensche
Kust te
landen.
LOlonois deedt alle de Rovers / die in Zee waren / van sijn voornemen
verwittigen / soo dat hy in de tijdt van twee maenden in de vier hondert
koppen by een vergadert hadt / en hy tot sijn voornemen gheraeckte.
Daer was oock op het Eylandt Tortuga een Rover / genaemt Michiel
de Basque, die met sijn Roveryen soo veel gewonnen hadde / dat hy niet meer
in Zee voer / en was Majoor op het Eylandt Tortuga. Dese siende appa-
rentie van groote buyt / indien het voornemen van Lolonois wel quam uyt
te vallen / maeckte derhalven vriendschap met Lolonois, en presenteerde hem
sijn dienst / seggende dat hy bequaemheyt hadt om te landt het volck te com-
manderen / in wat gelegentheydt het soude mogen zijn; ende alsoo hy in Eu-
ropa het Leger gevolght hadde / maeckte hem Lolonois Hooftman van sijn
macht te landt. Sy Embarqueerden haer volck in acht vaertuygen / daer
het Scheepje van Lolonois het grootste van was / zijnde gemonteert met
tien stucken.

Zijn ver-
trek uyt
Tortuga.
Doen sy nu alle gereedt waren / gingense t'zeyl van het Eylandt Tortuga,
op het laetste van April / sterck sestien hondert en sestigh man / ende zeylden
naer een plaets genaemt Bayaha, geleegen aen de noordkant van het Eyland
Espagniola, alwaer sy noch een party Jagers mede namen / nevens alle de

51

Page 51
victualie / die sy van nooden hadden / om ter plaet se / daer sy landen wilden /
te konnen komen.

Den laetsten July des selven Jaers / zijn sy onder zepl gegaen / settende

Vertrek
van Lolo-
nois van
Espagnio-
la.
haer tours naer de oost-punt van het Eylandt / genaemt Punta del Espada,
alwaer sy een Schip in 't ghesicht kregen dat van Porto Rica quam / om
naer Nova Hispania te gaen; dit Schip was geladen met Cacao; den Ad-
mirael Lolonois vervolgde het alleen / en gaf ordre aen sijn Vloot hem te wach-
ten aen het Eylandt Savano, dat aen de zuydkant van het Eyland is / omtrent
Punta del Espada. Eyndelijck naer twee uuren gejaeght te hebben / keerde het
Spaensche Schip op zy / dat wel voorsten was om te staen / evenwel naer
Verove-
ring van
een Spaens
Schip seer
rijck ge-
laden
een gevecht van twee a drie uuren / wierdt het Schip verovert; het was ge-
monteert met sestien stucken Canon / en hadt vijftigh weerbare mannen op:
daer wierd in gevonden hondert en twintigh duysent ponden Cacao, en veer-
tigh duysent gemunte stucken van achten / nevens wel tien duysent stucken van
achten in Juweelen. Het Schip wierdt door Lolonois naer Tortuga geson-
den om te lossen; met order / soo dra als hy gelost was / weder te keeren naer
het Eylandt Savona, alwaer de Galjoot naer hem soude wachten. Doen sy
Verove-
ringh van
een ander
Schip mer
Amonitie
van oor-
log gela-
den.
met de Vloot aen het Eylandt Savona arriveerden / vonden sy daer een Schip
dat van Comana quam / met amonitie van oorlogh / en geld / tot betaling van
het guarnisoen van St. Domingo lag: dit Schip kreegen sy sonder een schoot te
schieten; 't was gemonteert met atht stucken Canon / en hadde in seven duysent
ponden boskruyd / met een party musquetten / lont / en twaelf duysent gemunte
stucken van achten. Dit was een seer goedt beginsel / en gaf groote couragie
aen die Rovers / door dien haer Vloot hier door ten eersten soo veel versterkt
was. Doen het Schip met Cacao aen Tortuga quam / liet de Gouverneur
het terstond lossen / ende liet op 't spoedigste ververssing daer in laden / en zond
het alsoo naer Lolonois, die het was wachtende; ten eynde van veertsen da-
gen quam het selve weder by Lolonois, alwaer hy sich op het selfde embar-
queerde / en gaf sijn Schip aen sijn maet / Antony du Puis genaemt: hy had-
de mede eenige Recreuten van volck gekreegen / in plaets van die gedood en
gequet st waren in 't veroveren van 't schip; soo dat sijn Vloot nn in goede stand
was / ende elk een even moedigh was te vechten om den buyt. Na dat sy gereedt
waren / maecktense zeyl / ende setten haer cours nare de Bay van Maracaibo.
Dese Bay is gelegen aen de vaste Kust van Nueva Venezuela, op de hooghte
van twaelf graden / en eenige minuten / noorder breedte; diep omtrent twintig
mijlen / en twaelf mijlen breedt. Voor de Bay leggen d'Eylanden Oneba
ende Monges; de oosthoeck van de Bay ghenaemt Cabo San Roman, ende
westhoek Cabo Caquibacoa. Dese Bay wordt gemeetlijk Golfo de Venezue-
Beschrij-
vinge van
de Bay van
Maracai-
bo of Gol-
fo de Ve-
nezuela.
la genaemt / maer by de Rovers Baye van Maracaibo. In het eerste van dese
Bay zijn twee Eylanden / leggende meest ost en west / d'Ooster se is genaemt
Isla de la Vigia, alsoo op een hooge duyne / die in 't midden van het Eyland is /
een huys staet / alwaer een wachter nacht en dagh waeckt. Het ander Ey-
landt werdt genaemt Isla de Palomas, dat is Duyven Eylandt: binnen dese
twee Eylanden leyd een Meer van soet water / die sestigh mijlen diep in 't land
is / en dertigh mijlen wijdt: dit Meer komt in Zee loopen tusschen die twee

52

Page 52
Eylanden heen / on achter de selve om; maer d'inkomste van het Meer voor
de Scheepen is tusschen bey d'Eylanden omtrent een Canon van acht pond
wijdt. Op het Duyven Eylandt, leydt een Kasteel / om 't inkomen te belet-
ten / alsoo dat de geene die in dit Meer willen / dicht onder het Duyven Ey-
landt moeten loopen: aen de mondt is een bare, of banck / daer altijd veer-
tien voeten waters is; omtrent een mijl innewaert leydt noch een banck /
genaemt El Tablasso, daer maer tien voet waters is; en binnen die banck /
tot aen de Rivier de las Espinas, (die omtrent veertigh mijlen binnen de La-
gon is) is het ses / seven / en acht vadem diep. Omtrent ses mijlen in het
Meer / aen de westzijde / leydt de Stadt Maracaibo, de welke seer verma-
kelijk is / alsoo de huysen langhs het water zijn getimmert / ende hebben
Besehrij-
vinge van
de Stadt
Maracai-
bo.
een seer vermakelijcke uytsicht / en is redelijck bevolkt; men rekent dat sy
bewoont is wel van drie a vier duysent zielen met de slaven / daer onder zijn
acht hondert weerbare mannen / altemael Spanjaerden / daer is een groote
Parochie Kerck / met vier Kloosters en een Gasthuys. Dese Stadt wordt
geregeert door een onder Gouverneur van de Gouverneur van Caraco, on-
der de welke het Gouvernement van Caraco is: De negotie die daer gedaen
word / bestaet in Huyden / en Talck: de Burgers zijn rijck in vee / en heb-
ben oock Plantagien aen d'overzijde / omtrent dertigh mijlen van Maracai-
bo, aen een groot Dorp genaemt Gibralter; daer wordt groote quantiteyt
van Cabao gemaeckt / ende alderhande aerdtgewas / tot spijsing van die
van Maracaibo; want het landt van Maracaibo is heel droogh / en brenght
niet voort / soo dat 'er alle dagen Barquen komen van Gibralter, geladen
met allerhande vervarsmgen / als Limoenen / Oranjen / Meloenen / alder-
hande Warmoes en andere vruchten meer: dese Barquen nemen weder
vleesch van Maracaibo, alsoo tot Gibralter geen Koeyen noch Schapen kon-
nen leven: voor de Stadt is een seer goede haven / alwaer sy gelegentheyt
hebben om Scheepen te timmeren soo veel als sy willen / maer het hout
moet van boven komen. Voor de Stadt leydt een Eylandeken / genaemt
Isla Borica, daer werden veel Geyten op geweydt / om te vermenighvuldi-
gen / daer zijn oock seer groote quantiteyt van Geyten en Bocken / die voe-
den sy alleen om de vellen ende talk / want het vleesch werdt weynigh ge-
geten / of het moet van de jongens zijn; sy hebben mede veel Schapen om-
trent Maracaibo; landtwaert in sijn veel velden / evenwel dor en droogh;
het vee is daer kleyn / dat een teeken is van weynigh voedsel: in dit Meer
zijn Indianen, die noch niet getemt zijn / en worden van de Spanjaerden In-
Indianen
die tegen
de Span-
jaerden
oologen.
dios Bravos genaemt; dese mogen geen Spanjaerts lijden / en hebben haer
wooninge aen de westzijde van het Meyr; haer huysen staen op boomen / die
in 't water wassen / 't welk gedaen word om van de muschitus niet geplaegt
te worden; daer zijn ook aen d'oostzijde van de selve geheele Visschers vor-
pen van Spanjaerden / die mede in het water op sparren gebouwt zijn /
om dat het landt daer soo laegh is / dat sy niet duuren konnen van de Mus-
quitos, en om het water dat haer quelt: wanneer het hardt reegent / want
dit Meyr is geformeert van vijf en tseventigh Rivieren en spruyten / die
daer in komen / werdt het water soo hoogh / dat het landt wel twee a drie

53

Page 53
mijlen verr' overstroomt wordt; het Dorp van Gibralter komt dickwils
soo diep onder water / dat d'inwoonders gedwongen zijn haer huysen te
verlaten / en landrwaert in op de Plantagien te gaen.

Gibralter is gelegen aen de kant van het water / veertigh mijlen diep in 't

Beschrij-
vinge van
Gibralter.
Meyr / en werdt van Maracaibo gespijst / als hier voor verhaelt is; daer
woonen omtrent vijftien hondert zielen / waer onder vierhondert weerbare
mannen zijn / meest winckeliers en ambachts-lieden; rondtom het Dorp
zijn veel Plantagien van Cacao, en Suycker-rieten; het landt is seer vrucht-
baer en vermakelijck vol boomen / die seer bequaem zijn tot het timmeren /
soo wel van Scheepen als Huysen; men vind daer Cederboomen die seven
vadem dick zijn; sy maecken van sulcke boomen Vaertuygen / die van een
stuck zijn / en Marszeyls voeren konnen / die sy Piraguas noemen.

Het landt is oock versien met schoone Rivieren / die dit gantsche landt
doorvloeyen; de Plantagien van Cacao zijn omtrent de Rivieren / en wan-
neer het niet en reegent / soo laten sy het water door de Plantagien loopen /
door eenige Slooten / daer sy sluysjes aen hebben / om het water te kon-
nen stutten / als sy genoegh hebben. Daer werdt oock redelijcke quanti-
teyt van Taback ghemaeckt / die in Europa in groote achtinge is; dit is
d'oprechte Virginis Taback / die men noemt Pape Taback. Dit Land-
schap is omtrent twintigh mijlen in de rondte groot / en bepaelt met bergen
en moerassen / de bergen zijn seer hoogh / en altijdt met sneeuw bedeckt:
aen d'ander zijde van de bergen / is een groote Stadt / genaemt Merida,
daer Gibralter onder hoort; de Koopmanschappen worden van Gibralter
aldaer met Muyl-ezels vervoert over de bergen heen / en dat maer eens
in 't jaer / om dat het daer soo kout is / dat men 't qualijck harden kan;
sy brengen weder van Merida Meel / dat van Peru over Sta fé komt. Een
Spanjaert heeft my verhaelt van seker soort van menschen / die haer in dese

Wonder-
lijck slagh
van men-
schen.
bergen onthouden; sy zijn van gestalte als Indianen / behalven dat sy kort
gekrult hair hebben / en lange klaeuwen aen de voeten / gelijck als Apen /
sy zijn hardt tegen pijlen / en alle scherpe Instrumenten / en seer gaeuw
in 't klimmen / hebbende een groote kracht. De Spanjaerden hebben eeni-
ge van dat slagh willen dooden met haer lanssen / maer seyden dat sy haer
huydt soo dicht aen malkanderen krompen / dat het yser daer niet door
konde / maer van de Spanjaerden gevangen wierden / en boven op een boom
gebracht / die sy daer nae van boven neder lieten vallen. Sy hebben dit
volck nooit hooren spreeken; altemets komense aen de plantagien / die naest
aen de bergen leggen / ende nemen de slavinnen wegh / als sy se krijgen kon-
nen / doch doen se geen quaedt / behalven dat sy haer wil met de selve doen.
Ick heb verscheyde beschrijvingen van America gelesen / maer nooyt van
diergelijk slagh van menschen daer in gevonden / daerom geloof ick dat het
een seker soort van Barbarijnen moet zijn / die daer omtrent gevonden wor-
den; want in 't bosch heb ick veel Apen gesien / nochtans hebben my ver-
scheyde Spanjaerden verseekert dat het menschen waren / en dat syse dick-
wils gesien hadden: ick geve het hier voor de selve prijs als het my gekost
heeft. Het is waer / de wercken van Godt zijn groot / en het soude in der

54

Page 54
daedt alsoo wel konnen zijn. Het heeft ons goedt gedacht dese beschrijvin-
ge / als ter loops / te doen / van de geleegentheyt des Meyrs van Maracai-
bo, om dat den Leeser beter begrijp / van alle 't geene daer voorgevallen
is / soude moogen hebben.

Aenkomst
van Lolo-
nois in de
Golfe van
Venezue
la.
Lolonois met sijn Vloot in de Golf van Venezuela gekomen zijnde / gingh
ten ancker leggen / buyten 't gesicht van de Spaensche Vigia: 's anderen
daeghs vroegh was hy met sijn Vloot voor de mondt van het Meyr / ge-
naemt Lagon de Maracaibo, alwaer hy voor de Baare sijn ancker liet vallen /
ende sette al sijn volck aen landt / om een Fort / genaemt El Fuerte de la Bare,
te attaqueren / alsoo hy daer niet in kost / sonder dicht onder het Fort te
komen. Dese Fortres bestondt anders niet als uyt eenige Schanskorven /
die rontom een Batterye met sestien stucken Canon waren geset / met eenige
aerde daer tegen aen geworpen / om die van binnen te bedecken. De Rovers
waren omtrent een Spaensche mijl daer van daen gelandt / eude stelden
haer in ordere om het Fort te bestormen. De Commandant van het Fort
hadt eenige Soldaten in een hinderlage geleght / om de Rovers van achte-
ren te bespringen / en / waer 't mooghlijck / in disordre te brengen: onder-
tusschen sou hy van vooren een uytval op haer doen. Maer de Rovers
hadden omtrent vijftigh man voor uyt gesonden / die de hinderlage gewaer
wierden / en de selve sloegen / belettende haer oock dat sy niet in 't Casteel
konden retirereu. Ondertusscijen quam het gros daer op aenvallen / en in
Verover
het Fort
dat in de
mond van
het Meyr
leydt.
de tijdt van drie uren hadden sy het Fort / sonder ander geweer als met haer
Roers / verovert. Middelerwijl waren de Spanjaerden / die in embusca-
de gelegen hadden / naer de Stadt Maracaibo gevlucht / en hadden aldaer
de Burgers seer verbaest gemaeckt / seggende dat de Rovers aenquamen
met een macht van by de twee duysent mannen. Dese Stadt was tien of
twaelf jaren te vooren door de Rovers geplundert geweest / waer van de
burgers het geheugen noch hadden. Sy begonnen dan met alle man haer
De Span-
jaerts ver-
ten de
Sadt Ma-
racaibo.
spillen te packen / om te vertrecken; die vaertuygen hadden / scheepten haer
goedt daer in / en stuerden 't naer Gibralter, daer sy terstondt oock advijs
gaven van de komst der Rovers / segghende dat het Fort van de Bare al
ingenomen was / en die geen gelegentheyt hadden om met vaertuygen haer
goedt te salveeren / stuerden het in 't landt met paerden en muyl-ezels weg.

De Roof-
scheepen
komen
binnen
't Meyr.
De Roovers die nu het Fort ingenoomen hadden / lieten terstond een vlagh
waeyen / tot een teecken dat haer Scheepen inkomen souden. Sy besteed-
den de rest van den dagh om het Fort te slechten / en de ropaerden te verbran-
den / de stucken te vernagelen / haer gequetsten aen boort te brengen / en
haer dooden te begraven, 's Anderendaeghs vroegh gingen sy onder zeyl /
met de Vloot / om naer de Stadt Maracaibo te gaen / die omtrent ses len
daer van daen leyd. Het wierdt den heelen dagh stil / en sy konden daer niet
aenkomen als met het ty / soo dat sy dien dagh niet veel konden voortgaen.
's Anderen daeghs 's morgens vroegh waren sy voor de Stadt Maracaibo,
Aenkomst
aen de
Stadt Ma-
racaibo.
en stelden terstondt haer Scheepen in order / om onder faveur van het Ca-
non te landen / want sy meenden dat de Spanjaerden eenigh volck achter
het kreupelbosch / dat aen de strand lagh / verborgen hadden. Alle het

55

Page 55
volck wierdt in de Canoes gevoert / om naer landt ghevoert te warden.
Doen sy de strandt begonden te naderen / losten de Scheepen haer Canon;
en als het volck landen soude / sprongh de helft van yder Canoes op het
landt / terwijl dat d'ander helft / die in de Canoes gebleven waren / in 't
bosch schooten / maer wierden van niemand beantwoord. Doen sy in de
Stadt quamen / vonden se niemandt daer in / want alle de Spanjaerden
waren gevlucht met vrouwen en kinderen / maer de huysen waren noch
evenwel versien van alderhande spijsen / als Wijnen / Brandewijnen /
eu quantiteyt van Hoenders / Verckens / Broodt / Weel / &c. Doen begon-
nen sy lustigh vrolik te wesen / want sy hadden in geen maendt in dierge-
lijcke kooken geweest / maer een tijdt langh in tegendeel een sober leven ge-
had: yder Compagnie nam sijn besetting in de beste huysen die op de Markt
staen; daer wierdt datelijck wacht opgeset / en de groote Kerck wierdt ge-
stelt als een generael Corps de guarde. 's Anderendaeghs 's morgens
wierd'er een party van hondert en vijstigh man uytghesonden / om te sien
ofse eenige gevangen konden krijgen / om uyt haer te vernemen waer het
goedt van de Burgers verborgen lagh. Des avonts quam de party weder
in de Stadt / met omtrent twintigh duysent stucken van achten / en eenige
Muyl-ezels / geladen met verscheyde goederen / ende omtrent twintigh ge-
vangen / soo vrouwen / mannen / als kinderen. Dien volgenden dagh ley-
demen eenige van de gevangens op de pijnbanck / om te weten / of sy geen
meer verborgen goedt wisten / maer niemandt wilde klappen. Lolonois,
(die om de doodt van tien of twaelf Spanjaerden niet veel en gaf / trock
Lolonois
flaet eeni-
ge Span-
jaerden
dood, om
andere
te doen
kappen.
sijn sabel uyt de schee / en kapte een Spanjaerd aen stucken / in tegenwoor-
digheydt van alle de gevangens / seggende tegens d'andere / soo sy niet seg-
gen wilden 't geense wisten / dat hy aen haer alle het selve doen soude; soo
dat hy met sijn dreygementen een van haer soo ver kreegh / dat hyse brengen
soude daer haer volck was: maer die geene die gevlucht waren / stende dat
verklickt waren door de gevangens / begroeven een party van haer goedt
onder d'aerde / en veranderden alle dagen van plaets / soo dat de Rovers
haer qualick konden vinden / als by geval door het soecken; want sy wa-
ren soo bangh voor malkanderen / dat de Vader de Soon in die gelegent-
heydt niet en vertrouwde.

Eyndelijk naer dat de Roovers aldaer veertien dagen vertoeft hadden /

Nemen
voor naer
Gibralter
te gaen.
soo resolveerden sy naer Gibralter te gaen. De Spanjaerden (die haer
macht verspiedt hadden / hebben stracks met een Barque aen die van Gi-
bralter gesonden / en maeckten hun wijs dat de Rovers van meeninge wa-
ren om naer Marida te trecken / het welck groote ontsteltenis aen die van
Gibralter gaf. Sy sonden datelijck een Erpresse aen haer Gouverneur /
om hem kennis te doen hebben van het geen 'er passeerde. De Gouverneur
van Merida, die langh in Vlaenderen voor Colonel gedient hadde / hadt
De selve
maccken
haer ge-
reedt om
de Rovers
te stutten.
moedt / dat hy de Roovers met weynigh moeyte soude t'onderbrengen.
Hy quam dan af naer Gibralter, met omtrent vier hondert welgewapende
mannen / en gaf terstondt ordre aen de Burgers / haer in 't geweer te stel-
len; daer op monsterde hy de selve / en bevondt haer omtrent vier hondert

56

Page 56
man sterck te zijn / soo dat hy nu met sijn medegebracht volck acht hondert
man konde uyt maecken. Daer na liet hy langhs de strandt eeu Batterye
maecken van twee en twintigh stucken Canon / en deed de selve met Schans-
korven bedecken; daer en boven hadde hy noch een Redoute met acht
Stucken Geschuts. Langhs de strandt was een groote wegh / deselve
liet hy stoppen / en deed een ander maecken in de moerasseu / die ongebruyc-
kelijck was / alsoo men de modder daer tot de knyen hadt.

Vertreck
van Mari-
caiba naer
Gibralter
De Rovers / die van alle dese preparatien niet wisten / hadden haer ge-
vangens gescheept / als mede haer roof / die sy in Maricaibo gehaelt hadden /
en begaven haer onder zeyl na Gibralter, maer toen sy in 't gestcht van de-
selve plaets quamen / sagen sy de Vlagge waeyen van het Dorp / en veel
Volck op de strandt. Lolonois, als Hooft van dese Rovers / hield raedt
met sijn Onder-Hoofden / en daer na met het Volck / en sloegh haer voor /
dat het en heet yzer was voor haer aen te tasten / en dat de Spanjaerden
aer soo langh van haer komst in 't Meyr verwittight waren geweest / en
sich seer sterck gemaeckt hadden: daer op verklaerde hy haer sijn meeninge /
seggende; Zijn sy sterck / soo veel te meer buyt hebben wy te verwachten /
wanneer wy de overwinningh op haer krijgen. Sy stemden dit altemael
Resolutie
van de
Rovers te
vechten
om buyr.
met hem toe / seggende / dat sy liever hadden te vechten op hoop van een
goede buyt te krijgen / als veel te loopen / sonder niet te vinden. Hy ant-
woordde haer op dese manier: Ick sal u voor gaen, en de eerste van u allen die
sich niet moedigh sal toonen in 't gevecht, sal ick onder de voet schieten. Haer
voornemen aldus genoomen zijnde / gingen sy met haer Schepen onder de
wal ten ancker leggen / omtrent een quartier mijls van de Stadt: des an-
deren daeghs morgens voor het opgaen der Son / maeckte Lolonois dat al
sijn Volck aen landt was / sy waren drie hondert en tachtigh man sterck /
Landing
by Gi-
bralter.
en yder was versien met een goedt Roer / en een tas op zy / daer dertigh
schooten kruyt in was tot het selve / nevens een pistool os twee / en een bra-
ve houwer. Na dat sy aen malkanderen de handt gegeeven hadden / en
by eede belooft malkander tot der doodt by te staen / begon Lolonois te
marcheeren / en riep: A lon mes Frains, suives moy, & ne faites point les laches:
dat is: Mijn Broeders, volgh my, en weest niet flaeuwhertigh: daer op troc-
ken sy voort / en meenden daer op aen te vallen; maer wanneer sy meenden
op de wegh te komen / die haer door haer Gidse geweesen wierdt / vonden
Gevecht
usschen
die van
Gibralter
en de Ro-
vers.
sy deselve gestopt / en vonden een andere wegh / die in 't moeras gemaeckt
was / en die de Spanjaerden naer haer welgevallen konden beschieten;
nochtans lieten sy de moedt daerom niet vallen / sy trocken haer houwers
uyt / en kapten tacken van boomen / en vulden de wegh daer mede / om soo
diep in de modder niet te sacken; ondertusschen schooten de Spanjaerden
met Canon op haer / dat sy van de roock / en 't gedruys / welck de kogels
in 't bosch maeckten / noch hooren noch sien konden. Epndelijck quamen
sy op de vaste grondt / aldaer vonden sy ses stucken Canon / die op haer ge-
lost wierden / met schroot en musquet-kogels. Na 't ossen van 't
Geschut deden de Spanjaerden een uytval / maer wierden door de Rovers
soodaenigh gegroet / dat 'er weynigh weder binnen de Schans quae-

57

Page 57
men; ondertusschen speelde het Canon geduurigh op de Rovers / waer
door sy veel dooden en gequetsten kreegen: sy sochten derhalven middelen
om door het bosch te breecken / maer sulcks en wilde niet lucken / alsoo de
Spanjaerden groote boomen omver gekapt hadden om de wegen te stop-
pen; nochtans door alle tegenspoedt / die sy hadden / verloorense geen
moedt / maer schooten gedurig even sterck. De Spanjaerden dorsten geen
meer uytvallen doen / en de Rovers konden over de Schanskorven niet
komen. Lolonois dat siende / bedacht een list om de Spanjaerden te bedrie-
gen. Hy begon met sijn volck te rugh te treeden / en soo haest de Spanjaer-
den dat bemerckten / vielen sy op haer aen met omtrent twee hondert man.
De Roovers dit siende / keerden stracks wederom / en na 't lossen van haer
Roers / namen sy de sabel in de handt / en vielen op de Spanjaerden aen /
De Ro-
vers krij-
gen d'o-
verhand.
en sloegen de meeste part doodt: met dese furie traden sy over de dooden
heen / en overweldighden de Schanskorven / drijvende alle de Spanjaer-
den (die achter de Schanskorven waren) op de vlucht / die sy vervolgden
tot in het bosch / daer sy al doodt sloegen watse vonden. Een party / die
haer in de Redout geretireert hadden / gaven haer over / op conditie dat sy
quartier souden hebben. De Rovers staecken terstondt de Spaense vlag-
gen op / en namen alles gevangen dat sy in 't Dorp vonden / die sy in de groo-
te Kerck joegen / alwaer sy een goed deel Canon by brachten / en een borst-
weeringh maeckten / niet wetende wat haer overkomen konde / alsoo sy
meenden dat de Spanjaerden eenigh volck by een souden brengen / om
haer van daer te doen verhuysen. Maer 's anderen daeghs waren sy niet
meer bevreest / wanneer sy de doode lichamen deden by een brengen / om
geen stanck te veroorsaken / en bevonden wel vijf hondert Spanjaerden
verslagen / sonder die gequetst / en boschwaerdt in ghevlucht waren /
die daer na van hare quetsuren gestorven zijn: daer en boven hadden sy
noch over de hondert en vijftigh mannen gevangen / en wel vijf hondert soo
vrouwen / flaven / als kinderen. Na dat nu alles in stilte was / telden sy
mede haer dooden / die sy veertigh bevonden te zijn / en in de dertigh ge-
quetsten / waer van de meeste part stierven / door d'ongelegentheydt des
luchts / die haer de koorts veroorsaeckte; het koude vuur quam oock in kor-
ten tijdt in haer wonden. De Roovers lieten al de dooden van de Span-
jaerden in twee oude Barquen / die aen de strandt lagen / smijten / en voe-
ren daer mede omtrent een quartier mijls in het Meyr / en lieten daer de
Barquen in de grondt sincken.

Doe vergaderden sy alle het geldt en goedt datse in de Stadt vonden /
en bleeven vier a vijf dagen in de Stadt om uyt te rusten / sonder op party te
loopen. Ondertusschen verberghden de Spanjaerden haer goedt soo veel
als moogelijck was. Daer na begonden de Rovers weder op party te

De Ro-
vers loo-
pen op
party.
loopen / waer door sy veel goed in de Stad te samen brachten / als mede veel
slaven / die sy op de plantagien vonden. Sy hadden daer omtrent veertien
dagen geweest / wanneer de gevangens van honger en ongemack begonden
te vergaen / alsoo de Rovers daer weynigh victualie van vleesch gevonden
hadden / meel was 'er genoeg / maer sy waren te luy om brood te backen voor

58

Page 58
haer selven / ick laet staen voor de Spanjaerden; de hoenders / verchens /
schapen en koeyen die daer waren / wierden van haer doodt geslagen / tot
hare spijse; en voor de Spanjaerden sloegen sy muylezels en ezels / maer die
de selve niet eeten wilden / moest van honger sterven / want sy kreegen an-
ders niet / behalven eenige van de vrouwen / die de Roovers hielden om
daer mede te boeleeren / sommige door geweldt / en andere met haer eygen
wil / maer veele deeden het door hongers noodt; en de gevangens / die sy
vermoedden geldt te hebben / setten sy alle dagen op de pijnbank / en als sy
niet wilden bekennen / sloegen sy dese luyden dood.

Spanjaer-
uyt geson-
den om
brandt-
schatting.
Eyndelijck / naer dat sy aldaer omtrent een maendt vertoest hadden /
stuerden sy vier Spanjaerden / van haer gevangens / om de burgers te waer-
schouwen / dat sy tien duysent stucken van achten souden by haer brengen tot
brandtschattingh / en soo niet / datse het gantsche Dorp in brandt souden
steecken. Sy gaven de Spanjaerden daer toe twee dagen tijdt; na de twee
De Ro-
vers slee-
ken het
Dorp in
de brand.
dagen hadden de Spanjaerden de brandtschattingh noch niet gereedt /
waerom sy het Dorp dan in de brandt begosten te steecken. Doen de
Spanjaerden sagen / dat de Rovers het geheele Dorp tot assche wilden la-
ten verbranden / baden sy haer / datse de brandt geliefden te blusschen / en
dat het ge-eyschte geldt soude opgebracht werden. De Rovers bluschten
Brandt
wordt ge-
blust.
dan het vuer / nochtans niet sonder schade van eenige huysen / en een Kloo-
ster Kerck / die tot de grondt afbrande. Na datse de brandschatting ont-
fangen hadden / brachten sy haer roofgoedt t'scheep / nevens een groote
party slaven / die geen rantsoen betaelt hadden (want alle de gevangens
wierden gerantsoeneert / en de slaven moesten weder gekocht worden) ende
maeckten zeyl naer Maracaibo: alwaer gearriveert zijnde / bevonden dat de
Spanjaerden noch even verbaest waren / sy stuerden drie of vier gevan-
Eysch van
brandt-
schattingh
van Mara-
caibo.
gens / die sy van Maracaibo hadden / om de Gouverneur en de Burgers
te waerschouwen / dat sy dertigh duysent stucken van achten souden aen
boort brengen tot rantsoen van de Stadt / of anders / dat sy de gantsche
Stadt souden verbranden. Ondertusschen liepen sy noch al om buyt / met
partyen / en namen al de beelden / klocken en schilderyen uyt de Kercken in
het land / en brachten die t' Scheep; daer en boven veel scheepsbehoeften / die
in verscheyden packhuysen lagen. De Spanjaerden / die uytgesonden waren
om de brandtschattingen te eyschen / quamen weder te rug met order om met
Accorde-
ren me
de Rovers
over de
selve.
dese Rovers te accorderen. Eyndelijk wierd het onder haer veraccordeert /
dat de Spanjaerden twintigh duysent stucken van achten / ende vijf hon-
dert koey-beesten souden geven / en dat betaelt zijnde / souden de Rovers
niet meer op party moogen loopen / maer soo drae als de beesten geslacht
waren / foudense vertrecken / het geen sy deeden / tot groote vreught van
die ingeseetenen / die haer een beter adieu wenschten als welkomst. Drie
dagen naer haer vertreck van Maracaibo, quamen sy weder tot groote
verwonderingh van de Spanjaerden / daer door weer nieuwe verbaest-
heydt veroorsaeckt wierdt. d'Oorsaecke hier van / was / dat sy een
een Fluyt-schip / 't geen sy mede genomen hadden / niet over de banck / die
aen de mondt van de Lagon is / konden krijgen / daerom wierden sy ge-

59

Page 59
nootsaeckt weder te komen / om een Lootsman te haelen / die de Span-
jaerden haer haest toesonden / omse soo veel te rasser quijt te wesen / gelijck
sy ten laetsten / naer dat de Rovers aldaer twee maenden in 't Meyr vertoeft
hadden / van de selve geheel ontslagen wierden. De Golfe uyt zijnde / setten
Vertrek
van de Ro-
vers uyr
het Meyr
van Mara-
caibo.
sy haer cours naer 't Eylandt Espagniola, alwaer sy acht dagen daer na qua-
men aen een plaets / genaemt Isla Baca, (vit is een plaets daer eenige Fransse
koey keelders haer onthouden / en het vleesch verkoopen aen de kapers die daer
of en aen komen) awaer sy haer goedt aen landt brachten / om / (volgens
haer manier) onder haer gedeelt te werden. Hfer telden sy haer goedt /
't welck bevonden wierdt in contant silverwerck en juweeles twee hondert
en sestigh duysent stucken van achten waerdigh te zijn. Buyten dat kreeg yder
man noch wel hondert stucken van achten in lijwaet en zijde goederen / met
noch andere kieynigheden meer. De gequetsten wierden voor eerst gerecompen-
seert volgens 't gene ick in 't eerste veel verhaelt hebt. Daer na wierdt het
silverwerk gewoogen / ende gerekent tot tien stucken van achten het pondt;
e Juweelen wierden ongelijck gewaerdeert / alsoo sy geen naeuwe kennis
aer van hadden. Na dat sy altemael een Eedt gedaen hadden / dat sy niet
achter gehouden hadden / soo wierdt yder een sijn geldt gegeven dat hem toe-
quam. Die geene die in 't gevecht gestorven waren / diens part wierd aen
haer mackers of vrienden gegeven. Als het goed nu gedeelt was / gingen sy
van daer / en setten haer cours naer Tortuga, alwaer sy een maendt daer
Vertreck
naer Tor-
tuga.
na met groote vreughde aenquamen / doch voor d'een meer als voor d'ander /
want meenighten van haer die geen drie dagen meester van hun geldt hadden
geweest / of het was altemael verdobbelt; doch die het hare verlooren hadden /
wierden van d'andere geassisteert. Daer waren korts te vooren drie Schepen
uyt Vranckrijck gekomen / met Wijn en Brandewijn / soo dat die dranck daer
seer goed koop was; maer ten duerde niet lang / want wierde wel haest duerder /
sy gaven hier na vier stucken van achten voor een stoop brandewijn. Yder een
was doen een koopman in Tortuga, en begonnen hun oock tot visschen te bege-
ven. De Gouverneur kreegh het Schip vol Cacao voor e twintigste part dat
het waerdigh was. De Tappers kreegen mede een gedeelte van het geld / en de
Hoeren de rest; soo dat de Rovers weder moesten sien wat wegh datse neemen
souden om ander geld en buyt te soeken / selver Lolonois ook die haer hooft was.