University of Virginia Library

Search this document 
De Americaensche zee-roovers.

Behelsende een pertiente en waerachtige beschrijving van alle de voornaemste roveryen, en onmenschelijcke wreedheden, die de Engelse en Franse rovers, tegens de Spanjaerden in America, gepleeght hebben ... Hier achter is bygevoeght, een korte verhandeling van de macht een rijkdommen, die de koninck van Spanje, Karel de Tweede, in America heeft, nevens des selfs inkomsten en regering aldaer. Als mede een kort begrijp van alle de voornaemste plaetsen in het selve gewest, onder Christen potentaten behoorende.
  
  
  
  

collapse section 
Piratica America, Of den AMERICAENSCHEN ZEE-ROOVER.
 I. 
 II. 
 III. 
 IIII. 
 V. 
 VI. 
 VII. 
expand section 
expand section 
expand section 
expand section 

  
  


No Page Number

Piratica America,
Of den
AMERICAENSCHEN
ZEE-ROOVER.

Eerste Deel.

I. HOOFT-STUCK.

Vertrek van de Reys-beschrijver naar het westelijcke deel van America,
in dienst van de Fransche West-Indische Compagnie. Rescontre
in Zee met een Engelfch Oorlogh Schip. Aenkomst op het Eylandt
Tortuga.

IJ't Jaer sestien hondert ses en sestigh / op den

Vertreck
van de
Reys-be-
schrijver
naer 't we-
stelijcke
deel van
America.
tweeden May / vertrocken wy uyt Hable de Gra-
ce, met het Schip genaemt de St. Jan (resorte-
rende onder de directie van de Gecommitteerde
der Westindische Compagnie) gemonteert met
acht en twintigh stucken Canon / twintigh Boots-
gesellen / en twee hondert en twintigh passagiers /
soo dienaers van de Compagnie / als vrye persoonen
met hun dienaars.

Wy zijn ten ancker gekomen onder de Caep de
Borfleur, om ons aldaer te conjungeeren met noch
seven Compagnies scheepen / die van Diepe daer by ons souden komen / en
noch een Oorlogh schip gemonteert met seven en dertigh stucken canon / ende
twee hondert vijftigh man.

Twee scheepen waren gedestineert na Senegal, en vijf naer de Caribische
Eylanden, ende wy na het Eylandt Tortuga. Daer quamen noch omtrent
twintigh Terraneufs vaerders by ons / met eenige Hollandtsche scheepen / die


2

Page 2
Engelsche
Scheepen
passen op
de Fran-
sche West-
Indisch
vaerders.
de wil naer Rochelle, Nantes en St. Maerten, hadden / soo dat wy een Vloot
uytmaekten van in de dertigh Scheepen / en maeckte mer een ons klae om te
vechten / alsoo wy bevreest waren / dat vier Engelsche Fregatten (elck van
sestigh stucken Canon) by het Eylandt Ornay, op ons kruysten.

Na dat onse Commandeur / de Ridder de Sourdis, sijn orders gegeven
had / gingen wy onder zeyl met een goede windt / en mistigh weder / dat
ons gunstigh was / om van d'Engelschen niet gesien te worden / zeylende
dicht onder de Fransche wal / om de vyandt te mijden; ende wy rescontreer-
den een Vlaems schip van Ostende / die klaegde aen onsen Commandeur / dat
hy 's morgens van een Fransche Zee-roover geplondert was geweest. Het

Fransche
Roovers
in de Ca-
nael van
Engeland.
Oorlogh schip maeckte terstont jacht daer op / maer konde hem niet bezeylen.
De Fransche boeren waren de heele kust langs in alarm / alsoo sy meenden
dat wy Engelsche waren / die landen wilden. Wy toonden onse vlaggen /
maer sy vertrouden haer daer niet op. Daer na zijn wy ten ancker gekomen op
de Reede van Conquet in Britannie, (by het Eylandt Hysant) om aldaer
verversingh en soet water in te neemen. Hebbende ons van alle noodtsaecke-
lijckheyt voorsien / vervolghden wy onse cours / om door het Ras van Fonte-
neau te passeeren / alsoo wy de Sorlinges niet dorsten naerd'ren / om d'Engel-
Petiouleu-
se passagie.
sche kruyssers. Dit Ras is een seer stercke stroom / die door menighte van
klippen passeert / ende wordt genoemt Ras, het is gelegen in de mondt van de
bocht van Vranckrijck / op de hooghte van acht en veertigh graden en tien
minuten / noorder breedte; 't is een seer gevaerlijcke passagie / alsoo de klip-
pen / eenige nevens / en sommige boven 't water haer vertoonen; daerom alle
die op ons schip waren / die daer noyt gepasseert hadden / wierden gedoopt
op dese volgende manier.

Franse Ce-
remonien
in Zee.
De hoogh Bootsman van het schip verkleedt hem met een lange rock / en
een vremde muts op sijn hooft / met een houte swaerd in sijn rechter / en een
pot met swartsel in sijn linckerhandt / sijn aensicht met swartsel vermomt /
heeft een krans om den hals van blocken / ende ander scheepstuygh; alle die
noyt daer gepasseert zijn / moeten voor hem knielen / ende hy maeckt een
kruys voor haer voorhooft / ende geeft haer een slagh in de neck met sijn houte
swaert / ende daer na werden sy met water begooten van andere die daer toe ge-
stelt zijn / ende moeten noch boven dien een fles wijn of brandewijn by de groote
mast brengen / doch die niet en heeft is vry. het schip als het noyt daer is gepas-
seert / moet oock betalen. als dit alles gedaen is / so haelt men het geen by de mast
gevonden word / van wijn en brandewijn / en dat werd dan by de back omgedeelt.

Hollandse
Ceremo-
nien in
Zee.
De Hollanders werden oock voor die Klippen gedoopt / en oock voor de klip-
pen die Barlingos genaemt zijn / die dicht aen de Kust van Portugal leggen / op de
hoogte van negen en dartigh graden veertigh minuten noorder breedte; het zijn
Klippen
genaemt
arlingos.
seer periculeuse klippen / want sy konnen by nacht niet wel gezien worden / om
het hooge landt. De manier van doopen by de Hollanders is heel anders
als van de Fransen; want als yemandt gedoopt wordt / soo moet hy drie
mael van de groote Ree in 't water vallen / als een misdadiger / en soo sy
hem op het schip wat gunstigh zijn / laten hem steepen tot achter het Schip /
't is een groote Eer voor sijn Hoogheydt noch eens te vallen / of ter eeren

3

Page 3
van de Capiteyn; D'eerste die valt / krijght een Canon schoot ter eeren / met het
wayen van de vlagge / die niet vallen willen / zijn gehouden / volgens hun wet-
ten / twaelf stuyvers te geven / ende als 't een Officier is / soo moet hy een
halve Rijcksdaelder geven; zijnder eenige passagiers / die moeten zoo veel
geven als 't hen belieft; en als het schip daer noyt gepasseert is / soo moet de
Schipper een Oxhooft wijn geven / of anders souden sy 't Galjoen van
't Schip afsagen / sonder dat de Schipper of Capiteyn eenige pretensie daer
van soude konnen maken; en alles wat daer af komt / wordt in handen
van de hoogh Bootsman gegeven / tot dat sy in een haven komen / dan word'er
wijn voor gekoft / ende aen 't heele scheeps volck by de back omgedeelt. Nie-
mandt van beyde natien kan reeden geven waerom sy het selve doen / als dat sy
seggen dat het een oudt gebruyck is van Zee-lieden. Sommige seggen dat
Opinie
van som-
ge, dat
Keyser
Carel dose
Ceremo-
nien opge-
richt heefe
Keyser Karel de vijfde dit soo geordineert heeft / maer 't en wordt in sijne
Wet-boek niet gevonden. Dit heb ick hier so ter loops geschreeven / om dat 't
te pas quam van de Ceremonien der Zee-lieden / nu sullen wy onse voyagie
vord'ren.

Doen wy 't Ras gepasseert waren / kregen wy een favorable windt / tot de
Caep Finis Terre, alwaer wy een zeer swaere storm kreegen / en raeckten

Swaere
storm.
Ongemak
van onbe-
varen
volck.
van malkander; dese storm duerde acht dagen; het was elendigh op ons
Schip te zien hoe de menschen wierden van stuurboort aen backboort door
de Zee gespoelt / ende hadden de moedt niet om op te staen / zoo zee-sieck
waren zy; de Matroosen moesten over hun treeden om haer werck te doen.
Daer na kregen wy bequaem weder / en volghden onse cours / soo dat wy
quamen onder de Circkel genaemt Tropicus Cancri: dit is een Circkel van
de Sterrekijckers geimagineert / de welcke is als een bepalingh van de Son
na 't noorden / ende leydt op de hooghte van drie en twintigh graden en dar-
tigh minuten benoorden de Linie. Wy wierden daer wijder gedoopt op de
De Franse
doopen
onder de
linie ende
onder Tro-
picus Can-
cri ende
Capricor-
ni. Gebreck
van water
in Zee.
manier als ick boven verhaelt heb / want de Fransse doopen altijdt onder de
Linie en onder de Tropicus Cancri benoorden de Linie / en onder de Tropicus
Capricorni bezuyden de Linie: wy hadden een voorspoedige windt / die ons
seer noodigh was / alsoo wy gebreck van water hadden / werdende gerant-
soeneert op twee mutsjens daeghs. Wy kregen (omtrent de hooghte van
de Barbados) een Engelsch Koninghs schip in 't gesicht / dat jacht op ons
hadt / met vier en twintigh stucken; doen hy geen voordeel en sagh / liep
hy van ons af / doch wy volghden hem / en schooten op hem met onse acht
ponders / maer hy was beter bezeylt als wy / waer door wy hem moesten
verlaten. Daer na hernamen wy onse kours / ende kregen het Eylandt
Martenique in 't gesicht; wy deeden al wat wy konden om op de Reede van
Aenkom
in de Ca-
ibch
Eylanden.
St. Pieter te komen / maer wierden door de sware stroom belet; daer na wil-
den wy naer Guarde Lupe, maer door de stroom konden wy die oock niet krij-
gen; soo setten wy ons naer het Eylandt Tortuga, alwaer wy gedestineert
waren. Wy zijn langhs de Kust van het Eylandt Punta Rica gepasseert / het
welck een seer schoon ende vermakelijck Eylandt is / bedeckt met schoone boo-
men / tot en den top van de bergen. Daer na kregen wy het Eyland Espanio-
la in 't gesicht / van het welcke wy hier na een beschrijvinge sullen maeken. Wy

4

Page 4
Aenkomst
op het Ey-
landt Tor-
tuga.
zeylden langhs de Kust / tot dat wy eyndelijck aen het Eylandt Tortuga,
den sevenden July des selven jaers quamen / sonder de geheele Reys een man
verlooren te hebben; de goederen van de Compagnie wierden daer gelost / ende
het schip wierdt naer Cal de Sac gestiert / om aldaer de passagiers te brengen
die daer wesen moesten.

II. HOOFT-STUCK.

Beschrijvingh van het Eylandt Tortuga. Desselfs gewas en vruchten.
Hoe de Fransen daer gekomen zijn. Tweemael door de Spanjaerden
weder uytgedreven, ende hoe de Reys-beschrijver aldaer dtie mael
is verkocht geweest.

Beschrij-
vinge van
Tortuga.
HEt Eylandt Tortuga leght aen de Noordt-zijde van het groote en ver-
maerde Eylandt Espaniola, omtrent twee mijlen van 't vaste Landt /
op de hooghte van twintigh graden / dertigh minuten / Noorder breet-
te / ende heeft omtrent sestien mijlen in de rondte. 't Heeft de naem van
Tortuga gekreegen / om dat het de gedaente van een Schildtpad heeft / die de
Spanjaerden Tortuga noemen. Het is seer klipachtigh / en evenwel bedeckt
met groote Boomen / die op de klippen wassen / sonder dat men eenige aerde
sien kan; want de wortelen van de Boomen leggen op de klippen bloot. De
Noordtzijde is onbewoont / en seer ongemackelijck / door dien dat 'er
geen Haven noch Stranden zijn / als ennige plaetsen tusschen de klippen; soo
Haven.
dat de Zuydzijde alleen bewoont is / en heeft maer een Haven / daer de Sche-
pen aen konnen komen. Het geen dat bewoont is / is in quartieren verdeelt /
en worden aldus genaemt; la Basse Terra is het voornaemste / van wegen de
Plaetsen
die be-
woont
zijn.
Haven / het Dorp is genaemt Cayone, een plaets daer de voornaemste Plan-
tecs zijn. Lemiplantage is noch niew / en seer vruchtbaer in Taback; als
mede la Ringot: dese plaetsen leggen aen het Westeynde van het selve Eylandt.
La Montagne zijn d'eerste Plantagien / die op het Eylandt Tortuga gemaeckt
werden. De Haven is redelijck goet / en bevrijt van een Rif; daer zijn twee
gaten om in te zeylen. Daer konnen Schepen met 70 Stucken in leggen / en
is een seer schoone santgrondt.

Wat de Gewassen van het Eylandt Tortuga aengaet / daer groeyt veel

Van Hou-
ten en
Medicina-
le Kruy-
den, die
op Torru-
ga wassen.
schoon Hout / als Sackerdaenen / Stockvis-hout / Sandel / roodt / wit en
geel. Het geel Sandel-hout wordt by d'Inwoonderen Bois de Chandel-
le genoemt / dat is Kaers-hout te seggen / om dat het soo licht brandt als
een kaers / ende dient haer om toortsen van te maken / waer mede sy 's nachts
gaen vissen. Daer wast oock het Lignum Sanctum, het welck in dese Lan-
den Pock-hout genoemt wordt. De Boomen / die de Gom. Elemni draegen /
wassen daer by menighte; van gelijcken de Radix China, maer is soo goet
niet als d'Oost-Indische / is heel wit en sacht / soo dat de wilde Swijnen /
niet anders vinden om te eten als desen Radix China. Men vint daer oock het

5

Page 5
Kruydt / Aloë genaemt / en veel meer andere Medicinale Kruyden en Hout-
gewas; en oock seer bequaem Hout om Schepen en Huysen van te bouwen.
Men vindt hier allerley Vruchten / gelijck men in de Caribes Eylanden vind /
Vruchten.
als Magniot, Patates, Igniamos, Water-Meloenen, Spaensche Meloe-
nen, Goyaves, Banannes, Bacovens, Paquaies, Carosols, Mamains,
Ananas, Acajous Appelen, en menighte andere Vruchten / die ick (om
den Lezer niet moejetijck te vallen) nu niet noemen sal. Daer wassen oock
menighte van Palmite Boomen / om Wijn van te maecken / en met de Bla-
deren werden de Huysen gedeckt.

Daer zijn veel wilde Swijnen / maer het jagen met Honden wordt ver-

Wilde
Swijnen.
booden / om dat men deselve niet uytroejen sal / uyt oorsaeck het Eylandt soo
kleyn is: en soo de Vyandt quam / men soude sich in 't Bosch konnen retiree-
ren / en leven van de jacht: nochtans is daer seer qualijck te jagen / om de
klippen / die altemet bedeckt zijn van kleyne Bosschagien; en men valt daer in /
eer men het gewaer wordt: op soo een manter zijnder verscheyde persoonen
vermist. Men heeft oock veel geraemte gevonden / maer evenwel en kon
men niet oordeelen / of sy onlangs gestorven waren / of niet. De wilde Duyven
Groote
menighte
van wilde
Duyven.
komen daer in sekere tijt van 't jaer met sulcken groote menighte / dat d'In-
woonders daer van konnen leven / sonder ander vleesch te gebruycken; maer
als die tijdt verloopen is / soo en en zijn sy niet meer goet / om gegeten te wor-
den; worden dan mager / en bitter / ter oorsaeck van zeecker zaet / dat
sy eten / het welck seer bitter is. Aen de Zee-kant vindt men groote menigh-
Krabben,
vetswac-
ken het
gesicht.
te van Zee- en Landt-krabben / die seer groot zijn / en goet om te eten. De
Slaven en Dienaers eten die dickwils / en zijn goet van smaeck / maer seer
schadelijck aen het gesicht; want door het dickmaels eten daer van krijght
men duyselinge / dat men altemets een quartier uurs is / sonder te konnen
sien.

De Fransse eenige Colonien op het Eylant St. Christoffel geplant hebbende /
en daer redelijck sterck zijnde / hebben eenige Vaertuygen uytgerust / en West-

De Fran-
se rusten
eenige
Vaertuy-
gen uyt,
om West-
waert aen
te gaen
ontdec-
ken.
waert aen gestuurt / om iets te ontdecken / soo dat sy de kust van het Eylandt
Espagniola aengedaen hebben. Aldaer aen Landt gekoomen zijnde / hebben
sy het selve seer vruchtkaer gevonden / en vermenighvuldight van alderhande
wildt Gedierte / als wilde Stieren, Koeyen, Swijnen en Paerden; maer
siende dat sy daer geen profijt mee souden konnen doen / sonder eenige schuyl-
plaets te hebben / (om dat het Eylandt Espagniola wel bewoont is van de
Spaense Natie) soo vonden sy goet het Eylandt Tortuga in te nemen / het
geen sy deden / verjagende tien of twaelf Spanjaerden / die daer op waren /
Komen
aen het
Eylandt
Espagno-
la.
en bleven daer omtrent een half jaer / sonder dat iemandt haer moveer-
den; sy voeren over met haer Canoos na het groote Landt / en begonnen
op het Eylandt Tortuga Plantagies te maecken / en ontbooden noch meer
Volck van boven. Ondertusschen de Spanjaerden dit niet wel aensien kon-
Nemen
Tortuga
in.
nende / rusten eenige Vaertuygen uyt / en quamen om Tortuga weder in te ne-
men / het geen haer wel geluckt is; want soo dra sy van de Franssen gesien
wierden / vluchten sy met haer Goedt in't Bosch / en voeren 's nachts met
haer Canoos na 't vaste Landt; en hadden het voordeel / dat sy niet belem-

6

Page 6
mert waren met Vrouwen en Kinderen / soo dat een eder boschwaert in liep /
om de kost te soecken / en oock haer mackers te waerschouwen / om
geen tijdt aen de Spanjaerden te geven / op Tortuga eenige Fortificatien te
maecken. De Spanjaerden voeren mee over / en meenden haer te verdrij-
ven / en van honger te daen sterven / gelijck sy de Indianen gedaen hadden /
maer het wilde haer niet wel gelucken; want de Fransse waren wel voorsien
De Franse
hernemen
het Eylant
Tortuga.
van Kruyt / Loot / en goede Vuur-roers. Sy namen de gelegentheydt op
een tijdt waer / wanneer de Spanjaerden meest na 't groote Landt gevaren
waren / met hun geweer / en veel volck / om de Franssen te soecken / soo
keerdn de deselve met haer Canoos weder nae Tortuga, en verjoegen alle de
Spanjaerden / die daer noch waren / beletten de andere weder te komen / en
bleven meester van het Eylandt.

De Fransse weder meester van het Eylandt zijnde / ontbooden secours van
boven / en versochten aen de Gouverneur of Generael van St. Christoffel, dat

Onbie-
den een
Gouver-
neur, om
een Colo-
nie te
planten.
hy haer geliefde een Gouverneur te senden / om het volck beter onder gehoor-
saemheydt te brengen / en aldaer een Colonie te planten. Den Generael / die
sulcks wel aenstondt / gaf terstondt ordre aen een Schip / het weck op de Ree-
de lagh / om het selve klaer te maecken / en sondt tot Gouverneur van Tortu-
tuga, Monsr. le Vasseur, met veel Volck / en alderhande noodige behoeften.
De Gou-
verneur
van Tor-
tuga
bouwt een
Fort.
Dese Gouverneur aldaer gekoomen zijnde / liet een Sterckte op werpen op
een klip / die de Haven kond bedrijden voor Vyandtlijcke Scheepen. Dit
Fort is ongenakelijck / als van een zijde / noch en konnen niet meer / als twee
persoonen nevens malkanderen in gaen. In 't midden van het selve is een
holligheydt in de klip / dat tot een Ammonitie-huys dient: en daer boven een
bequame gelegentheydt / om een Batterye te maecken. De Gouverneur
liet op het Fort een Huys bouwen / en plantte daer twee Metale Stucken op /
en gebruyckte een ladder / om op te klimmen / welcke ladder konde opgehaelt
worden. In het Fort komt een spruyt soet water / dat bequaem is om duy-
sent menschen dagelijcks te voedeu / en kan niet afgesneeden woren; want
het komt uyt de klippen. Rontom het Fort zijn Plantagies / die seer vruchtbaer
zijn in Taback en andere Vruchten. Doen de Fransse aidaer hun Colonie
geplant hadden / en redelijck sterck wierden / begon Elck sijn heyl te soecken;
eenige voeren over nae 't groote Landt / om te gaen jagen / om Huyden te be-
koomen; andere / die niet geneegen waren om sulcks te doen / begaven haer
op de roof / en gingen op de Spaenfse kusten kapen / gelijck sy noch heeden
doen; de overige / die wijven hadden / bleven op het Eylandt / sommigen
maeckten Plantagies / en plantten Taback; andere gingen tappen / soo dat
ieder een gelegentheydt vondt om sich t'onderhouden.

De Spanjaerden en konden dat werck met geen goede oogen aensien / oor-
deelende dat de Franssen daer soo machtigh soude worden / dat sy op het laetste

Nieuwe
aenslagh
der Span-
jaerden op
Tortuga.
haer uyt het groote Eylandt souden doen verhuysen; namen de gelegentheydt
waer / wanneer veel Fransse in Zee / en eenige op de act waren. Sy ru-
sten dan hunne Canoos toe / en landden voor de tweede mael op Tortuga, met
gelegentheydt van eenige Fransse gevangens / die sy by hen hadden; de Span-
giaerden waren 800 man sterck. De Franssen en konden hun het landen niet

7

Page 7
beletten / begaven hun derhalven in het Fort. Den Gouverneur liet al de
boomen omtrent het Fort afkappen / om den Vyandt beter te konnen sien;
de Spanjaerden siende dat 'er geen kans was / sonder Geschut het selve te
Onvoor-
sichtig-
heyt der
Fransse.
dwingen / raetslaeghden hoe sy het best souden aeneggen. Sy sagen dat al-
leen de hooge boomen / die het Fort bedeckten / afgekapt waren / en dat het
selve van den Bergh kon beschooten worden / maeckten een wegh / om het
Geschut op deselve te brengen. Dese Bergh is tamelijck hoogh / en kan /
als men daer boven op is / het geheele Eylandt rondt sien; hy is vlack / en
rontom gesoomt met klippen / soo dat het ongenaeckelijck is om op te kon-
nen komen / als door een wegh / die de Spanjaerden gemaeckt hebben / ge-
lijck ick vervolgens verhalen sal.

De Spanjaerden hadden by haer veel Slaven / en Arbeydts-lieden / als
Mattates, of Half-slach en Indianen / dese lieten sy arbeyden / om een
wegh door de klippen te maken / en Geschut op den Bergh te krijgen / om een
Baterye te planten / om het Fort te beschieten / daer de Franssen in waren / en
haer tot overgeven te dwingen. Terwijl de Spanjaerden hier mee besig wa-
ren / kregen de Franssen middel / om haer mackers te waerschouwen / en tot

Krijgen
bystandt
van hun
mackers.
hulp te komen / gelijck geschiede. De Jagers / met die geene / die haer op de
kaep begeven / vervoeghden sich te samen / en by nacht op Tortuga gelandt
hebbende / kregen middel om van de noordtzijde op den Bergh te klimmen /
de wijl sy daer wel bedreeven waren. De Spanjaerden hadden met groote
moeyte twee Stucken Geschuts op den Bergh gekreegen / om des anderen
daeghs op het Fort te cannonneeren / en wisten van de komste der Franssen
niet; maer des morgens / wanneer de Spanjaerden besigh waren / om hun
Geschut in ordre te stellen / quamen de Franssen van achteren / en deeden het
meesie deel der Spanjaerden van boven neder in de steylte springen / daer sy
hals en beenen braken / soo dat daer niet een is van te recht gekoomen; d'overige
De Span-
jaerden
geslagen.
sloegen sy doodt / sonder quartier te geven. De andere Spanjaerden / die
beneeden waren / en het geschreeuw hoorde / oordeelden dat het boven op den
Bergh niet wel geschapen stondt / gingen nae de Zeekant / en voeren ter-
stondt over / wanhoopigh zijnde van ooyt Tortuga te bemachtigen.

De Gouverneurs van het Eylandt Tortuga hebben altijdt als Eygenaers
geweest van het Eylandt / tot het Jaer sestien hondert vier en tsestigh / wan-
neer de Fransse West-Indische Compagnie het in besit heeft genoomen / en
aldaer Monsr. Ogeron, als Gouverneur / op gestelt / en hebben hun Co-
lonie geplant / met haer Gecommitteerde en Dienaers / in meeninge om
met de Spanjaerden eenige negotie te drijven / gelijck de Hollanders in Cu-
rassouw doen / doch sulcks is niet geluckt; sy wilden met vreemde Natien
handelen / maer konden sulcks met hun eygen niet doen; want doen de Com-
pagnie sijn begin nam / yder een / soo wel Kapers / Jagers als Planters /
kochten van de Compagnie / die alles op credit gaf / maer wanneer het tot be-
taling quam / wierdt niemandt gevonden / soo dat de Compagnie is genoot-

De Fransse
Compa-
gnie han-
delt in
menschen-
vlees.
saeckt geweest / haer Bevelhebbers t'ontbieden / en gaven last aen de selven /
alles te verkoopen / het geen sy konden / en soo zijn sy daer uyt gescheyden.
Alle Dienaers van de Compagnie wierden verkocht / eenige voor twintigh /

8

Page 8
De Rijs-
beschrij-
ver ver-
kocht.
en andere dertigh stucken van achten. Ick wierdt mede vekocht / als
Dienaer van de Compagnie / en hadt juyst het ongeluck / dat ick by de snood-
ste schelm van het geheele Eylant geraeckte: hy was als Onder-Gouver-
neur / of Luytenant Generael / en deed my alle quaet / dat hy kon bedenc-
ken / ja deed my groote honger lijden / beletten my mijn konst te gebruyc-
ken / en wilde hebben / dat ick my voor drie hondert stucken van achten
lossen soude / gelijck hy presenteerden my daer voor vry te laten. Eyndelijck
door al 't geleeden ongemack / viel ick in een sware sieckte / en mijn Meester /
Wordt ten
tweede
mael ver-
kocht.
vresende dat ick sterven soude / verkocht my aen een Chirurgijn / voor 70 stuc-
ken van achten. Soo draick gesont begon te worden / had ick niet om my te
klecden / als een oudt hemdt / en onderbroeck: mijn nieuwe Meester was
vry beter / als de eerste; want hy gaf my kleeding / en alles wat ick van
nooden hadt; en wanneer ick hem een jaer gedient hadt / presenteer de hy
my voor hondert vijftigh stucken van achten vry te laten / en soude soo lang
Maeckt
sich vry.
met de betaling wachten / tot ick het gelt gewonnen hadde.

So dra ick vry waer / was ick als Adam / doen hy eerst geschapen was. Ik
en hadt niet / derhalven soo resolveerde ick my onder de Kapers of Rovers te
begeven / alwaer ick gebleven ben tot het jaer sestienhondert twee en tseventig /
en heb met haer ver scheyde tochten bygewoont / en veel voorname Roofstuc-
ken bedreeven / gelijck hier nae beschreeven sal werden; maer eerst sal ick
iets van het Eylandt Espagnola beschrijven / om den nieuwsgierigen Leser
te voldoen / in alles / het geen aenmerckens waerdigh voorgevallen is in het
Westelijcke deel van America.

III. HOOFT-STUCK.

Beschrijvinge van het groote ende vermaerde Eylandt Espagnio-
la.

HEt Eylandt Espagnola is meest Dost en West geleege op de hooghte

Beschrij-
ving van
het Eylant
Espagno-
la.
van seventien en een halve graed / tot twintigh graden / noorder breette /
en heeft omtrent drie hondert mijlen in de rondte / en hondert twin-
tigh in de lengte / en omtrent vijftigh in de breedte / in sommige plaet-
sen smalder. Ick sal den Leser niet moejelijck vallen / met het verhalen
van het ontdecken van dit vermaerde Eylandt / wijl yder een bekent is / dat
in 't Jaer veertien hondert rwee en tnegentigh / Christophorus Columbus
wierdt uytgestuurt / van Don Fernand, Koning van Spangien, ende heeft
dit Eylant ontdeckt / na welcke tijt de Spanjaerden het tegenwoordigh noch
besitten. Daer zijn ver scheyde Steden op / die de Spanjaerden gebouwt heb-
ben / als mede veel schoone Dorpen. De Hooft-Stadt hier van is Sant Domi-
nicus toege-eygent / en na sijn name genoemt / en in de Spaensse Tale Santo
Domingo. Dese Stadt is geleegen aen de zuydtzijde van het Eylandt / op
Gelegent-
heydt van
Saht Do-
mingo.
de hooghte van achtien graden / en dertien minuten / noorder breette / en
leydt omtrent veertigh mijlen van de oostzijde van het Eylandt / genaemt

9

Page 9
Punta de Espada; de Stadt is rontom bemuurt / ende heeft een sterck Ca-
steel / 't welck de haven bevrijdt. Daer is een schoone haven / waer in mee-
nighten van Scheepen konnen leggen / zijnde bevrijdt voor alle winden /
behalven een zuydelijcke; rontom de Stadt zijn seer schoone plantagien /
daer alderhande vruchten wassen / na d'aerdt van 't landt. De Gouver-
neur van het Eylandt / die sy President noemen / onthoudt sich aldaer /
uyt dese plaets werden alle de Landtsteeden ende dorpen gevoedt; want
de Spanjaerden handelen in geen andere Zee-haven als daer; de meeste
part van 't volck die daer woonen / zijn meest Kooplieden en winckeliers.
De Stadt St. Jago Cavallaro, is St. Jacob de Ridder toege-eygent / en na sijn
Van de
Stadt St.
Iago Ca-
vallero.
naem genoemt. 't Is in 't landt gelegen / open sonder muuren / en leydt om-
trent op de hooghte van negentien graden noorder breedte; de lieden die
daer woonen / zijn meest jagers en planters; het is tot dien eynde wel ge-
leegen / en heeft rondtom schoone weyden / daer seer veel wild ende tam Vee
haer onthoud / soo dat die plaets seer schoone huyden uytlevert. Aen de zuyd-
zijde van de Stadt St. Jago, is een schoon Dorp / genaemt el Cotui, of
Nuestra Senora de alta gracia, dat is / onse Lieve vrouw van hoogen zeegen:
omtrent dit Dorp zijn schoone landsdouwen / alwaer veel Cacao, of Choco-
late, Gengber / Taback en Talck van daen komt. De Spanjaerden vae-
ren na het Eylandt (Savona genaemt) met haer Canoes om te visschen /
ende om Schildpatten te vangen / die op de strand aenkomen om haer eyeren
te leggen. Op dit Eyland is niets waerdigh om te beschrijven / het is sand-
achtigh / en geeft veel pocken-hout; de Spanjaerden hebben Koeyen en
De kapers
verderven
alles daer
sy komen.
Stieren daer op gebracht om te teelen; maer als de kapers daer quamen /
verdelghden het alles. Aen de westzijde van de Stadt Santo Domingo,
leght noch een schoon Dorp / genaemt El Pueblo de asso; die van dit Dorp
Van de
dorpen
de west-
waert van
de Stadt
Santo Do-
mingo
leggen.
gaen gotieeren op een ander Dorp / het welck recht in 't midden van het
Eylandt leght / ende wordt genaemt / San Juan de Goave, leght aen de
kant van een seer groote weyde / dat wel twintigh mijlen groot is 't
rondte / en is wilde Koeyen en Stieren. Op dit dorp woonen anders geen
menschen als Koe vilders / of Jagers / ende de meeste part zijn van gemengt
bloedt / te weten / menschen / die van Negers en van blancke geteelt zijn /
ende werden Mulatos genoemt; als die van Indianen / en van witte men-
Vermengt
bloedt
geeft ver-
scheyden
geslachten
van men-
schen.
schen geteelt worden Mestices genaemt; en worden die van Negros en van In-
dianen komen / werden genaemt Alcatraces, ende meer ander slagh die
daer zijn / want de Spanjaerden zijn seer genegen tot de Swartinnen /
meer als tot hun eygen vrouwen: van dit dorp komt een groote me-
nighte van Huyden en Talck aldaer wordt oock anders niet ge-
maeckt / want het aerde en kan niet gebouwt worden / door de groote
drooghte die daer is. Dit is alles wat de Spanjaerden besitten op dit Ey-
landt van Cabo de Lobos, na St. Juan de Guave, tot de Caep van Samana,
in de noord-zijde ende aen de zeekant van het oost-eynde / genaemt Punta de
Espade tot Cabo de Lobos. De rest van het Eylandt wordt beseten door de
Franse boschloopers en planters. Dit Eylandt is mede versien met seer
schoone havens / van Cabo de Lobos, tot Cabo del Tibron, het welcke is het

10

Page 10
Gele-
gentheyt-
van de Ha-
ven van
Eylant
Espagnola
west-eynde van het Eylandt / zijn vier a vijf seer schoone havens / die de
havens van Engelandt ver overtreffen / met seer schoone lansdouwen /
daelen / en Rivieren met het schoonste water dat in de gantsche wereldt ge-
vonden kan werden / daer zijn mede schoone stranden / daer de Schildpa-
den aen komen / om haer Eyeren te leggen. Van Cabo de Tibron, tot
Cabo dogna Maria, zijn twee schoone havens; ende van Cabo dogna Maria,
tot Cabo Jan Nicolas, zijn wel twaelf schoone havens / ende van Cabo San
Nicolas tot Punta del Espade, zijn wel twintigh schoone havens / ende yder
have is voorsien van twee of drie schoone Rivieren / daer overvloedt van
visch in is. Aen de noordzijde ban het Eylandt zijn verscheyden steeden en
Dorpen
en Steden
door de
Hollan-
ders vet-
distrucert.
dorpen geweest / maer zijn door de Hollanders verwoest / en de Spanjaer-
den hebben de selve verlaten.

IIII. HOOFT-STUCK.

Van de Vruchten, Boomen en Gedierten, die op het Eyland Espagnola
gevonden worden.

HEt Eylandt Espagnola is seer vruchtbaer in alderhande vruehten /
men vind daer groote vlacktens van vijf of ses mijlen in 't rondt / waer

Groote
quaniteyt
van Oran-
gie en Li-
moen bo-
men.
van sommige geheel met soete / en andere met suure Oranje boomen
beset zijn. Even al eens is het met de Limoen boomen / maer zijn sulcken
slagh nier / als hier uyt Espagne gebracht worden / de grootste zijn niet groo-
ter als een kloecke hoender ey / en zijn suurder; men vind daer oock seer groo-
te pleynen van Palmite boomen / de welcke seer hoogh zijn / en vermaeke-
lijck om te aen schouwen: dese boomen zijn omtrent van hondert en vijf-
Van de
Palmite
boomen.
tigh tot twee hondert voeten hoogh sonder tacken / ende boven hebben sy
een struyck / van materie en smaeck als een witte kool / daer spruyten de
bladeren ende het zaet uyt; yder boom heeft niet meer als twaelf blaede-
ren / ende alle maenden valt 'er een bladt af / en om de maendt groeyt een
ander in de plaets; het zaet komt eens 's jaers uyt de struyck dat ick gesegt
heb als een kool van smaek is / en is seer goedt om te eeten / wanneer dat
het by vleesch gekoockt is / smaeckt het soo wel als witte Warmoes kool / het
zaet is dienstigh tot voedsel de wilde swijnen; de steelen van de blaederen /
zijn omtrent drie of vier voeten breedt / en seven of acht voeten langh / dit
zijn ook wel van de kloeckste / en werden gebruykt om huysen mede te decken /
en geroockt vleesch in te packen (als ick hier na verhalen sal) de steelen van
dese bladeren zijn van buyten groen / ende van binnen seer wit / soo dat men
van het binnenste een seker vel af kan schille / omtrent de dickte van een
Stelen
van Pal-
miste bla-
deren seer
dlenstig.
parkement / daer men soo wel op schryven kan als op papier / men hoeft by
regenachtigh weder / in het bosch niet nat te worden / als men die bladeren
bekomen kan / ende nochmael dienen sy om water te vangen om te drinc-
ken / in tijdt van noodt / want men kan der emmeren van maecken / daer

11

Page 11
men water in dragen kan / maar en dueren niet langer als seven of acht da-
gen. Dese boomen zijn seer hart / ende van binnen is seecker specy die men
met een mes snyden kan / het hout is niet dicker als drie of vier duym / en de
boomen zijn omtrent twee vadem dick / ende over al meest even dick / dese
boomen vallen in platte Landen / in de bracke gronden; men kan oock van
dese boomen wijn maecken op volgende manie. Als de boom afgekapt is /
omtrent drie of vier voeten van de wortel / soo wort dan vier-kante hollig-
Wijn
van Pal-
miste
boom
heyt gemaeckt boven in de struyck / daer sachtjes met'er tijdt de wijn
komt indruypen / ende wort soo sterck dat men daer van droncken kan wor-
den.

Dese Palmiste boomen worden by de Franse genaemt Palmiste Frans.

Behalven dese Palmiste boomen / zijn daer noch vierderhande Palmisten /

Noch
vierder-
hande Pal-
misten.
ende worden aldus genaemt Latanier, Psalmiste epinu, Palmiste a vin, ende
Palmiste a chapelat, ou Palmist de montagne. Dese Palmist genaemt Latanier
en wast soo hoog niet als de Palmiste vin, ende hoe wel dat hy de selve gedaen-
te heeft / behalven de blaederen die de gedaente hebben van een wayer / ende
zijn seven of acht voeten in 't ront / met punten ront om / omtrent van een
halve voet langh: dese boom werpt zijn zaedt als de andere boomen boo-
ven genoemt / maer is grooter en dicker / en dient mede tot voedtsel voor de
Wilden / de blaederen van dese boom worden alleen gebruyckt / om huy-
sen mede te decken. Dese boom wast selden in goede gronden / maer altijdt
in santachtige ende klipachtige plaetsen.

De Palmiste Epinu wordt soo genaemt / om dat hy van de wortel af tot
boven aen de bladeren vol doornen is / die omtrent drie of vier duymen langh
zijn: seeker natie van Indiaenen in het zuydelijcke dal van America, gebruyt-

Grote
wreetheyd
van Indi-
aenen aen
haet Vy-
anden.
ken dese doorne / om haer Oorloghs gevangens te tormenteren of te pynigen /
als op dese manier: sy maecken de gevangens vast aen een boom / ende nemen
desen doorne en maecken aan yder een poppetje van Catoen / gedoopt in oly
Palm / ende steken dat in 't vlees van den patient / soo dicht / als de doorns
wassen aen de boomen / ende daer na steken sy daer de brant in / ende soo de
Pattient singht / soo wordt hy geacht als een genereus Soldaet / die zijne
vyanden te kleyn acht om hem seer te doen / maer soo hy klaeght of kermt /
soo wort hy geacht / als een flaeuwhertigh mensch. Dese historye heb ick
van een Indiaen / die het selve dickwils aen zijne vyanden gedaen heeft; het
is oock gesien van Christenen die by haar gewoont hebben: doch om
ons verhael te vervolgen / sal ick seggen dat dese Palmist niet verscheelt /
in de hooghte van de Latanier, maar de blaederen zijn even als die van de
Palmiste Vrancks, behalven dat sy geen steelen en hebben als die andere; van
deselve Palmist wert oock goede wijn gemaeckt / op de manier als booven.
Dese Palmist werpt zijn zaet als d'andere / maer is een ander slagh van
zaet / het is ront / en soo dick als een duyt / van binnen heeft het een korn
die seer hart is / ende soo goet van smaeck als een Spaense noot. Dese boom
vindt men aen de Zee-kant op laege gronden. De Palmiste a vyn, wordt
Palmiste
a vijn.
soo genaemt / om dat hy wijn in groote meenighte geeft / en wast niet hooger
dan veertigh of vijftigh voeten / ende is van een wonderlijcke groeysel / want

12

Page 12
onder dicht aen de wortel / tot omtrent de helft of meer van de hooghte / is
hy met dicker als drie of vier spannen / ende boven de helft / of de twee der-
den van de hooghten / is hy soo dick als een orhooft / en dese dickte is vol
van seecker specye / als in de struyck van een Kool / maer seer vol sap / dat
lieflijck van smaeck is / ende wanneer dat gegest heeft / is het soo sterck als
wijn / het sap wordt aldus uytgeparst / als de boom afgekapt is / 't geen
mackelijck geschiet / want men kan hem kappen met een groot mes dat
Machete genoemt wordt: en is van gedaente als een pastey-backers mes.
Als de boom dan afgekapt is / soo maeckt men een vierkante openingh /
in 't midden van de dickte (die ton genoemt wordt) en men stampt het in tot
dat het heel sacht is geworden / en dan parst men het sap met de handen daer
uyt / men vindt aen de boom alle gereetschap daer toe van nooden / want
men suyvert het sap door de blaederen / ende van d'onderste van de blaede-
ren maeckt men vaeten om de wijn in te doen / en ook om mede te drincken; dese
boom draeght zijn vrucht even als d'andere Palmiste boomen, maer van een
ander fatsoen / en van kouleur en dickte als Carssen / en is oock goedt om
te eeten / maer veroorsaeckt een seere keel / de selve boom wast op hooge ende
klippachtige bergen.

De Palmiste boomen / Palmiste a chapelet genaemt / om dat de Spaen-

Palmiste a
chapelet.
jaerden Roose / Kransen / ofte Pater-nosters van het zaet maecken / dat
van dese boom komt / dat kleyn ende seer hard is; dese Palmiste wassen feer
hoogh en dun met weynigh blaederen / op de toppen van de hooge bergen.

Op dit Eylandt worden oock gevonden groote en hooghe boomen / die
een vrucht draeght soo dick als een gemeenen Meloen (die hier in 't Landt

Abel-
koosen
koomen.
wast) ende heeft in 't midden een karn / soo dick als henne ey / en het vlees is
van kouleur als een Meloen / en buyten graeuw / ende van smaeck als een
Abrikoos / ende wordt oock van de Franse Abricos genaemt / de wilde zwij-
nen worden seer vet van die vrughten te eeten.

Men vindt oock andere boomen / van gewas als een Peere-boom / die

Vrucht
genoemt
Cayo-
miete.
seecker vrughten draegen / die Cayemiete genoemt worden; dese vrught is
van gedaente als groote swarte Pruymen / als mede van die kouleur / en is
vol van sap als mellick / dat seer soet van smaek is / binnen in zijn vijf en som-
mige drie karnen / van grootte als turckse boonen / de wilden zwijnen eten
die oock / maer ten wordt in alle plaetsen niet gevonden.

Daer wassen oock groote boomen die een vrucht draeght die men Genipas,

Van de
Genipas.
noemt / dese boom wast soo hoogh als een Kriecke boom / en heeft zijn
blaederen op de selve manier / maer spreydt zijne tacken seer breedt uyt /
de vrucht is van gedaente als een Slaep-bol / maer omtrent soo dick als
twee vuysten / graeuw van kouleur / ende in 't midden vol kleyne karnen /
met een vlies dat alleen de karnen in sluyt / dit vliesken is seer scharp / son
dat wanneer de vruchten met het vlies gegeten worden / veroorsaeckep
verstoptheyt in 't lijf ende groote pijn in de stoel-gangh: als de vrucht onrijn
is / ende dat het sap geparst wordt / werdt het soo swart als roet / men kan
daer oock mede schrijven als op papie / maer in de tijdt van negen daegen

13

Page 13
gaet het uyt / en 't papier blijft of daer niet op geschreeven was geweest / het
hout van dese boom wordt gebruyckt om te bouwen / alsoo he vast en schon
hout is / het sou goedt wesen om Schepen te timmeren / want het duurt wel
in het water.

Daer zijn veel meer andere vrucht-boomen / daer van men de beschrijvingh
in verscheyde Autheurenvan vindt; daer zijn veel Ceder-boomen, by de Spaen-

Van de
Canos
jaerden Cedros genoemt / en by de Franse Acajou, dese boomen zijn seer be-
quaem om Scheepen te timmeren / en Canos mede te maecken de. Canos zijn
seecker Vaertuygen van een boom gemaeckt / sonder eenige inhouten als de
Zit-bancken / en konnen zeylen tegens de beste Boot op Sloep die daer is /
d'India-
nen kon-
nen Vaer-
tuygen
maecken
sonder y-
sere In-
strumen-
ten,
D'Indiaenen konnen dese Canos maken sonder eenige ysere Instrumenten;
als op dese maniere / branden de boomen by de wortel af / en weeten het vuur
soodanigh te regeeren dat'et niet verder brandt als sy het hebben willen / ende
als de boom neder gevallen is / soo maecken sy een groot vuur daer op / staen en
daer rontom met water om te dempen / andere hebben steene bylen / ende schrapen
het verbrandt hout af / ende weeten soo het fatsoen te geven aen haer Canos /
en konnen met die Canoos twintigh / tachentigh ja hondert mijlen toe Zee-
waert in roeyen. Men vindt daer groote menighten van andere boomen / soo
vrucht-boomen als die bequaem zijn tot het bouwen van Huysen en Schepen /
als Mapou boom Acoma, Eyck-boom / Brisillet, of stockvis houdt / Manci-
nille-boom, de boom die de Gom. Elem draegt met seer groote quantiteyt van
Medici-
nalle en
verw hou-
ten.
pocken houdt / ende meer andere medicinale boomen / als Lignum-aloes de drie
santale houten / Cassia Ligna, als mede de Radix Chinæ, maer soo goedt niet
als die uyt Oost-Indien komt / de Rookou sonde daer oock wel wassen.

De Mapou is een boom die geweldigh dick groeyt / ende wordt mede ge-

Van de
Mapou.
bruyckt om Canoos van te maecken / maer is soo goedt niet als de Acajou of
lader-boom / want dit hout is seer voos ende wordt in korten tijdt swaer van
het water dat daer in dringht.

Het houd Acoma genoemt is een seer swaer hout / en van kouleur gelijk Palm-

Van
Acoma.
houdt / dat hier in 't Landt gebruyckt wordt / en is seer dienstigh tot het
timmeren / ende om wieken tot suycker Moolens te maecken / om dat het seer
hardt is.

D'eycke-boom wordt weynigh gebruyckt als tot het timmeren / aen huysen /

Van Eyc-
ke-boom.
maer het soude seer dienstigh wesen om Scheepen te timmeren: want dit hout
is seer durabel in het water / ende wat meer is / is de Zee-wormen niet onder-
worpen / gelijck als andere houten.

Het Brisiillet-hout is hier genoegh bekent / ende wordt genoemt stockbis

Brisillet.
houdt / het is seer bequaem / en word oock veel gebruyckt tot het verwen: ditwast
daer in groote quantiteyt aen de Zuydt-kant van het Eylandt / in een plaets
genaemt Jackmel, ende noch in een ander plaets genaemt Jaquine, dese twee
plaetsen zijn bequaem om groote Scheepen te komen.

De Mancinille-boom, wast aen de Zee-kant / soo dat de tacken hangen op

Manci-
nille-
boom ver-
giftight.
het water / draeght een vrucht die even gelijck is van ranck als de Reynette
appelen dese vrucht is seer vergiftigh / soo drae als ymandt daer van gege-
ten heeft / die wordt brandigh / dorstigh / verandert van kouleur / ende

14

Page 14
wordt krancksinnigh / en daer nae sterft hy: wat meer is / de visschen die van
dese vrucht eeten / zijn vergiftigh: dese boom geeft een sap als melck die uyt
de Vyge-boomen komt / ende als femandt die aen raeckt / koomen daer voort
blaeren op / als of het gebrandt was / en veroorsaeckt een groote pijn;
het is my gebeurt dat ick een tackje van dese boom nam / om de Mosschieten
van mijn aengesicht as te jaegen / ende mijn aengesight waer's anderendaeghs
seer ontsteeken / ende vol blaeren / ick was drie dagen sonder te konnen sien. Daer
wassen oock aen de strandt seeckere boomen die een vrught draeght als Pruy-
men van Damast, ende hebben mede een steen als die Pruymen / daer zijn twee-
derhande witte en swarte / de wilde zwijnen koomen aen de strandt als dese
boomen haer vrughten geben / en eeten die / en worden seer vet daer van; dese
boomen wassen in het sant en spreyden haere tacken op het selve / en zijn niet
hooger van gewas als Kreupel-bosth / dat op de Duynen hier te Lande
wast: dese boomen worden van de Spaenjaerden Icacos genaemt: daer zijn
andere Drught-boomen genaemt Abelkoose-boomen / die haer vrught geven
Abelkoo-
se boo-
men.
als d'Icacos boomen niet meer geven; dese vrughten worden niet veel gesoght
van de wilde zwijnen: dese soort van boomen zijn heel hoogh en dick / de blae-
deren zijn als de blaederen van een Peer-boom / de vrughten zijn soo groot als
een Meloen, met een steen in 't midden ontrent soo groot als een ey / het vlees
is geel / en omtrent soo hardt als van een Meloen, met een lieffelijcke reuck en
smaeck / de Franse Kockilders eeten dese vrucht tot vleesch / in plaets van
broodt.

Na dat wy een korte beschryvinge gegeven hebben van de Bomen en Druch-
ten die op het Eylandt Espaniola wassen / sullen wy oock hier spreecken van
d'ongedierten die daer op zijn / hoe wel dat'er geen fenynige gedierten / op
het gantsche Eyland gevonden word: doch zijn hier driederhande muggen die

Van
Musculo.
de mensche sodanig plagen / dat men het qualijk harden kan / uytgesondert voor
de nieuwe aenkomelingen: de eerste stagh van muggen zijn soo groot als de
muggen die wy hier te Lande / by soomer dagh hebben / en komen op het lijf
ende suygen het bloet tot dat sy vol zijn / en dat sy niet meer vliegen konnen /
soo dat men in die plaetsen daer sy soo abondant zijn / genootsaekt is een tackjen
van een boom te nemen / en geduurigh mede te speelen als een Koe met haer
start om de vliegen te jagen / de tijdt dat sy de menschen meest plagen is smor-
gens ende savonts / en het geen dat het meest verdriet / is / dat sy een geraes aen de
ooren maecken dat men niet duuren kan; dese muggen werden van de Spanjaer-
den Masquitos genaemt / ende van de France Maringuins. De tweede slagh
Tweede
slagh van
Masqui-
tos.
van muggen / is een seecker specie die niet grooter zijn als sant / en geven geen
geluyt / soo dat sy noch slimmer zijn als de Musquitos, want sy konnen door het
Linne kruypen / de Jagers die in 't Bosch zijn smeeren haer aengesicht met
verkens reusel / om haer te bevryden van dit verdrtetig goet / des avonts bran-
den sy Toeback in hare Tenten / of anders en souden sy niet kunnen rusten / haer
tijdt is smorgens ende savonts / en de geheele nacht / maer by dagh is men
daer vry van / als het maer een weynigh waeyt; want de minste koelte drijft se
wegh. De derde slagh van Musquitos, zijn van gedaente als een mostert zaet /
ende zijn root / sy steken niet / maer bijten een stuck van de huyt af / soo dat'er

15

Page 15
een roofje blijft ter plaets daer sy gebeten hebben / het aengesicht swelt sooda-
nigh daer van / dat een persoon heel mismaeckt daer door wordt / die dueren
de gantsche dagh / van het opgaen tot het ondergaen der Zon / maer men is
de gantse nacht daer vry van / dese werden by de Spanjaerden Calarodes ge-
naemt ende by de Franse Rogados. Daer is noch seker ongedierte / van cou-
leur en gedaente als een Kever Worm, behalveu dat sy wat kloecker ende wat
Onge-
dierte van
Kever
Wormen.
langer zijn / die hebben twee stippeltjes aen het hooft / die by nacht licht ge-
ven / dat wanneer sy met hun drie of vieren by malkanderen zijn in een Boom /
niemant anders soude konnen oordeelen of het was een vuur. Ick heb'er drse
gehadt in een Tent / ende ick konde mackelijck / door het licht dat sy van hun
gaven / in een boeck leesen / ick heb van dese vliegen willen in Europa brengen /
maer sy zijn in de kou gestorven / ende soo dra sy doot zijn of geparst worden /
verdwijnt het licht terstondt / dit ongedierte wordt by de Spanjaerden genaemt
Moscas de Fulgo, daar zijn oock veel van die vliegen die men noemt krekels /
Van
Krekels
als'er ymandt voorby passeert schreeuwen sy tot dat sy borsten. Daer zijn oock
veelderhande kruypende dieren als Slangen / maer niet venynigh / die doen
alleen schaden aen de Hoenders / Duyven ende andere Vogelen / die sy begaen
Van
Slange
konnen / andere zijn oock seer dienstigh om een huys van rotten en muysen te
suyveren / ende sy zijn soo snoot dat sy piepen als een rot die genepen wordt /
om de rotten des te beter te konnen locken / sy en knauwen geen pitten / maer
suygen het bloedt eerst van alle gedierten / ende daer na swelgen sy 't geheele
lichaem op / ende het blijft soo langh in haar lijf tot het heel verrot is. Daer
is noch een ander slagh van kruy pende gedierten / die vliegevangers genoemt
Vliege-
vangers.
worden / die leven van de vliegen die sy vangen / en doen geen anered quaedt / daer
sijn veel aerdse Schillepaden die seer goedt sijn om t'eeten / en onthouden haer in
poelen en waterachtige plaetsen / daer zijn oock seer veel Rupsen in de tijd van de
Van
Ripse.
Taback / ende wanneer sy in een acker Taback komen / kan die naderhand
qualick schoon gemaeckt worden / men is somtijts gedwongen alle de Taback
af te snijden / ende weg te werpen / zijn groen ende soo dick als een vinger. Daar
Monstreu-
se spin-
nen.
zijn oock Spinne-koppen die seer afgrijselijck zijn / het lijf is soo groot als een
ey / ende haer pooten zijn soo groot als de pooten van een kleyne Krabbe en
zijn over al ruygh / sy hebben vier tanden die swart zijn / en soo groot als de
tanden van een kleyn konijn / en bijten seel / maer evenwel niet venynigh /
sy onthouden haer in de dacken van de huysen; en in 't riet langhs de wateren /
daer zijn mede duysent bienen, diemen in 't Latijn Scholopendria noemt / als
Duysent
bienen.
mede Schorpioenen, maer sonder venyn / want als yemant van een Schor-
Schor-
pioenen.
pion gebeten word / behoeft men daer geen raet toe te doen / het swelt in het eerst /
ende daer na vergaet het van selver / soo dat op dit gantsche Eylandt geen dier
is / dat door venijn schadelijck aen de menschlkan wesen. Terwijl dat wy hier
besigh zijn om van d'ongedierte te spreecken / sullen wy hier oock spreecken
van de Cayaman dat een flagh van Crocodillen is / die zijn op dit Eylandt by
groote menighte / en van een wanderlijcke langhte en dickte / men heeft'er ge-
Loosheyd
van de
Kayaman-
nen.
vonden van ses en t'seventigh voeten lang / ende twaelf voeten dick / dese dieren
gebruyken eene wonderlijcke loosheyt om haer kost te soecken / sy liggen end ry-
ven op hetwater / in de monden van de Rivieren / als het een verrotte boom is /

16

Page 16
die op het water drijft / en houden haer meest aen de kant van 't water / ende
als'er een wildt zwijn of een wilde koe komt om te drincken / die weten sy te
vatten / en halen de selve in de grondt / en doen haer verdrincken / en om meer
kracht daer toe te hebben / swelgen sy hondert pond of twee steenen in; want
sy zijn soo licht dat zy anders de grondt niet soude konnen krijgen / ende wan-
neer sy een dier in de grondt gehaelt hebben / laten sy het drie of vier dagen
leggen eer dat sy het selve eeten / want sy kunnen daer niet in bijten of het
moet half vergaen zijn / als de Cockilders / huyden hebben te droogen op het
velt / omtrent eenige wateren daer de ongedierte haer onthouden / soo ko-
men sy en slepen de huyden in 't water na de grond / en leggen steenen daer op /
ende laten die soo langh leggen tot dat'er het haar af is / dit heb ick selver
gesien: hier sal ick eenige aenmerkinge schrijven die ick op de Cayaman gedaen
heb / eenige der Schrijvers zijn die daer oyt vangeschreven hebben / ick en weet
niet dat die sulke ervarentheyt daer van gehad hebben als ick. Een lofwaer-
dige persoon heeft my verhaelt / dat hy eens in een revier geweest was om zijn
Tent te wassen / en daer quam een Cayaman naer hem toe / die na de Tent vat-
te ende haelde de selve na de grond / dese Persoon die nieuwsgierig was om te
sien wat dit dier doen wilde / liet de Tent volgen tot het ent toe / maeckte
sich gereet om de Tent te volgen / nam derhalven een scharp mes in sijn
mont / ende hielt de Tent soo vast als hy konde / konde het niet hou-
Seecker
actie van
een Caya-
man.
den / soo dat de Cayaman hem mede in de grondt haelden / ende verlatende
aldaer de Tent / toen taste hy de Man aen / en trapten hem met de poo-
ten / om hem te doen verdrincken / het was een heldere grondt / soo dat de
man sien konde al wat de Cayaman deed / en doe hy niet langer onder water
harden kon / stack hy de Cayaman met het mes onder in zijn buyck / dat hy
hem ter stont verliet en van de wont stierf / dese persoon haelden hem op / en-
de vont in sijn buyck wel meer als hondert pont steenen / allegaer kleene ster-
nen omtrent soo dick als een vuyst / dese dieren konnen haer niet verbergen /
Caymans
ruycken
naer Mus-
cus.
want al kan men haer niet sien / men kan haer ruycken / alsoo sy seer sterck
naer muscus ruycken / sy hebben klieren tusschen vel en vlees die gemusqueert
zijn / twee daer van zijn aen de keel / twee onder de voorste pooten / en
twee tusschen d'archterste pooten; de Jagers bewaren de klieren om in Eu-
ropa te brengen en te verhandn.

De Caymannen worden uyt eyren geteelt / sy leggen eens 's jaers omtrent

Cayaman
teelen yt
eyren.
de maendt van Map / en leggen haer eyren in 't zandt aen de strand / en dec-
kense weder toe met hare pooten / en broeyen soo in het zandt uyt. Haer eyren
zijn van gedaente als Ganse eyren / de schil / die rondom is / is ongelijck /
sy zijn van binnen met een doorn / ende wit als Vogels eyren / ende zijn
goedt van smaeck: ick heb daer dickwils twee drie dagen het leven by mor-
ten houden: als d'eyeren van de Cayman gebroeyt zijn / komen de Jon-
ge daer uyt kruypen als jonge kieckens / ende gaen stracks in het water /
ende blijven boven drijven d'serste negen dagen; en de moeder / om haer te
bevrijden dat sy niet gepickt worden van de vogels die sich daer omtrent
houden / swelgen de selve op / en gaen by daegh / als het moy weder is /
op het sant in de zon leggen / dan loopen de jongen uyt / ende kruypen en

17

Page 17
speelen rondtom; maer als'er iemandt komt / soo kruypen sy weder in haer
moeders lijf. Dit heb ick selver gezien / dat een Cayman op het zant in de
Son by een Rivier lagh / en soo als ik van d'ander kant hem met een steen
gooyde / soo sagh ick alle de Jongen weder in sijn buyck kruypen. Dese Caya-
mannen, daer wy hier van gesproken hebben / werden in 't gemeen / Krokodil-
len genaemt.

V. HOOFT-STUCK.

Van alderhande Gedierten dat op het Eyland Espagniola gevonden word,
als oock menigerley soorten van Vogelen, en van de Franse Boekamers,
en Planters aldaer.

DIt Eylandt heeft haere beguaeinhepdt niet alleen in de menigh-
te van vruchten / die daer in 't wildt groeyen / en in de goetheyt van de
gront / bequaam tot ailerley gewas dat men daer op zayen / of planten
wil; maer oock door de menighte van viervoetige dieren / als paerden / wil-
de zwijnen / wilde stieren ende Koe-beesten / die bequaem zijn om de menschen

Wilde
honden.
te voeden / ende het Landt te helpen bouwen; men vindt daer oock groote me-
nighte van wilde honden / die het wild heel verdelgen / want soo haest als een
Koe / of een Merry geworpen heeft / eten de honden de jongen op / ten zy dat'er
geen hulp ontrent is. Zy loopen met troppen van vijftigh of sestigh te gelijck /
ende derven een trop wilde zwijnen aendoen / ende scheyen niet uyt voor dat zy
twee of drie daer van doot gebeten hebben. Een Boekanier heeft my eene won-
Aanmer-
kingh van
den Au-
theur op
de wilde
honden.
derlijcke geschiedenisse van wegen de wilde honden laten zien / en by aldien de
selve my verchaalt was geweest / ick en soude het niet hebben konnen gelooben.
Op een seecker dagh dat ik met die man ter Jacht gegaen was / hoorde wy een
partye wilde honden die een wildt Zwijn beset hadden / wy lieten onse hon-
den by een knecht die wy hadden in bewaring / en gingen elk met een roer op onse
schouders daer na toe / en omtrent de plaets gekomen zijnde / klommen wy
elck op een boom / soo dat wy die wilde honden konden zien / die het wildt Zwijn
beset hadden / tegens een boom aen / ende stonden rontom te blaffen / doch dor-
sten 't evenwel niet aendoen / 't wildt Zwijn stondt op zijn achterste pooten te-
gens de boom / ende als een hondt hem aendeet / en hy hem met zijn slagh-
tanden begaen kon / quam de hondt be tweede mael niet weder: na dat zy het
Zwijn aldus omtrent een uur opgehouden hadden / stont het op / ende wilde
wegh loopen / maer daer quam een hondt van achteren / die het de ballen met
een beet afscheurde: terstont sprongen alle v'andere honden daer op aen / en be-
ten het zwijn doot; soo dra het wilde Zwijn sich niet meer beweegden / weecken
al de honden te rugh / en gingen daer rontom liggen / maer de brack / vie 't ge-
vonden had / begon 'er aen te eten / en wanneer hy genoegh gegeten hadt / soo
quamen sy met hun alle daer by / en in minder als een half uur was het ge-
heele wilde Zijn verslonden / (hier soude men konnen seggen) dat de beesten
seeckere kennis habben / leerende de menschen / d'eere te bewijsen aen die die sy
schuldigh zijn / 't geen hier blijkt aen dese honden / die seecker eer bewesen aen de

18

Page 18
hondt die wilde Zwijn gevonden hadt. De Persoon die met mp was /
heeft het selfde verscheydemael ghesten / ende onder elcken troep van
de honden is'er een die voor uyt gaet en soeckt / ende soo dra hy pets ont-
dekt heeft / doet hy anders niet als vijf of ses mael te blaffen / ende soo dra als
b'ander daer by zijn / siet hy het werk aen / het selfde heb ik gesien onder de tamine
honden / en al de Jagers hebben altijt een brak by haer / om het wild op te soeken /
ende soo dra de selve yets gevonden heeft / gaet hy liggen rusten / tot dat het beest
van de Jagers gedoodt is / van geest de Jager hem een stuck / daer na loopt hy
weder wegh om een ander op te soeken / en alle d'andere honden blijven onder-
De Gou-
verneur
van Tor-
tuga wil
de wlde
honden
met ver-
gift ver-
distruce-
ren.
tussen by de Jagers / tot dat sy de brack weder hooren blaffen. Mr. Bertrandt
Dogeron, Gouverneur van Tortuga, siende dat de wilde honden groote schade
deeden aen de wilde zwijnen / en dat de Jagers groote moeyte hadden om vleys
te krijgen tot onderhoudingh van 't volck dat op de plantagien waren / heeft
middel gesoght om die t'eenemael te verdelgen / en tot dien eynde ontboot hy in
het jaer acht en sestigh / vergift uyt Vranckrijck / en het selve bekomen heb-
bende / liet hy eenige paerden doodt schieten / en openen / en daer na over-
stroyen met vergift / dat duurden wel ses maenden sonder dat men konde aen-
Wilde
honden
werden
tam ge-
maeckt.
merken dat de wilde honden daer door verminderden. Dese honden konnen tam
gemaeckt werden / gelijck bickwils gebeurt is dat de Jagers nesten van haer
vinden / en nemen de jongen daer uyt / ende brengen die op / daer na konnen
sy daer mede jagen. De Leser sal misschien nieusgierigh zijn om te weten
hoe dat de wilde honden op dat Eylandt gekomen zijn / ick sal hier reden van
geven / voor soo veel als my bekent is / doen de Spanjaerden haer meester ge-
De Span-
jaerden
hebben
d'Indianen
van Espa-
niola met
honden
verdistru-
cett.
maeckt hadden van het Eylandt Espagniola, was het selve vol Indianen, dese
siende dat de Spanjaerden haer wilden overmeesteren onder protext van vriend-
schap / soo rebelleerden sy tegens de Spaensche Regeeringe / ende dede de selve
veel afbreuck; soo dat sy genootsaeckt wierden alle d'Indianen uyt te roeyen /
maer om dat de Indiaenen sich in het bosch verborgen hadden / vonden de Span-
jaerden geen beter middel / als honden te nemen om d'Indianen te gaen op soec-
ken / en als syse gevonden hadden / kapten syse aen stucken / om haer honden
baer mede te spijsen / daer door wierden d'Indianen soo vervaert / dat sy sedert
die tijdt niet te voorschijn dorsten komen / soo dar de meeste part van haer van
honger vergaen zijn / hebbende sich uyt vrees in de klippen verborgen. Ick
heb selve onder eenige bergen hollen gesien / die vos menschen beenen waren /
daer by gissingh de gebeente van meer als hondert menschen waren: ick heb-
be op de jacht veel diergelijke hollen by geval gevonden. Als nu d'India-
nen niet meer en verscheenen / soo hebben de Spanjaerden een party van haer
honden laten loopen / waer van de wilde honden gekomen zijn / het is wel te
gelooven dat het soo geschiet is. Want in 't volle Landt en vindt men geen
Van de
wilde
Paerden
wilde honden. De paerden die op het Eylandt Espagniola zijn / zijn kleyn
van gestalte / kort van lijf / ende met een dicke kop / ende langh van hals / me-
de dick van beenen / soo dat sy geen mooyigheyt en hebben / sy loopen by trop-
pen van twee of drie hondert te gelijck / ende wanneer sy yemant sien / soo loop-
ter een altijt voor af als Capiteyn / ende vijf of ses hondert treden van de men-
schen zijnde / soo snuyft hy / en keert wederom / ende soo dra hy wederom ge-

19

Page 19
keert is / soo loopen sy met haer allen weder te rugh. Zy zijn seer gemak-
De wilde
Paerden
werden om ge-
maeckt.
kelijk te temmen. De jagers vangen van die paerden / om haer vleys /
of haer huyden aen de Zee-kant te brengen / sy spannen een touw in kleyne
wegen daer de paerden passeeren / en als sy daer in treden / dan springt
het boompje op / daer het touw aenvast is / en 't paert blijft daer aen vast / ende
als sy gevangen zijn / worden sy vast gemaekt ende geslagen / men laet haer
yets dragen om haer te temmen / hier door worden sy in de tijdt van acht
dagen soo tam / ende tot last dragen gewent als een Boere paert dat nooyt
anders gedaen heeft / ende als de jagers dit gedaen hebben / laten syse loopen.
Van wilde
Stieren
ende Koe-
beesten
De wilde Stieren ende Koe-beesten zijn daer by menighten geweest / maer
tegenwoordigh beginnen sy schaers te worden / door de groote verwoestin-
ge die van alle kanten onder haer gedaen wordt. De Spanjaerden, tot spijt
van de Fransen, verdelgense soo veel als sy konnen / aen de eene kant / ende de
wilde honden aen haer kant / want sy daer menigh kalf verslinden / en-
de aen d'ander sijde de Franse Bockeniers. Dese Stieren zijn seer kloeck /
ende wreed / wanneer sy geterght ofte gequelt worden / maer anders / loo-
pen sy voor de menscijen; de huyden die daer van komen / zijn elf / tot der-
tien of veertien voeten langh / het is wonder dat'er noch eene Stier of wild
zwijn op het Eylandt Espagniola te vinden is / want sedert en tachentigh
jaren / werden alle dagen meer als vijftien hondert wilde zwijnen verdelght /
soo van de Spanjaerden als van de Fransen; ja ick soude derven seggen / door
d'ervarenheyt die ick'er van heb / dat de Fransen alleen dagelijks meer verdel-
gen / en nochtans zijn daer de wilde Zwijnen by soo groote menighte dat het
Van de
wilde
zwijnen.
ongelooflijck is. Zy zijn middelmatigh van gestalte / en sijn in 't gemeen
zwart van verw / soo dat'er selden van andere koleuren gevonden wer-
den / sy loopen somtijts by troppen van vijftigh a sestigh / de mannekens
loopen altijdt voor uyt / en de jongen met de wijfjens blijven achter / wan-
neer sy dan aenger ant worden van de honden loopt yder al zijn best / daer zijn
altijdt partyen die alleen lopen / en die zijn altijdt de beste: de wilde zwij-
Wilde
zwijnen
konnen
tam
gemaekt
werden.
nen konnen tam gemaeckt werden / als ik by erbarentheyt gesien heb: wy
hebben kleyne biggetjes gevangen in 't Bosch / en die met vleys opgevoedt /
ende doen sy groot wierden / volghden sy ons als honden / en liepen voor
uyt ende wanneer sy wilde zwijnen vonden / begonnen sy die in haer talen
t'onthalen / ende daer op liepen de honden dadelijck daer by / wanneer dan
de wilde zwijnen doodt waren / soo aten sy rauw vlees als de honden / daer
na volghden sy ons weder.

Op het Eylandt Espaniola zijn oock menighderhande soorten van voge-
len / bequaem tot voedinge van de menschen / als bosch-hoenders / genaemt
van de Spanjaerden Pintados, Pappegayen, wilde Duyven, Crabiers, Reygers,

Van de
Pintados.
Ravens, West-Indische Calkoenen, Flamencos, Visschers, Fregatten, Mallemeeu-
wen, Grangesiers, Poel-snippen, Endvogels, Gansen, Talingen, Colibris en
meer ander gevogelt / daer van de naemen my onbekent zijn. De bosch-
hoenders zijn van de Spanjaerden Pintados genaemt / dar is te seggen ge-
schildert / om dat hare vederen seer geestigh geschildert zijn met wit en swart /
als het vel van een Tyger / ende op het hooft hebben sy geen kam gelijck

20

Page 20
andere hoenders / maer een seecker hardigheyt als Eeld / dat tamelijck hardt
is; sy zijn ontrent van grootte als een van de grootste hoenders die wy hier
hebben / en van smaeck even als andere hoenders / sy loopen in 't bosch by
troppen van vijftigh sestigh te gelijck / ende ymandt gewaer wordende / vlie-
gen sy terstondt met een groot geraes in de boomen / sy leggen haer eyeren
op de aerde / die dickwils gevonden werden; dese eyeren konnen oock
van een gemeene hen uytgebroeyt worden / maer als de jonge kieckens be-
ginnen groot te worden / en hooren het geraes van d'andere in het bosch / soo
Van de
Papega-
jen.
loopen sy terstond in 't bosch / en werden weder wildt. De Papegayen zijn
daer oock by groote menighte / sy onthouden haer meest omtrent de velden
daer sy oock gewoon zijn te nesten / in oude Palmist boomen / daer eertijdts
andere vogelen genestelt hebben / en die een hol in de boom gemaeckt heb-
ben / want de Papegayen hebben een kromme beck / ende en konnen geen
openingh booren om haer nest te maecken / het schijnt dat de natuer om
haer gebreecken te vergoeden / haer kleyne vogelen toe geschickt heeft; wel-
Van seker
vogel
Carpen-
teros ge-
naemt.
ke vogelliens worden Carpenter genoemt / dat is te seggen Timmerman /
om dat sy met haer bek den boom doorboren konnen / daer de scherpste bijlen
op stomp worden: dese vogelen zijn omtrent soo groot als een mos / en heb-
ben een beck omtrent anderhalve duym langh / ende sulcken kracht
daer in / dat sy in de tijdt van acht dagen een gat konnnen maecken daer sy
in nestelen konnen: de wilde Duyven zijn over al in groote menighte / maer
hebben een seecker tijdt / gelijck hier vooren / van het Eylandt Tortuga ge-
schreeven is; dese duyven zijn grooter als die van Tortuga, ende op de
tijdt dat de boomen haer zaedt geven / werden dese duyven soo vet / dat sy /
wanneer sy geschoten worden / in het vallen van vettigheydt barsten. De
Van de
Crabiers.
Crabiers zijn seekere vogelen van gedaente als een rijger / en leven van krab-
ben die sy in de poelen vinden / daer van hebben sy de naem van Krabier /
sy zijn goedt om t'eeten / hebben seven gallen / op seven plecken / op het lijf
Van de
Rijgers.
vol van seecker materie als gal / en oock soo bitter. De Rijgers die daer
zijn / en verschillen niet van die wy hier in 't Landt hebben. Daer zijn oock
groote menighte van Ravens / die leven van 't overschot van de wilde hon-
den / ende van 't geen dat de Bockaniers verwerpen / ende wanneer daer
Van de
Ravens.
geschooten wordt / vergaderden sy aldaer soo dick / ende maecken sulck een
geschreeuw dat men malkanderen niet kan hooren spreecken. Dese Ravens
zijn even eens als die wy hier hebben / ende in tijdt van noodt zijn sy goedt
Kalckoe-
nen.
om t'eeten. De West-Indische Kalckoenen zijn groote vogelen van lijf /
soo groot als een Kalckoen / maer het hoost en de vaeten en de pluymag
verschilt / want sy hebben een beck en voeten als een Oyevaer / ende zijn
heel wit / hebbende maer twee swarte placken aen de wieken. De Flamen-
Van de
Flamen-
cos.
cos zijn seecker vogelen die haer in de zoutplaetsen onthouden / en zijn van
lijf als een Oyevaer / ende hebben een hals van by na een vadem langhte /
en de beenen naer proportie / sy zijn root en wit van vederen / hebben een beck
als een Gans / maer krommer en dicker / haer tongen zijn soo dick als een
duym / en seer lecker om t'eeten / sy vliegen by troppen van vijftigh en sestigh
te gelijck / en wanneer sy aen de strand sijn om haer kost te soecken / soo i 'er

21

Page 21
altijdt een die wacht houdt; en wanneer hy iets siet / soo geeft hy eenigh ge-
luyt / en vlieght wegh / werdende terstond van de gantsche troep gevolght.
De Visschers zijn vogelen / die haer in de kant van de Rivieren onthouden /
en leven andersniet als van visch / werdende daerom Visschers genoemt;
Van de
Vogel
visschers.
sy zijn soo dick als een Endtvogel / en heel wit / hebbende een roode bek /
omtrent een span lang / booghs gewijs / haer voeten zijn mede root. De
Vogelen Fregatten / worden soo genoemt om haer snelheyt in 't vliegen / want
Van de
Fregatten.
sy vliegen soo subtijl / dat onmogelijck is eenige bewegingh te bemercken:
dese vogelen vliegen seer wijdt in Zee / en leven anders niet als van visch /
sy zijn omtrent soo groot van lijf als een Kalckoen / haer vleesch is gelijck
Osse vleesch / en seer voedsaem: niemandt heeft dese Vogelen ooyt op het
landt gesien / sy maken haer nesten op sekere boomen / die op 't water was-
sen / die hebben soo veel tacken in het water als boven water / sy voeden haer
jongen van visch / ende wanneer sy niet genoegh gevangen hebben / gaen sy
omtrent de klippen daer seeckere vogelen haer onthouden / en slaen dese
vogelen met haer wiecken / soo dat d'anderen genoodsaeckt zijn te vluchten /
en om lichter te zijn om haer te ontvliegen / soo spouwen sy alles uyt het
geen sy die dagh gevangen hebben / maer de Fregatten zijn soo snel in 't vlie-
gen / dat sy van onderen vliegen / en vangen het eer 't in 't water gevallen is /
soo dat dese arme vogelen dickwils moeten slapen / sonder iets in den krop te
hebben; dese vogelen worden malle Meenwen genoemt / om dat sy haer
Van de
malle
Meeuwen.
laten overmeesteren van vogelen die soo veel macht niet en hebben als sy /
want haer bek is stercker dan die van de Fregatten: dese malle Meeuwen
zijn omtrent soo groot als Endtvogels / en hebben een beck als een Rijger /
aen beyde zijden als een zaegh / sy leven van visch / en onthouden haer op
diergelijcke boomen als de Fregatten / en laten haer van de menschen ne-
men / sonder tegenweer als het schreeuwen. Wanneerd'er scheepen komen
omtrent Eylanden daer malle Meeuwen zijn / soo komen sy op de Raa
van 't Schip / en werden dickwils van de Matrosen gevangen; sy zijn niet
goedt om t'eeten / door dien sy alle na de Traen van de Grangeziers ruyc-
ken en smaken. Dese Grangeziers werden soo genoemt om dat sy groot van
Van de
Grange-
ziers.
keel zijn / soo dat sy een visch / soo dick als een menschen hooft / t'effens
konnen inswelgen / nochtans zijn sy niet grooter dan een Gans / haer beck
is omtrent acht duymen langh / ende vier dick / sy blijven altijdt aen de
kant van de Rebieren / en aen de strandt / ende op Eylandekens die omtrent
klippen zijn / sy smaken oock na de Traen. De Poelsnippen verschillen
Van de
Poelsnip-
pen.
niet van die wy hier te lande hebben / maer zijn wat grooter en vetter.
d'Endtvogels zijn daar ook by seer groote menighten / en hebben een tijdt
des jaers gelijck sy hier te lande hebben / maer zijn soo vet dat men genood-
saeckt is het vet eerst te laten afbraden / om die t'eeten; het selve is oock soo
met de Talingen. De Gausen komen hier oock eens des Jaers / en blij-
ven omtrent drie of vier maenden / sy eten van seker zaedt daer sy soo vet
van werden / dat sy niet meer vliegen konnen / en werden gemaeke-
lijck gevangen op de loop / 't geen ick dickwils gedaen heb / wanneer
ons een troep Gansen i een vlack veidt ontmoeten / vervolgden wy se soo

22

Page 22
lange / dat sy noch vliegen noch loopen konden / dan sloegen wy se gemac-
kelijck met stocken doodt; sy blijven een maendt langh in het landt / dat
men niet mercken kan dat sy iets eeten / maer werden alleen van haer vet
Van de
Colibri.
gevoedt / ende worden lichter om te konnen vliegen. De Colibri is d'al-
derkleynste vogel die op den aerdbodem bekent is / ende is seer schoon van
pluymagie / hy voedt sich alleen van bloemen van kruyden en boomen,
d'Indianen hebben alleen de snelheydt / om die met haer pijlen te schie-
ten / die sy dan droogen / en aen de Christenen verkoopen; wanneer sy die
vogeltjens willen schieten / soo nemen sy een stuck wasch / en doen dat aen
het endt van haer pijl / en schieten de selve met groote subtiliteyt / dat sy
heel blijven. Resteert nu ons te spreken van de Fransen, die op het Eyland
Espagniola zijn: ick heb hier vooren verhaelt hoe sy op het Eylandt geko-
men zijn / ende hoe sy dienstboden uyt Vranckrijck krijgen / en de selve drie
Jaren in dienst houden. Nu sullen wy verhalen van haer oeffeningen /
manieren van leven / ende van 't landt te bouwen. De Fransen die op het
Eylandt Espagniola zijn / hebben driederhande oeffeningen / te weten / het
jagen / planten / ende het Caep varen / soo dat / wanneer een knecht vry
is van sijn dienst / soeckt hy een maeker / ende brengen het geen sy hebben /
by malkanderen / ende passeeren een schrift / waer in eenige maecken dat
die geen die 't langst leeft / het alles heeft; andere maken een accoort / dat
de langhstlevende verplicht is des anders deel te geven aen sijn vrienden /
of aen sijn vrouw / als hy getrouwt is: als dan haar accoort dus gemaekt
is / gaet desen te kaep / en den ander gaet jagen / of Taback planten / na
dat sy 't beste oordeelen; daer zijn tweeder hande Jagers / d'eene gaen Stie-
ren jagen om de huyden / d'andere jagen wilde Swijnen / om het vleesch
Van de
Boecka-
niers.
aen de planters te verkoopen: de Stieren jagers werden Boekaniers ge-
naemt; sy zijn eertijds wel vijf of ses hondert sterck op het Eyland geweest /
maer tegenwoordigh zijnder geen drie hondert / alsoo de Stieren soo schaers
zijn geworden / dat sy seer gaeuw moeten wesen om iets op te doen; sy blij-
ven een gantsch jaer / somtijdts wel twee / sonder uyt het bosch te komen /
en gaen op het Eylandt Tortuga om haer noodtdruft te halen / van kruyd
en loot / roers / linuen &c. En daer gekomen zijnde / verteeren sy in den
tijdt van een maendt / 't geen sy in een jaer of anderhalf gewonnen hebben /
sy drincken brandewijn als water / en koopen een heel vat wijn / dat sy dan
de boom inslaen / en drincken soo langh tot dat 'er niet meer in is; sy loo-
pen nacht en dagh langhs het dorp / en vieren het feest van Bachus / soo
langh sy dranck voor geldt krijgen konnen / en ondertusschen wordt Venus
dienst mede niet vergeeten / soo dat de tappers ende hoeren haer gereedt
maecken tegens de komst van de Boeckaniers ende Kapers, gelijck als de
tappers ende hoeren van Amsterdam doen / tegen de komst van d'Oost-
indisch- ende oorloghs-vaerders. Als het dan altemael op is / ende een
party geborght / gaan sy weder in 't bosch / ende blijven daar weder een
jaer of anderhalf. Nu sullen wy hier oock beschrijven wat voor een leven
sy daar houden. Als sy op de rendevous plaats gekomen zijn / soo verdeelen
sy haer in troepen / yeder troep van vijf of ses / die geen / die geen knechts heb-

23

Page 23
ben / gaen alleen met hun knechts / en soecken een welgelegen plaets om-
trent eenigh veldt / spannen aldaer hun tenten / en maeken een huysjen om
haer huyden te bergen als sy droogh zijn. 's Morgens / soo drae als 't be-
gint te daegen / roepen sy haer honden by malkanderen / gaen bosch-
waert in / en ter plaets / daer sy vermoeden de meeste Stieren te sullen ont-
moeten: de eerste die sy doodt schieten / neemen sy hun brandewijn op / dat
is al de mergh van de pijpen te slurpen eer dat het koudt werdt / daer nae
wordt het beest gevilt; dan neemt een van haer de huyd / en gaet daer mede
na de rendevous plaetsen / soo gaen sy voort tot dat sy elck eene huyt gekre-
gen hebben; ende dat duurt tot omtrent 's middaghs / altemet later / al-
temets vroeger. Als sy altegaer op de rendevous plaets gekomen zijn /
soo sy knechts hebben / moeten die de huyden spannen om te droogen / en de
kost gereedt maken / dat is vleesch; want sy eeten anders niet als vleesch:
als sy dan gegeten hebben / neemt ieder sijn roer / ende gaen paerden schie-
ten om playster / of sy gaen vogels schieten met een enckelde koegel / of sy
schieten om prijs in 't wit / 't geen gemeenlijck gheschiedt aen een Oranje-
boom / wie de meeste Oranje appels sal af schieten / sonder die te beschadi-
gen / als alleen aen de steelen / met een enckelde koegel / om de prijs /
't geen dickwils gebeurt / als ick selver gesten heb. De Sondagh bestee-
Boecke-
niers zijn
gaeuw
in 't schie-
ten.
den sy om haer huyden aen strandt te dragen / en barqueren. Daer was
eens een knecht / die gaern soude gerust hebben / ende seyde tegen sijn mee-
ster / dat Godt seven dagen in een weeck gestelt hadde / van de welcke ses
waren om te arbeyden / en de sevende om te rusten: sijn meester / die het
soo met verstondt / sloegh hem seer ongenadigh met een stock / seggende:
Alon bougre, mijne gebooden zijn soo / ses dagen sult ghy Huyden verga-
Godloos-
heyt van
de Boec-
kaniers,
deren / en de sevende sult ghyse aen de strand brengen: dese lieden zijn wreed
ende onbarmhertigh over hun kneehts / soo dat het gemackelijcker is drie
jaren op een Galey door te brengen / als een in dienst van een Boeckanier te
zijn. Daer was een Boeckanier / die sijn knecht soo qualijck gehandelt
hadt / dat hy meende hem doodt geslagen te hebben; ende doen hy wegh
History
van groo-
te wreedt-
heyt van
een Boc
kanier.
gegaen was / stondt de knecht op / en volghde sijn meester na / maer konde
sijn meester / noch de rendevous plaets niet vinden / soo dat hy genoodt-
saeckt was in 't bosch te blijven / fonder eenigh geweer daer hy sijn kost
mee konde soecken; hy en hadt geen mes / noch iets ter wereld als een hond
die by hem gebleven was. Na dat hy twee of drie dagen sonder eeten in
het bosch geweest was / gebeurde het dat hy by een troep wilde Swijnen
quam / en de hondt / die hy by hem hadt / kreegh een jonge van de troep /
doch de knecht hadt niet daer hy vuur mee konde maken / om het varcken
te braden; noch wat meer was / en had niet om het selve open te snijden / als
een vuur steen / daar hy sich mede behielp / en het varcken geopent hebben-
de / at hy sijn bekomst daer van soo rauw als het was / ende gas een gedeel-
te aen sijn hondt / ende 't ander bewarende soo langh als hy konde / niet
wetende wanneer hy weder iets krijgen moght / alsoo hy in 't bosch liep /
sonder eenige menschen te konnen vinden: het gebeurde eens / dat hy met
sijn honden ter jacht was / en een wilde Teef sagh / die een stuck vleesch in

24

Page 24
sijn bek had / om aen haer jongen te brengen / hy volgden de wilde Teef tot
dat sy omtrent haer nest was / begon doe met steenen in het nest te gooyen /
soo dat hy eyndelijck de Teef doodt gegooyt hadt / doe nam hy het vleesch / at
het op / ende nam twee van de jongen mede / ende de hond die hy by hem
had / was oock een teef / de welcke kort te voren jongen gehadt hadde / soo
dat die noch soo veel sogh hadt / om daer mede dese jonge honden te konnen
opbrengen; ondertusschen raeckte hy op een plaets / daer hy alle dagen soo
veel kleyne verkens krijgen konde / als hy met sijn drie honden kost op eeten;
hy wierd dat leven so gewent / dat hy daer een tijd lang bleef / hopende de Jagers
t'eeniger tijt daer komen souden / en dorst de selve plaets niet wel verlaten / alsoo
hy vreesde die niet weder te sullen konnen vinden / en alsdan gebreck te moe-
ten lijden; ondertusschen wierden sijne honden groot / en bequaem om te ja-
gen / soo dat hy niet meer om de kost verleegen was / door dien hy het raeuw
bleesch gewendt wierdt / dat hy naer geen ander kost en trachte / maer sijn
meeste verlegentheydt was dat hy geen mes hadt om het vleesch te snijden:
als hy ter jacht was / als sijne honden iets opgedaen hadden / moest hy soo
langh wachten / tot dat sy eerst gegeten hadden / om openingh aen het beest
te maken / daer na scheurden hy de stucken vleesch met sijn handen daar af /
ende at die soo smaeckelijck als de beste kost die hy sijn leven gegeten hadt:
dit leven duurde omtrent veertien maenden / wanneer hy by geval by een troep
Boeckaniers quam; die / als sy hem sagen / vervaert wierden; want hy
sagh 'er seer wildt uyt / door dien hy in al die tijdt niet geschooren was / en
geheel naockt zijnde / behalven een stuck bast van een boom / die hy voor sijn
schamelheydt gehangen hadt / ende een stuck raeuw bleesch op sijn zy. Ny
verhaelden haer hoe hy van sijn meester afgeraeckt was; sy wilden hem mede
nemen / maer hy antwoorden haer / dat sy hem dan van sijn meester moesten
bevrijden / of anders was hy geresolveert liever alsoo te leeven / als hy een
jaer en meer geleeft hadde / als wederom by sijn Meester te komen. Sy be-
loofden hem dat / en brachten hem mede / en verschooten hem doe soo veel
geldt / als hy van noode hadde om sijn Meester te voldoen. Ick was doen
ter plaets / daer hy gebracht wierdt / en sagh hem met verwonderingh aen;
want hy was vet en glad / en gesonder als doen hy van sijn Meester af gingh /
en was het raeuwe vleesch soo gewent / dat hy geen gaer vleesch eten / noch
verdragen konde; want soo drae als hy sulcks gegeten had / klaeghde hy een
uur of twee daer na over sijn maegh / en spoogh het vleesch weder uyt / soo
heel als hy het gegeeten had; maer wanneer hy raeuw vleesch at / was hy
altijdt wel te pas: wy onthielden hem soo veel van raeuw vleesch als wy kon-
den / maer hy en liet nochtans niet het selve te eten / wanneer wy 't niet en sa-
gen. Net selfde heb ick bemerckt aen wilde honden / die een maent of twee
oudt waren / dat sy geen gaer vleesch en wilden eten. Dese Nistorie heb ick
hier by gebracht / om de wreedtheydt en onbarmhertigheydt te toonen / die
dese lieden tegens hun knechts gebruycken; ende hier uyt is mede te sien / hoe
dat de natuur van een mensch sich tot alle spijsen kan gewennen; ja ick ge-
loof dat een mensch van gras foude konnen leven / soo wel als de beesten: en
ick sal meer erempelen vaer van te berde brengen op andere plaetsen. De

25

Page 25
Boeckaniers wierden altemets verspied van de Spanjaerden / ende somtijds
om hals gebracht / gelijck vrscheyden mal geschiedt is; want daer zijn vijf
Compagnien Spanjaerden / die uyt St. Domingo komen aen de noordkant
om de Boeckaniers op te soecken (maer bidden dat sy se niet vinden sullen)
want sy hebben de courage niet / dat sy haer in een vlack veldt wachten /
maer sy soeken haer te verspieden / ende om hals te brengen als sy in slaep
zijn. Ick sal hier eenige korte geschiedenissen verhalen / namelijck van een
Moedig-
heyt van
een Boec-
kanier.
Boeckanier / die 's morgens uytgegaen was om te jagen met sijn knecht /
soo waren daer twaelf Spanjaerden te paert / de hem wachten op een pas-
sagie daer hy voorby moest / maer eenige voetstappen van de paerden gesien
hebbende / nam hy een andere wegh / nochtans en konde hy haer niet ont-
gaen; want door het blaffen van de honden / quamen sy by hem in een vlack
veldt. De Boeckanier siende dat hy 't niet ontkomen konde / bleef staen /
ende storte sijn kruydt en loodt in sijn hoedt voor sijn voeten neer; sijn knecht
gingh achter hem rugh aen rugh / en dede het selve: in dit postuur wachten
sy de Spanjaerden in; de twaelf Spaensche Ruyters quamen rontom haer
met haer Lansen / ende riepen haer toe / dat sy het opgeven souden / en dat
sy goedt quartier souden hebben (maer de Boeckanier betrouwde haer niet /
want hy hadt de Spanjaerden menigen part ghespeelt / en hy wist wel /
dat sy hem levendigh souden verbrandt hebben / als sy hem gekreegen had-
den) hy antwoorde haer / dat hy geen quartier begeerde / maer dat de
eerste die op hem aenquam / het gelach soude betalen; daer mede viel hy met
een knie op de aerde / ende begon sijn Roer te stellen als of hy schieten wilde.
Als de Spanjaerden dit sagen / liepen sy van hem / ende lieten hem gaen.
Ick sal noch een ander exempel te berdt brengen van een Boeckanier alleen:
Loosheyd
van een
Boecka-
nier om
sijn leven
te salve-
ren.
dese sich verrascht siende van een troep Spanjaerden / begon na haer toe te
loopen / en te roepen / als of hy noch meer volck omtrent hem gehadt hadde / en
toonde sich of onder haer schoot. De Spanjaerden dit siende / wierden vervaert /
en liepen van hem wegh / en daer door raeckte hy vry. d'Andere Jagers doen
anders niet als wilde Swijnen te dooden / en souten het vleesch / om aen de
Planters te verkoopen. Daer is geen onderscheydt tusschen haer manier
Van de
Iagers die
wilde
Swijnen
jagen.
van leven / en die van d'anderen. Om de nieuwsgierige Leser te voldoen /
fal ick hier haer manier van jagen verhalen / alsoo 'er groot verschil is tus-
schen die Jagers / en die die men hier te lande heeft / om wilde Swij-
nen te vangen. Dese hebben vaste plaetsen / daer sy drie a vier maenden /
ja somtijds wel een Jaer blijven / ende noemen die in haer tael Boulan; sy
zijn ordinaer met hun vijf of sessen by malkanderen / ten zy dat een Jager
sich verbindt (gelijck daer de manier is) aen een Planter / om sijn huys een
gantsch Jaer van vleesch te versien; ende als yemandt sich verbindt / soo
windt hy 's jaers twee a drie duysent pondt Taback; daer en boven krijght
hy een knecht om hem te helpen / maer de Planter is gehouden hem te onder-
houden van kruydt / loodt / en honden; doch de Jager moet sich van al de
rest dat hy daer boven van nooden heeft / self versien: sy hebben noch daer
buyten eenigh verval; want wanneer sy 's morgens haer dingen gedaen
hebben / gaen sy 's achtermiddaghs / en schieten paerden / daer sy het vet van

26

Page 26
nemen / ende smelten dat / om lamp-oly van te maken / dat sy aen de Plan-
ters voor 100 pondt Taback de potjes verkoopen. Noch meer winst hebben
sy / als sy honden opvoeden / want die verkoopen sy tot hun eygen profijt /
yder hondt die bequaem is om te jagen / wordt voor ses stucken van achten
verkocht / zijnde een gesette prijs by haer. d'Andere / die niet verbonden
ziju als ick geseydt hebbe / gaen met hun seven of achten / ende een van haer
draeght alle de Roers / en een ander leydt de honden; een alleen blijft in de
plaets die sy Boukan noemen / om op het goed te passen / het vleesch te roo-
ken / sout te malen / en te kooken / tegen dat d'andere van de Jacht komen.
Sy dooden veel wildt; somtijds sullen sy wel op een ochtent hondert wil-
Groote
distructie
van wilde
Zwijnen,
door de
Boecka-
niers.
de Zwijnen doodt schieten / om seven of acht daer van te hebben; want
sy hebben ordinaris de seugen lieber als de beeren / door dien die altijdt better
zijn / of ten zy dat het een bysonder Varcken is / dat's te seggen dat alleen
sijn kost soeckt; die doen ordinary groote schaede aen honden en menschen /
wanneer sy onvoorsichtigh zijn / men moet sich altijdt versien met een boom /
en of het gebeurde dat het wildt Zwijn maer gequetst wierd / dat men hem ont-
gaen kan / maer wanneer dat sy gepasseert zijn / heeft men geen noodt daer
van; want sy komen niet wederom / maer loopen altijdt recht uyt. Als sy
Manier
van het
vleesch
toe te
maecken,
om te be-
waren.
van de Jacht gekomen zijn / vilt yder sijn verken / ende scheydt de beenen van
het vleesch / en suijt het vleesch in riemen als van een vadem langhte / som-
tijds langer / somtijds korter / na dat het valt; daer na werdt het gesneeden
vleesch met gemaelen sout bestrooyt / en laeten het selve drie of vier uu-
ren in het zout blijven / hanghen het dan op stocken en Raemen (ghelijck
men de kaerssen doet) in een huys dat dicht toe is / dan stoocken sy daer
vuur onder / en roocken het droogh en hardt als sy oordeelen dat het wesen
moet / dan werdt het gepacht; ende als sy twee of drie duysent ponden verga-
dert hebben / brenght een van haer het by de Planters / om te verkoopen /
en krijgen twee ponden Taback voor een pondt bleesch. Terwijl wy hier
Eerste
aenkomst
van de
Planters
op het
Eylandt
Tortuga,
Veel Plan-
ters ende
Boecka-
niers heb-
ben haer
tot Kaep-
vaert be-
geven.
het leven van de Boeckaniers beschreven hebben / sal het niet ongevoelijck zijn
tot voldoeninge van den Lezer / dat wy oock het leven van de Planters be-
scljrijven. De Planters hebben het Eylandt Tortuga beginnen te bouwen /
omtrent het Jaer 1598 / ende de eerste koopmanschap die sy daer op geplant
hebben / is Taback geweest / die seer goedt was / maer alsoo het Eylandt
seer kleyn is / hebben sy niet veel plantagien konnen maecken / als mede am
dat 'er weynigh bouwlandt is; sy hebben oock suycker willen planten / maer
't en heeft geen voortgangh genomen / alsoo der geen lieden waren / die d'on-
kosten konden uytvoeren / die tot de Suycker-maeckery van nooden is /
soo dat het meeste volk (gelijk ick hier voor verhaelt heb) zich tot de Jacht
en Kaepvaert begeven heeft / maer doen de Jacht op het Eylandt gemindert
Eerste
plaets van
de Plan-
ters geno-
men op
het Ey-
landt E-
spagniola.
was / hebben een party de Landtbouwery ter handt genoomen / kiesende de
bequaemste plaets tot haer gelegentheydt van het geheele Eylandt Espagnio-
la, om aldaer Taback te planten. De eerste plaetsen die sy genomen hebben /
is de Culsack geweest / aen de noordweste kant van het Eylandt Espagniola,
aldaer hebben sy verscheyden quartieren gemaeckt / als namentlijck / La
grande Amee, Niepe, le Rochelois, le petit Garve, le grand Garve, le Auganne,

27

Page 27
ende zijn metter tijdt in soo grooten getal geworden / dat sy nu wel twee duy-
sent sterck zijn; sy zijn bevrijdt van de Spanjaerden / want die konnen by
haer niet komen: en hebben groot ongemack gehadt om het Landt eerst te
bouwen / door dien sy in haer werck zijnde / de kost niet en konden soecken;
want doen was het bosch / daer sy nu haer plantagien hebben / vol wilde
Zwijnen: dit was haer eenigste middel om te beginnen / alsoo sy geen andere
levens middelen hadden daer sy van bestaen konden / gelijck sy nu noch doen /
wanneer sy t land beginnen te bouwen / verdelen het in quartieren / die van d'an-
Hoe de
Planters
haer Plan-
tagien be-
ginnen te
maecken.
dere gelegen zijn / beginnen haer plantagien met kleyne middelen / en maec-
ken compagnie met hun twee of drien / en koopen het gereedtschap dat sy
van nooden hebben / te weten eenige Bijlen / Houwelen / Messen en Houw-
messen / ende maeken provisie van vijf a ses hondert pond / met wat boontjes /
die de Hollanders Facioli noemen; dan gaen sy in het bosch / en bouwen daer
een hut van tacken van boomen / daer sy in woonen tot beter gelegentheydt.
Het eerste werck dat sy doen / is het kreupelbosch af te kappen / dat leggen sy
in kleyne hoopjens / ende daer na kappen sy de hooge boomen af / en ont-
blooten die van haer tacken / die sy verhranden met het kreupelbosch dat van
te vooren gekapt / en droogh geworden is: de stroncken van de boomen laten sy
leggen. Het eerste goedt dat sy planten / is van die boontjes / hier voor ge-
Eerste
vruchten
die de
Planters
planten.
noemt / die in de tijdt van ses weecken rijp en droogh zijn; daer na planten
sy seeckere wortelen / die men Patatos noemt / als mede Maniock; ende als
dat geplant is / dan planten het Koorn daer sy van leven. De Patatos heb-
ben vier a vijf maenden van doen eer dat die rijp is. De Maniock moet
acht a negen maenden / en dickwils een heel Jaer hebben eer dat hy goed is
om te eeten; als hy rijp is / blijft hy noch een Jaer goedt in d'aerde / daer
na verderft hy / soo dat die binnen het Jaer gebesight moet werden. Van
dese drie gewassen moeten sy haer spijsigen. De boontjens kooken sy met
vleesch / ende maecken pottagie daer van met eyeren; de Petatos eeten sy
Spyse
van de
Planters
's morgens tot den ontbijt / die kooken sy in een groote ketel met weynigh
water / ende dicht met een doeck toe gedeckt / in de tijdt van een half uur zijn
sy gaer / ende soo droogh als Castanien / maer eeten die met boter / maecken een
sauce met Limoen sop / Varckens reusel / en Spaense Peper; sy neemen
oock een deel van die gekookte Patatos, ende maecken daer een dranck van op
dese manier: De Patatos werden gesneeden in een trock / ende daer wordt
heet water opgedaen / dan door een doeck gegoten / en in Spaense potten ge-
daen; aldus laten sy 't twee a drie dagen leggen / dan begint het te rijsen / en
krijght een suure smaeck / die niet onaengenaem is / zijnde seer goed en voed-
saem; dese dranck noemen sy Maby, dit hebben sy van d'Indianen geleert.
Dranck
van Pata-
tos ge-
naemt
Maby.
De Maniock dient tot broodt / 't welck sy Casave noemen / ende werdt op
dese manier gemaeckt; sy hebben koopere of blicke Raspen / daer sy de wor-
telen van de Magniock op raspen / gelijck als men de Miericks-wortelen in
Hollandt doet; ende als sy soo veel geraspt hebben / als sy van nooden heb-
ben / doen sy die in sacken van grof doeck ghemaeckt / en parssen het
water daer uyt / tot dat het heel droogh is; daer na wordt het gesift door een
groote seef van Parkement / dus gesift zijnde / gelijckt het wel saeghsel van

28

Page 28
hout te wesen / het welcke sy op een heete ysere plaet leggen / ende dan backt
het aen malkanderen / en wordt gelijck een koeck / daer na droogen sy die in
de Son op de huysen: misschien dat het spreekwoord daer van daen komt / van
't Landt daer de huysen met panne-poeken gedeckt worden. Ende om niet te
verliesen / van het siftsel of het grof dat door de seef niet en kan / backen sy
koecken van vijf of ses duymen dick / en daer na laten sy die op malkanderen
Dranck
genaemt
Wy cou.
rotten / en maken daer een dranck van / die sy Wy cou noemen: Dit is als
bier / heel goedt van smaeck / en seer voedsaem / sy hebben oock verscheyde
boomvruchten / als de Bananos, ende Gineesvygen, die koocken sy met vleesch /
en maken daer oock een dranck van / met water / op de selve manier als van de
Patatos: de dranck die van de Bananos gemaeckt wordt / is soo sterck als wijn /
ende als mente veel daer van drinckt / veroorsaeckt die groote hooftpijn en
dronckenschap. Wanneer dan haer plantagie voorsien is met alderhande
wortelen ende andere gewassen / dienende tot spijse / soo beginnen sy het Land
te bouwen en bewercken tot het Taback planten / gelijck ick verhaelt heb van
Manier
van Tabak
Planten.
de preparatien om het ander goedt te planten. Wat de Taback aengaet / die
wordt aldus vewerckt: Eerst wordt een vierkante plaets van omtrent twaelf
voet in 't vierkant vearbeyt / en rontom geslooten / en soo nau bedeckt met
Palmiste-bladeren dat de selve van de Son niet bescheenen kan worden / daer
wordt het zaet van de Taback gesaeyt / ende alle avonden met water besproeyt /
wanneer dat het niet en reegent / ende als de Taback soo groot is als Salaa,
soo wordt se verplant by ryen / die drie voet van malkanderen zijn / ende yder
Tabacks plant drie voeten van malkanderen: De tijdt die sy hebben om de
Taback te planten / is van January tot het laetste van Maert / want dit is
de tijdt dat het reegent / en de bequaamste om te planten. De plaets daer de Ta-
back geplant wordt / moet gesuyvert worden van allerhande onkruyt want de
Taback
wil by
geen on-
kruyt ge-
plant zijn.
Taback wil geen ander kruyt hebben: als hy gewossen is tot de hooghte van
ontrent anderhalve voet / na dat de struyck dick is / soo snijense de punten daer
af om te beletten dat sy niet meer wassen sal / ende al het voedtsel treckt in
de blaederen / van geeft die de dickte / ende kracht. Terwijl dat de Taback
in zijn wasdom is / soo maecken sy huysen om die in te doen droogen: dese
huysen zijn vijftigh a sestigh voeten langh / ende dertigh a veertigh wijdt / en
zijn versien van stocken die op raemen leggen van onder tot boven om de Ta-
back te doen droogen / als de Tabak zijn volkomen wasdom heeft / wordtse
gesneeden ende gedrooght in die huysen / ende gedrooght zijnde / worden de
steelen daer afgenomen / ende alsdan wordt deselve / door seeckere Arbeydts-
lieden die anders niet en doen / gesponnen; dese trecken tot haer zalaris of loon /
Hoe de
Taback
gearbeyt
wordt.
de tiende van het geen dat sy spinnen. Als de Taback gesneden is / wort de
strupck weder een ander spruyt daer een volkomen plant van komt / ende dit
wordt gedaen tot viermael toe in een Jaer. Dese Taback wordt ver-
voert naer Vranckrijck ende andere Landen / ende wordt meest gebruyckt
tot knauw Taback ende tot verf. Ick soude hier mede wel verhalen hoe de
Suycker / Indigo / ende Gimbes gemaeckt worden / maer terwijl hier
diergelijcke dingen niet bereydt worden in die quartieren die wy beschreeven
hebben / soo soude sulcks hier niet te pas komen. De Franse Panters van

19

Page 19
Hispaniola hebben altijdt onder den Gouverneur van Tortuga gestaen / gelijck
De Franse
West-In-
dische
Compag-
nie plant
Colonie
in Tor-
tuga.
De Plan-
ters en
willen
onder de
Compag-
nie niet
staen.
sy oock noch doen / nochtans is het sonder onlust niet geweest. In het Jaer
sestien hondert vier en sestigh heeft de Franse West-Indische Compagnie
mede eene Colonie op Tortuga geplant / waer onder de Planters van Hispa-
niola mede begrepen waren. Dese wierden moeyelijck dat men haer in sub-
jectie brengen wilden: in een Landt dat de Koningh noch de Compagnie niet
toebehoort / soo dat sy resolveerden liever niet te wercken als onder subjectie van
de Compagnie te staen: de Compagnie daer dan geen voordeel doende (maer
ter Contrary groote schaede) is daer wel haest uyt gescheyden. De Gou-
verneur van Tortuga, die wel bemindt was van de Planters / meende beter
middel te sullen vinden om haer te dwingen als de Compagnie / hy maeckten
haer dan wijs dat hy haer alderhande goed dat sy van nooden hadden / veel beter
koop souden geven als de vreemde Natien die met haer quamen handelen / ende
De Gou-
verneur
van Tortu-
ga meent
met facili-
teyt de
Planters
onder
gehoor-
saemheyt
te ben
gen.
dat hy rot haer genegen was / dat hy oock maecken soude dat sy viermael
's Jaers Scheepen souden krijgen om haer Koopmanschap naer Vranckrijck
te senden / om haer nootsaeckelijckheden daer van daen / door dat middel te
beter te krijgen / ende dat het alsoo beeter soude zijn / als haer goedt aen vreem-
de Natien te verkoopen; ondertusschen maeckte hy dat hy de voornaemste op
sijn zijde kreegh / ende liet doe d'andere toesien; sy en konden niet een elle lin-
nen krijgen als met bidden en smeken; ende haer goederen konden sy niet wegh
senden / de Scheepen die daer quamen / waren aen de Gouverneur gere-
commandeert / ende hy was daer selve een Reder van / sijn goedt wierd eerst
Doet
haar groo
te belofte.
ingescheept / en daer na de goederen van sijn vrienden; en was 'er noch plaets /
soo wierden Billetten gegeven aan die geenen die de plaets vergunt was.
Ondertusschen kregen de Planters tijdingh in het Jaer negen en tsestigh /
Groote
Extremi-
teyt van de
Planters
om haar
goedt te
Schepen.
dat 'er twee Hollandtsche Scheepen op de Kust van Hispagniola waren. Sy
resolveerden dan met hun te handelen / en de Gouverneur de schop te geven /
het geen sy oock deden: de Gouverneur quam korts daar na met een schip /
doch sy verbooden hem het landt / en schooten op hem / soo dat hy niet aen
landt dorst komen / ende wierdt gedwongen weder te rugge naer Tortga te
keeren / ende sijn Scheepen half geladen naer Vranckrijck te senden / onder-
De plan-
ters wil-
len met
de Hollan-
ders han-
delen.
tusschen quamen de Hollandtsche Scheepen by de Planters. De Vrienden
en Officiers van de Gouverneur wilden de handel verbieden / maer sy moe-
sten swijgen / of anders soude men haer de neck gebroken hebben; midder-
wijl hebben de Planters met de Hollanders gehandelt / en beyde de Schee-
pen zijn daer van daen gegaen met haer volle ladingh van Hupden en Ta-
De Offi-
ciers van
de Gou-
verneur
willen de
handel
verbieden
back / met beloften dat sy weder komen souden / het geen sy buyten twijfel
wel gedaen souden hebben / ten waer den oorlogh het niet belet hadt. De Plan-
ters waren soo verbittert op de Gouverneur van Tortuga, dat sy een ver-
gadering maeckten / van yder huys een man / ende maeckten hun reys
naer Tortuga met Canoes / en over landt / van voornemen zijnde het Ep-
landt in te neemen / en de Gouverneur om den hals te brengen / vertrouwen-
de dat sy altijdt bystandt van de Hollanders souden krijgen / om haar nood-
druft van haar te hebben / gelijck ick wel vertrouwe dat sy gekreegen souden
hebben / hadt den Oorlogh sulcks niet belet. Dit gedurende hadt de Gou-

30

Page 30
De Gou-
verneur
versoeckt
assistentie
uyt
Vrankrijk
Twee
Oorlogh-
scheepen
komen uit
Vrankrijk.
verneur van Tortuga yemandt naer Vranckrijck gesonden / om assistentie
te versoecken / ende den Koningh voor te houden / dat dese moeytemakers
bequaem waren / om alle sijn Eylanden te doen af vallen. Dit wierd wel
eens soo slim aengebracht als het in der daed was; hy kreegh dan van den
Coningh twee Oorloghs Scheepen / om het Eylandt Tortuga te bewaren.
Dese twee Oorloghs scheepen daer gearriveert zijnde / gingen naer de Re-
bellen / om haer weder onder gehoorsaemheyd te brengen; maer in plaets
van gehoorsaemheydt te toonen / wanneer sy d'Oorloghs scheepen gewaer
wierden / vluchten sy met alle man in 't bosch / verlatende haer huysen / die
van het Oorloghs volck in de brandt gestooken wierden; de Gouverneur
liet haer evenwel met sachtmoedigheydt weder aen spreecken; en de Plan-
ters / siende dat sy van haer kant van niemandt onderstandt te verwach-
ten hadden / begaven haer weder op seeckere conditie onder gehoorsaemheyt /
de Gouverneur liet evenwel een of twee van de voornaemste belhamels op-
hangen / pardonnerende vorders alle de andere / en gaf haer permissie om met
alle Natien naer haer wel gevallen te mogen handelen; len hebben haer plan-
tagien weder opgericht / en maecken groote quantiteyt goede Taback /
soo dat sy met hun alle wel vijf en twintigh a dertigh duysent Rollen Taback
jaerlijcks uyt leveren; De Planters hebben daer weynigh slaven / sy ar-
beyden meest selver met knechts die aen haer voor drie jaren verbonden zijn /
De Plan-
ters ver-
kopen de
menschen
aen mal-
kander.
en Koopmanschappen daer met de menschen als men in Turkyen doet / want
sy verkoopen hun knechts aen malkanderen / als men in Europa de Paer-
den doet / daer zijnd'er oock die haar Negotie daer van maecken; sy gaen
in Vranckrijck ende soecken volck in de Land-Steden / ende by de Boeren /
doende groote beloften / maer wanneer sy daer komen worden sy verkocht /
Wreed-
heydt van
de Plan-
ters aen
hun die-
naers.
ende moeten wercken als Paerden / ja slimmer als Negers; want de Plan-
ters seggen dat sy een Neger meer moeten sparen als een blanck mensch / om
dat een Neger haer al sijn leven langh moet dienen / ende een blanck mensch
is maer voor een tijdt; sy handelen alsoo qualijck met hun knechts als de
Bouckaniers, want sy hebben geen medelijden of sy sieck zijn of niet / sy moe-
ten evenwel in de hitte van de Zon wercken / dat altemets onverdraeghlijck
is; ja dat de rugge van die ellendige menschen dickwils vol korsten is van
't brande van de Zon / gelijck de Paerden die alle zwaere lasten gedraegen
hebben; de knechten zijn daer seecker sieckten onderworpen / door de quade
spijsen ende veranderingh van lucht. Sy worden slap / watersuchtigh / en kort van adem / dat noemen sy Mal Deskomack; ten komt anders niet als
van quaed voedtsel en melankoly wegens 't quade tractement dat sy lijden;
daer komen menighmael lieden van goeden huyse / die door de ziele-ver-
koopers verleydt werden / ende als sy in sulck een elende komen / worden
sy datelijck sieck van de Landt-sieckte / en nochtans worden sy van haer
sieckte niet verschoont noch geholpen / ter contrary worden sy tot het werck
gedwongen met slagen / tot dat sy dickwils doot ter neer vallen / dan seggen
sy den schelm heeft liever willen sterven als wercken / dit heb ick met groote
Historie.
droefheyt dickwils gesien. Hier sal ick eenige erempelen van verhalen: See-
ker Jongman van goeden huyse / door quade bejegeningen van sijn Oom /

31

Page 31
die Vooght over hem was / hier gekomen zijnde / quam onder de handen
van een van dese Planters / die hem seer wreedt handelde / ende werck van
hem hebben wilde / dat hy onmogelijck doen konde; daer en boven gaf hy
hem geen eten: den ander wierdt daer over soo desperaet / dat hy in 't bosch
liep / en aldaer van honger stierf: ick heb hem selve doodt gevonden / half
van de honden gegeeten. Ick sal hier noch van een ander verhaelen / dat
niet minder aenmerckens waerdig is / te weten / van een Planter / welckers
knecht door quade bejegeninge in 't bosch liep / doch wierdt weder gekre-
gen; sijn Meester maeckten hem aen een boom vast / ende sloegh hem
tot dat het bloedt tappelings van sijn rugh afliep; daer na liet hy hem smee-
ren met een sause / toegemaeckt van Limoen-sap / Spaense Peper / en Sout /
en liet hem alsoo aen de boom vierentwintigh uren gebonden blijven staen /
daer na sloegh hy hem weder op nieuw / tot dat hy onder sijn handen stierf.
De laetste woorden / die hy sprack / waren dese: Godt geef, dat de Duy-
vel u mach quellen soo langh voor u doodt, als ghy my voor de mijne ge-
quelt hebt. En drie of vier dagen na dese knecht sijn doodt / wierdt dien
Een wreed
mensch
door Gods
oordeel
gestraft.
Tyran (soo moet ick hem noemen) gequelt van een quade Geest / die hem
nacht en dagh quelde / en noch queldt / soo hy niet doodt is. Hy wierd
altemets geslagen en gekrabt / dat hy geen mensch geleeck: ick geloof / dat
Godts rechtvaerdigh oordeel dat toe liet / om die misdaediger te straffen
van alle de moorden / die hy in diergelijcke gelegentheden gedaen heeft.
Ick heb noch drie jongelingen gesien / die door desperaetheydt hun Meester
om hals brachten / om dat sy nacht en dagh wercken mosten / en geen eten
kregen / soo dat sy genoodtsaeckt waeren by haer buuren te gaen om een
stuk Casave te bidden: dese jongelingen wierden opgehangen / ende verklaer-
den voor haer doodt / dat hun Meester oock een van hare mede-mackers
Wreed-
heyd van
een Plan-
ter in de
Caribes
Eylanden.
doodt geslaegen hadde. Dese gruwelijcke wreedtheden werden meest ge-
pleeght van de Planters / die van de Caribes Eylanden komen; want sy
handelen daer noch onbarmhertiger met haer knechts / als op het Eylandt
Espaniola. Tot St. Christoffel is eene / Belteste genaemt / die over de hondert
knechts doodt geslagen heeft; en om te toonen dat hyse wel bejegent hadde /
liet hy / wanneer sy doodt waren / versch vleesch / eyeren en wijn by haer
setten / om dat men seggen soude / dat hy sijn knechts wel versorghden.
Dese dorst seggen / dat het hem niet en scheelde / of hy verdoemt of salig was /
als hy maer soo veel goedt konde nalaten / dat sijne kinderen een Koets met
Paerden konden houden. De man daer ick hier van spreeck / is heel wel
bekent geweest van de Hollandtsche Kooplieden / die daer gewoont hebben.
Ick soude hier meer erempelen van te berde brengen; maer de Leser sal hier
aen dese staeltjes van het geheele werck wel konnen oordeelen.

d'Engelsche bejegenen haer knechts niet beter / maer noch wel flimmer /

Van d'En-
gelsche
Planters,
en bejege-
ningen
van haer
knechts.
want die houden haer ordinary voor seven jaren; en wanneer sy ses jaren ge-
dient hebben / worden soodanigh bejeegent / dat sy het niet harden konnen;
sy sijn genoodtsaeckt haer Meester te versoecken / om aen een ander verkocht
te werden / 't geen haer niet geweygert werdt / dan worden sy weder voor
seven jaeren verkocht / of ten minsten voor drie jaren. Ick hebbe gesien /

32

Page 32
die vijftien / twintigh / andere acht en twintigh jaeren Slaef geweest wa-
ren. Dese Slaven zijn veel soo onnoosel / dat sy haer selver verkoopen een
heel jaer / voor een goede maeltijdt. Gelijck by d'Engelse Kerstijdt hoogh
geviert wordt / (te weten met eeten ende drincken) dan geven de Meesters
aen haer Slaven 't geen sy van hnn eyschen / doch daer na brengen sy het
haer ten duurste op reeckeninge. d'Engelsche hebben een strenge wet onder
haer in d'Eylanden / te weten / soo wanneer iemandt de somma van vijf
en twintigh Engelsche schellingen schuldigh is / ende niet en heeft om te be-
talen / sal hy verkocht werden voor Slaef voor eenige tijt / als voor een jaer /
of ses maenden. Heb nu verhandelt van de Landt-gewassen / Inwoon-
deren / en haer leven / sal den Leezer niet meer ophouden; maer om tot ons
ooghwit te komen / van de Zee-rovers verhalen.

VI. HOOFT-STUCK.

Handelende van de Zee-Roovers.

ICk heb hier vooren verhaelt / op wat manier ick gedwongen ben ge-
weest / om my onder de Zee-Rovers van Tortuga en Jamaica te begeeven.

De Ko-
ning van
Spanjen
klaeght
over de
Roveryen
der Fran-
sen en En-
gelsche.
Ick noem haer hier Zee-Roovers / niet wetende dat haer eenige andere
Titul of naem toe komt / alsoo sy van geen Potentaten gestut werden;
het geen gebleecken is / wanneer de Koningh van Spanjen sijn Ambassa-
deurs verscheyden reysen gesonden heeft aen de Fransse en Engelsche Hoo-
ven / om over dese slagh van menschen te klaegen / alsoo het doen geen
oorlogh en was: ende evenwel lieten sy niet na de Spanjaerden te nemen /
en haere Steden en Dorpen te plonderen. De Ambassadeurs kreegen van
de Koningen tot antwoort / dat die lieden sijn Onderdanen niet en waren /
ende dat sijn Catholijcke Majesteyt met haer doen konde / 't geen dat hy be-
geerde / wanneer sy gekreegen wierden. Den Koning van Vranckrijck er-
ruseerde sich van het Eylandt Espaniola op dese manier; dat hy aldaer
geen Fortificatien hadt / ende dat hy daer geen tribuyt van trock. De Ko-
ning van Engelandt seyde; dat hy nooyt patenten aen die van Jamaica gege-
ven hadt / om op de Onderdanen van sijn Catholijcke Majesteyt eenige ho-
stiliteyt te gebruycken: ende om het Spaensche Hof in vrede te stellen / heeft
hy den Gouverneur van Jamaica op ontbooden / ende een ander in sijn plaets
gestelt; ondertusschen hebben de Roovers haer Rooveryen niet konnen na-
laten. Maer sal hier een korte Historie beschrijven van haer opkomst / en
Eerste Ro-
ver van
Tortuga.
hun voornaemste Rooveryen die sy gedaen hebben / als mede het leven en be-
drijf van de voornaemste Roovers / haer manieren van leeven onder mal-
Groote
buyt ge-
daen.
kanderen / ende van Scheepen in Zee toe te rusten. Dese Roover / die op
het Eylandt Tortuga geweest is / was een Pieter de Groot, van Diepe / de-
welcke in 't jaer 1602. met een Barck / op hebbende achtentwintigh Eters /
de Vice-Admirael van de Spaense Vloot verovert heeft by Cabo del Fi-
brum aen de West-hoeck van het Eylandt Espagniola, (want doen hadden

33

Page 33
de Spanjaerden het Canal van Baham noch niet gevonden / soo dat sy in Zee
gingen door de Cay cos, ende aldaer heeft hy de Spanjaerden aen Landt
geset / en heeft het Schip in Vranckrijck gebracht. In Zee zijnde / ont-
boot hy sijne Commissie / om in een haven te mogen komen. Nu slaet te we-
ten / op wat manier dat hy hem nam / (na 't schrijven van een loof waer-
digh persoon in sijn Journael) dese Rover hadt een geruyme tijdt in Zee ge-
weest sonder iets op te doen / ende viel in gebreck van victualie / daer bene-
Een Zee-
roover
door ge-
breck in
zee, neemt
een
vreemde
resolutie.
vens was sijn vaertuygh soo onbequaem geworden / dat hy qualijck Zee
konde houden; hy kreegh van dit Schip in 't gesicht / 't welck van de Vloot
afgedwaelt was; hy leyde naer hem toe / om hem te kennen / en soo dicht
by gekomen zijnde / dat hy hem niet ontloopen konde / resolveerde hy met
sijn volk om hem aen boort te klampen / oordeelende dat hy hem onversien
soude vinden; het volck resolveerde om hun hooftman te gehoorsamen / seg-
gende dat hy geen meer advantagie en hadde als sy / om 'er af te komen; daer
op swoeren sy malkanderen trouwigheyt. De Geneesmeester kreegh last
van de Hooftman / om de Barque met een koevoet in de grondt te booren /
en mede aen boort te komen. Het was omtrent doncker abondt wanneer
sy by 't Schip quamen / en sonder te preyen / liepen sy hem op zy / en enterde
hem / sonder ander geweer mede te hebben als elck een pistool en een hou-
wer; en sonder tegenweer liepen sy naar de Kajuyt / alwaer de Capiteyn
nevens eenige andere met de kaerten speelde; aenstonds wierd hem een pi-
stool op de borst geset / en gedwongen om sijn schip over te geven / andere
De Vice-
Admirael
van de
Spaense
Silver-
vloot wert
verovert
door een
Roover.
war en ondertusschen naer de Konstapels kamer gegaen / en hadden aldaer
het geweer genomen. Eenige Spanjaerden die haer daer tegens wilden
stellen / wierden doodt geschooten. De Capiteyn was die dagh gewaer-
schout gheweest / dat het vaertuygh 't geen sy sagen / een Roover was /
en dat hy eenigh quaed soude konnen doen: de Capiteyn gaf quaed bescheyd
aen die hem sulcks seyde / seggende dat hy sijns gelijcken niet soude vreesen /
veel minder een kleyne barque / ende nochtans wierdt hem door sijn on-
achtsaemheydt sijn schip schandelijck ontnoomen. De Barque was ge-
soncken op de ly van het groote Schip; ende sommige Spanjaerden sulck
vreemdt volck in haer Schip siende / meende dat sy uyt de lucht gevallen
waren / seggende / Jesus sons demonios estos. De Roover hiel doen soo veel
volck van de Spaensche Matroosen / als hy van nooden hadde om het
Schip te regeeren / en de rest liet hy aen landt setten / met het schip liep hy
selfs naer Vranckrijck / alwaer hy gebleeven is / ende sedert noyt weder op
Zee gekomen. De Planters en Jagers van Tortuga siende de fortuyn van
dese Rovers / verlieten haer Jachten en plantagien / en sochten middelen om
Op wat
manier de
Rovers
cerst aen
Scheepen
zijn geko-
men.
Schepen te krijgen / om mede op de Spanjaerden te gaen rooven. En
om tot haer voornemen te komen / namen sy van haer Canoes / ende lie-
pen daer mede aen de noordkant van het Eylandt van Cabo Alwaars. De
Spanjaerden negotieerden met Barquen van de eene stadt tot den ander /
als oock om de Huyden en Taback die sy daer maecken / en naer Havana
brengen; want de Spaensche Scheepen en komen niet vorder als Havana,
dat de Hooftstadt is van het geheele Eylandt) dese Roovers namen ver-

34

Page 34
scheyde Barquen van de Spanjaerden / met Huyden en Taback geladen /
ende brachten die in Tortuga, alwaer sy haer Roof verkochten aan Koop-
vaerders die daer op de Reede lagen / ende kochten voor het geldt andere
noodtsakelickheden / als kruydt / loot / ende ander amonitie dat haer dien-
stig was. Daer na maeckten sy haer Barquen weder gereed / en liepen daer
mede in de Golf van Campische, en in de Golf van Nieu Spangien, alwaer
de Spanjaerden sterck negotieerden / ende veel Scheepen hadden. Dese
Roovers tardeerden niet langh om buyt te maecken / want een maend daer
na quamen sy weder in Tortuga met twee Scheepen / die naer de Kust van
Caraco bescheyden waren geweest / om daer haer negotie te daen / haer la-
dingh bestondt in silver. Ende ten duurde niet langh / naer haere
aenkomst / of sy liepen weder in Zee met dese twee Scheepen / ende begon-
nen in 't kort soo sterck te werden / dat sy in de twintigh Roof-scheepen kon-
den uytmaken / en dat in de tijdt van twee jaren. De Spanjaerden dat
siende / wierden genootsaeckt eenige Fregatten toe te rusten / om haer Sche-
pen te bevrijden / en op dese Rovers te kruyssen.

VII. HOOFT-STUCK.

Hoe de Zee-Roovers hare Scheepen toerusten, ende haer maniere
van leven.

Toema-
makingh
van de
Roof-
scheepen.
DEse Rovers konnen haer Scheepen goedt koop in zee rusten / ende
komen daer oock gemackelijck aen / gelijck als ick hier vooren ver-
haelt heb. Wanneer een Zee-Rover in Zee gaet / doet hy alle die
met hem varen willen / waerschuwen; en als sy dan altemael klaer zijn /
gaen sy scheep / ende yder brenght het geen dat hy van nooden heeft van ge-
weer / kruydt en loodt met haer. Als sy gescheept zijn / raedtslaen sy met
malkanderen waer dat sy heen sullen om victualie te gaen opsoecken / te
weten van vleesch; want sy eeten anders niet op hare Scheepen als vleesch
tot vleesch / ten zy dat sy andere Eetwaren van de Spanjaerden afneemen;
somtijds maecken sy haer victualie van verckens / en somtijds van schil-
padt vleesch / dat sy oock souten; somtijds gaen sy Corallen plonderen van
de Spanjaerden / dat zijn hocken / daer de Spanjaerden altemets een duy-
sent stucks tamme zwijnen in hebben: sy gaen 's nachts / ende bespieden
het huys van de boer die daer op past / en lichten hem uyt sijn bedt; dan moet
den boer haer soo veel verkens geven / als sy van hem eyschen / of anders han-
gen sy hem op sonder quartier. Wanneer sy selver moeten gaen jagen / nemen
sy een Jager van haer eygen natie / die een trop honden heeft / ende geven hem
so veel van yder wild Zwijn als haer goed dunkt; een deel van haer gaen met
hem om het vleesch te helpen souten ende roocken / als ick van te vooren
verhaelt heb / ende het ander deel van het volck blijft scheep om het schip
toe te maken / kiel halen / en smeeren / en vorders te doen al wat van noo-
den is / als sy dan soo veel vleesch gesouten hebben als haer dunkt dat ge-

35

Page 35
noegh is / soo brengen sy het scheep / ende stapelen het in 't ruym op de bal-
last / ende koocken daer van twee mael daeghs / sonder rantsoen; ende als
het gekookt is / werdt het vet / dat op de ketel drijft / afgeschept / ende in
soo veel kleyne kalbasjes gedaen als daer backen zijn om het vleesch daer
in te doopen / ende alsoo werdt de maeltijdt gedaen met een schootel / het
smaeckt diekwils beter als de beste Gerechten / die men op Heere Tafels
vindt: de Capiteyn magh geen beter schoorel hebben als de slechtste die
der is; of als sy 't bemercken / brengen sy haer back / en setten die in de
plaets van die van de Capiteyn. Als het Schip toegemaeckt / en de
victualie daer in gebracht is / soo werd met gemeene stemmen geresolbeert /
waer dat men sal gaen kruyssen / als mede een accoort gemaeckt / dat sy
Chase partye noemen; daer werdt in gespecificeert wat de Capiteyn hebben
sal voor sijn Schip ende voor hem. Gemeenelijck werdt dit accoort onder
haer aldus gemaeckt: als'er iets op gedaen werdt / sal voor eerst van 't
geheel Capitael afgetrocken worden het geld van de Jager / dat ordinaris
twee hondert stucken van achten bedraeght; het salaris van de Timmer-
man / die het Schip gebouwt en klaer gemaeckt heeft / dat bedraegt hon-
dert / of hondert en vijftigh stucken van achten / na dat het accoort ghe-
maeckt is; het geldt van de Chirurgijn voor sijn Medicamenten / twee
hondert / of twee hondert en bijftigh stucken van achten / nae dat het
Schip groot is; daer na de vergeldinge van de gequetsten die eenige leeden
verlooren hebben / of van de gewoonlijcke bedinging van die gequetst zijn /
ende werden gerecompenseert als volght: voor een rechter arm ses hondert
stucken van achten / of ses slaven; voor een slincker arm vijf hondert stuc-
ken van achten / of vijf slaben; voor een rechter been vijf hondert stucken
van achten / of vijf slaven; voor een lincker been vier hondert stucken van ach-
ten / of vier slaven; voor een oogh hondert stucken van achten / of een slaef;
voor een vinger hondert stucken van achten / of een slaef; voor een stijve
arm soo veel als wanneer dat hy af is; voor eene wondt in 't lijf daer een
pijp in gedragen wordt / vijf hondert stucken van achten / of vijf slaven.
Dit wordt dan eerst van het Capitael afgetrocken / daer na wordt de rest
eenparigh gedeelt in soo veel deelen als 'er mannen op het Schip zijn. De
Capiteyn treckt vier a vijf mans parten voor sijn Schip / altemet wel meer /
ende voor sijn persoon twee parten; de rest van 't volck deelen eenparigh;
de jongens trecken de helft van een mans deel; het gebeurt oock wel / dat
'er slechte maets zijn / die noyt meer gevaren hebben / van dese werd yder
van haer part soo veel afgetrocken / en onder d'andere gedeelt. Wanneer
dat 'er een Schip door haer genoomen wordt / staet het in haer wil om dat
aen den Capiteyn te geven of niet; ende soo het Schip dat sy genoomen
hebben beter is als het geen dat sy hebben / soo nemen sy het beste van de
twee / ende steken het ander in de brandt. Wanneer sy oock een Schip ko-
men te veroveren / mach niemandt plonderen / of iets neemen om te hou-
den; maer alles dat genomen wordt van geldt / juweelen / kostelijcke stee-
nen / goederen / wordt allegaer onder haer gedeelt / sonder dat'er d'een een
penningh meer van geniet als d'ander; en om dat 'er geen bedrogh onder

36

Page 36
soude schuylen / werdt een ieder / eer dat het goedt gedeelt wordt / gehouden
op de Bijbel een Eedt te doen / dat hy de waerdye van een schellingh / het zy
van Zy / linnen / wolle / goud / silver / juweelen / kleederen / loot / of van alle
het geen dat genoomen is / voor sich gehouden heeft: Ende sooder iemandt
een valschen eedt doet / die soude van haer verbannen worden / en noyt meer
in haer geselschap mogen komen / sy zijn malkandereen seer getrouw en be-
hulpsaem; is'er iemandt die niet heeft / d'andere setten hem iets by / en
borgen hem soo langh tot dat hy het heeft om te betalen: sy doen oock recht
onder malkanderen; soo wanneer yemandt een neerlagh doet / en sijn partye
als een verrader doodt geschooten heeft / wordt hy tegens een boom aen ge-
set / en mede doodt geschooten van een die hy daer toe kiest; maer soo wan-
neer hy sijn partye als een eerlick man geschooten heeft / te weten als hy hem
tijdt gegeven heeft om sijn Roer te laden / en hem van achteren niet ghe-
schooten heeft / soo wordt hy vry gekent van sijn medemackers: sy eyschen
malkanderen licht in duel. Wanneer sy een Schip verovert hebben /
setten sy de gevangens aen landt / soo dra als het moghelijck is / behalven
twee of drie die sy houden om te kooken / ende andere dingen te doen / die sy
selver niet doen willen; ende als sy die twee of drie jaeren gehouden hebben /
dan laten sy se weer loopen; dickwils gaen sy haer vervarschen op het eene of het
ander Eylandt / en veeltijdts op Eylanden die in de zuydkant van het Ey-
landt Cuba liggen / halen het Schip tegen het landt aen / om schoon te ma-
ken / en yder een gaet na landt en spant sijn Tent / en gaen dan op de Roof
met haer Canoes beurt om beurt / sy neemen de Schillepadt vangers van
Bayame,
een Vis-
schers
Dorp op
het Ey-
land Cu-
ba.
Bayame: Dit zijn arme Visschers die Schildpadden vangen / om te ver-
koopen / en haer vrouwan en kinderen mede t'onderhouden / en wanneer sy
van dese Rovers genoomen zijn / moeten sy voor haer Schildpaden vangen /
soo langh als sy daar stil zijn; en soo het gebeurt dat sy gaen kruyssen op een
kust daer Schildtpadt te vangen is / soo neemen sy se mede / en dan moeten
sy altemets vier a vijf jaeren van haer vrouwen en kinderen afblijven / soo
dat men niet eens weet / of sy doodt of levendigh zijn. Terwijl wy hier
Van
Schild-
padden.
van de Schildpaden gesproken heb / en dat'er veel lieden zijn die niet weten
wat Schildtpaden zijn / ende hoe veelderhande dat 'er zijn / soo sal ick hier
een kleyne beschrijvingh daer van doen. In America zijn vierderhande Zee-
Vierder-
hande
ooren
van
Schild-
padden.
schildpaden / die van d'eerste slagh zijn seer groot / soo datter een drie a vier
duysent ponden weeght / sy zijn sonder harde schil / soo dat men met een mes
gemackelijch daer in suijden kan / sy zijn bol traen / en onbequaem om t'ee-
ten; de tweede slagh zijn de groene Schildpadden: dese zijn van middelma-
tige grootte / daer zijnder oock die wel vier voeten breedt zijn / haer schil is
harder als die van d'eerste / en gedeckt van een leyne schil / omtrent soo dick
als het hoorn dat tot de Lantaerns gebruyckt wordt; dese Schildpadden zijn
seer goedt om t'eeten / het vleesch daer van is seer soet van smaeck / het vet
groen en aengenaem / en soo doordringende / dat wanneer men drie of vier
weecken niet als Schildtpadde vleesch gegeeten heeft / de hembden soo vet
van het smeet worden / dat men de oly daer uyt parssen kan / de leeden wer-
den daer oock seer swaer van. De derde soorte van Schildpadden zijn ge-

37

Page 37
lijck de tweede slagh van grootte / maer hebben een dircker kop / en werden
van d'Engelse genaemt Lager het, ende van de Fransse Cawane, zijn niet
bequaem om t'eeten / want sy stincken mede na de Traen. De vierde slagh
is kleynder als d'andere / ende wat langer na haer grootte / dese werden Caret ge-
naemt / en dragen sulken schil als men in Europa gebruyckt / en aldaer Schild-
padt genoemt wordt; dese Schildpadden houden haer in de klippen onder
water / en leven van de mos die daer op wast / en de Zee appelen die daer on-
trent zijn / d'andere Schildtpadden leven van gras dat onder water wast;
Schild-
padden le-
ven van
gras.
daer zijn eenige bancken die soo groen / en soo vol gras zijn / als de Weyen in
Hollandt / de Schildpadden gaen daer 's nachts om t'eeten; sy konnen niet
langh op de grondt blijven / of moeten boven komen om lucht te scheppen /
en soo dra als sy geblasen hebben / dalen sy weder neder na de grondt / sy leg-
gen Eyren als de Krocodillen, maer sonder schil / en alleen gedeckt van een
dun vlies / als het binnenste vlies van een hen ey / sy vermeenighvuldighen
soo veel / dat / wanneer sy niet van de vogels vernielt wierden / men in die
gewesten qualick soude konnen varen / sonder de Schildpadden aen te raec-
Leggen
haer Ey-
ren drie-
mael
's jaers.
ken / sy leggen haer Eyeren drie mael 's jaers in May / Juny / July / en
elcke reys dat sy liggen / leggen sy hondert en vijftigh Eyeren / en hondert
en tnegentigh oock wel; als sy leggen sullen / komen sy aen de strandt / en
graven een kuyl in het sandt / daer sy haer Eyeren in leggen / en decken die
dan met sandt weder toe: door de hitte van de Son worden de Eyeren in de
tijdt van drie weken uytgebroeyt / en de jonge Schildpaden komen daer uyt /
en loopen in Zee; maer soo drae als sy in het water zijn / werden zy van de
Meeuwen opgeslockt / want sy konnen de grondt niet krijgen als negen da-
gen na haer geboorte / soo dat het een geluck is / wanneer dat 'er van hondert
twee of drie af komen. De Schildpadden hebben plaetsen daer sy alle jaren
Eylanden,
daer de
Schild-
paden ko-
men om
haer Ey-
ren te
leggen.
komen om haer Eyeren te leggen. De voornaemste plaets die sy hebben /
dat zijn d'Eylanden Caymannes genoemt; dese Eylanden zijn drie in getal /
een groote en twee kleyne / aen de welcke de Schildtpadden meest komen;
sy leggen op de hooghte van twintigh graden ende vijftien minuten noorder
breedte / omtrent vijf en veertigh mijlen bezuyden het Eylandt Cuba; sy ko-
men in soo grooten getale in dese Eylanden / dat 'er jaerlijcks wel twintigh
Scheepen / soo Engelse als Franse / daer haer lading mee nemen van Schild-
padde vleesch / het welck sy souten; de mannekens komen daer oock / om de
wijfiens te bereyen / en wanneer dat twee Schildpadden met malkanderen
speelen / blijven een dagh of twee op malkanderen. Het is onbegrijpelick hoe
dat dese dieren het Eylandt weten te vinden / daer sy andere Landen verla-
ten om daer te komen / want sy komen uyt de Golf van Hunduras, dat om-
trent hondert en vijftigh mijlen daer van daen is: daer zijn Scheepen geweest /
die door de stroomen het Eylandt gemist hebben / ende konden geen hooghte
nemen / noch wisten het niet te vinden; sy setten ten laetsten haer kours op
Scheepen
door
Schild-
padden te
recht ge-
holpen.
het blasen van de Schildtpadden / en hebben alsoo het Eylandt gevonden;
daer komen geen ander slagh van Schildpadden als de groene / die goedt zijn
om t'eeten; de Scheepen / die daer komen / hebben geen instrumenten van
doen om de Schildpadden te vangen / want sy komen alle nachten aen land

38

Page 38
om haer Eperen te leggen / dan worden sy van twee mannen met een handt-
spaeck omgekeert / en als sy op haer rugh leggen / konnen sy haer ntet ver-
roeren. Wanneerder veel Scheepen leggen om te laeden / wordt de strandt
gedeelt / soo dat yder Schip een seker lenghte van de strandt heeft om Schild-
padden te konnen keeren; in de lenghte van vijf hondert treeden konnen wel
hondert Schildpadden omgekeert worden. De karet Schildpadden leggen
haer Eyeren over al / en hebben geen vaste plaets; de Cawane komen aen
een Eylandeken / geleegen by Cabo Catoche om haer Eyrrn te leggen; de
Engelse Rovers hebben de naem daer aen gegeven van het Eylandt Logerhet.
Als de tijdt van de Schildpadden gepasseert is op het Eylandt Cayaman, soo
begeven sy haer naer het Eylandt Cuba, alwaer schoone gronden zijn / daer
de Schildtpadden dan gaen eeten / want al de tijdt datse op Cayaman zijn /
Schild-
padden
konnen
lang lee-
ven son-
der eten.
eeten sy niet. Als soo een Schildpadt ghevangen is / kan hy wel een maend
aldus op sijn rugge leggende / in 't leven blijven / maer sijn vet sal in slijm ver-
anderen / en het vleesch smaeckloos worden. Als de Schildpadden omtrent
een maendt aen het Eylandt Cuba geweest / en weder vet geworden zijn / dan
komen de Saensche Visschers / om die te vangen / en haer Steden en Dor-
pen daer mede te spijsen. Sy worden op dese manier gevangen; sy gebruyc-
ken een vierkante spijcker / omtrent van twee duym lenghte / en aen 't ee-
Hoe
die van
de Span-
jaerden
in Zee ge-
vangen
worden.
ne cyndt ghemaeckt als een harpoen / aen een stock / die twee of drie va-
dem langh is. Wanneer dan de Schildpadt boven komt om te blaesen /
soo werpen sy hem de stock als een Harpoen in 't lijf / dat de spijc-
ker daer in steecken blijft / dan vieren sy omtrent vijftien of sestien vadem
lijn uyt / en als de Schildpadt weder boven komt om lucht te scheppen /
smijten sy hem noch een spijcker in sijn huydt / en wordt alsoo in de Canao ge-
haelt. Sy worden oock wel meestendeel in de grondt op vier vadem waters
geschooten / hoe dupsterder weder hoe beter; want in donckere nachten als
een Schildpadt swemt / geven sijn vier poten een flickeringh van sich / en de
schildt is heel blanck / soo dat sy gemackelijck gesien konnen worden. Dese
Schildpadden zijn seer scherp van gesicht / maer konnen niet hooren / doch
soo sy ietwes hooren / kan men haer onmogelijck niet krijgen. Op dese ma-
nier worden d'arme Visschers van de Roovers gevangen / en blijven soo langh
in slaverny by haer / als sy begeeren. Haer gemeene oeffeninge is in 't wit
Roovers
altijdt ver-
sien van
goet ge-
weer.
te schieten / en haer geweer schoon te houden: sy gebruycken goet geweer / als
Roers en Pistoolen; haer Roers zijn omtrent vier en een halve voet langh / en
schieten een kogel van seftien in een pondt; sy gebruycken Cardoesen / en heb-
ben een kardoes-kasjen / daer dertigh schooten in zijn; die dragen sy altijdt
by haer / soo dat sy nooyt onvoorsien zijn. Als sy lang genoegh op een plaets
vertoeft hebben / overleggen sy met malkanderen / waer dat sy heen sullen /
om haer avontuur te soecken; is 'er dan iemandt / die eenige Kusten bekent
zijn / daer de Koopvaerders haer negotie doen / die presenteert sijn dienst. Sy
Ordinare
plaets
daer de
Roovers
krnyssen.
hebben verscheyde plaetsen daer sy kruyssen / na de tijden des jaers! want die
Gewesten en kunnen niet altijdt bevaeren worden / uyt oorsaeck der vaste win-
den en stroomen / daerom is het dat de Koopvaerders haer tijden hebben / om op
yder Kust haer Negotie te drijven. Die van Nova Espagne en van Campesche,

39

Page 39
doen de meeste negotie met Scheepen / die van Campesche komen by winter-
dagh naer de Kust van Caraco en het Eylandt Trinidades en Margarita, alsoo
de ooste en noordooste winden niet toelaten dat sy by somer dagh komen /
want sy hebben als dan windt en stroom tegen; en als de somer komt / soo
keeren die Scheepen weder na huys: de Kapers weten de passagie daer sy
passeeren moeten / kruyssen dan op haer. Wanneer dese Rovers eenige tijdt in
zee zijn geweest / sonder iets opgedaen te hebben / ondernemen sy altemets despe-
rate aenslagen / die haer somtijds oock wel gelucken. Ick sal hier eenige erem-
Desperate
onderne-
mingen
van de
Roovers.
pelen daer van verhalen. Seker Rover / Pieter Frans genaemt / van Duyn-
kerken / was langh in Zee geweest met een barque en ses en twintigh eeters
daer op / en hadt gekruyst by Cabo de la Vela, om eenige Scheepen te wach-
ten die van Maracaibo souden komen / om naer Campesche te gaen / doch die
Scheepen gemist hebbende / resolveerde hy met sijn volck naer de Rancherie
te gaen / (dit is een plaets daer een paerlbanck is / omtrent geleegen by Rio
de la Hache, op de hooghte van twaelf en een halve graed noorder breedte /
daer komt alle jaren een Vloot van tien a twaelf Barquen / ende een Con-
voyer met vier en twintigh stucken van Cartagena, om te visschen met duyc-
kers / yder Barque heeft twee Neegers d'Oesters duycken op vier tot ses
vadem water) en de paerlvisschers aen te doen / gelijck hy oock deed op dese
manier. De Barquen lagen ten ancker op de banck / en het Oorlogs schip
lagh onder de wal / omtrent een halve mijl van haer / het was stil weder /
derhalven kost den Rover sonder zeylen langhs de wal roeyen / als of hy een
Spanjaert was geweest die van Maracaiba quam / maer doen hy de paerlbank
op zy hadt / roeyde hy na den Admirael van de Barquen / die gemonteert
was met acht stucken Canon / en sestigh welgewapende mannen; als hy by
haer quam / gebood hy haer te strijcken / maer in tegendeel begonnen sy op
hem gelijckerhandt te schieten; de Roover wachte soo langh tot dat sy haer
chargie gedaen hadden / en doen begon hy op haer te schieten / treffende soo
wel dat 'er een party van de Spanjaerden onder de voet raeckten / ende eer
dat sy gereedt waren om op hem de tweede chargie te doen / klampte hy haer
aen boort / en dwong de Spanjaerden om quartier te roepen / 't geen sy haest
Listigheyt
van een
Rover.
deden / op hoop dat haer Oorloghs schip haer te hulp soude komen; maer
de Roover / om het Oorloghs schip te bedriegen / boorde sijn Barque in de
grondt / en liet de Spaensche vlagge waeyen op het Schip dat hy verovert
hadt / tot dat hy klaer was om zeyl te maecken. Sy lieten terstond de Span-
jaerden in 't onderste van het Schip gaen / en staeken soo in Zee: het Oorlogs
schip schoot al victorie / meenende dat de Roover verovert was; maer sien-
de dat het Schip zeewaert in liep / kapte terstond sijn Tou af / en setten hem
na tot dat het doncker abondt wierdt / beginnende alsdoen op de Roover te
winnen / die soo veel zeylen by maeckte als hem mogelijck was; de windt
begon te harden / en de Roover liet sijn zeylen staen / om het Oorloghs schip
t'ontloopen; maer het ongeluck quam hem over dat sijn groote mast van boven
neder viel / door de kracht van al de zeylen die hy by setten om t'ontloopen; even-
Ongeluck
van een
Rover.
wel liet hy de moed niet sacken / maer maeckte sijn stucken klaer / en deed de
Spanjaerden twee en twee te samen binden / en maeckte hem gereed om te-

40

Page 40
gen het Oorloghs schip te vechten / met twee en twintigh man / want de rest
van sijn volck waren gequetst en onbequaem om te vechten; hy liet sijn groote
mast slippen / en maeckte met de fockemast en boeghspriet soo veel zeyls voor
Een Ro-
ver geeft
hem over
met ac-
coort.
de windt als hy konde; maer eyndelijck quam het Oorloghs schip vy hem /
en tasten hem soo dapper aen / dat hy gedwongen wierdt sich over te geven /
maer met bedingh dat hy / noch sijn volck geen kalck of steenen dragen sou-
den / (want wanneer de Spanjaerden eenige Rovers komen te veroveren /
Bejege-
ningen
van de
Spanjaer-
den aen
de Roo-
vers, als sy
geaangen
hebben.
doen sy haer kalck en steenen dragen / als slaven / en houden haer drie of vier
jaren / ende als sy haer niet meer van doen hebben / soo stueren sy se met de
Gallioenen naer Hispanien) ende dat hy hem met de eerste gelegentheydt
met al sijn volck nae Spanjen soude senden; dit wierdt hem toegestaen / en
hy gaf de buyt over met groot leetwesen / alsoo daer meer als hondert duysent
stucken van achten aen paerlen in was / want de vangst van alle de Barquen
was daer in. Dit soude een groote buyt geweest hebben voor desen Rover
hadt hy die mogen behouden / het welck buyten twijffel geluckt souve hebben /
hadt de groote mast niet gebroocken. Siet hier noch een exempel / dat niet
min stoutmoedigh begonnen / en niet min ongeluckigh geëyndight is. See-
ker Bartholomeus de Portugees, Portugees van geboorte / gingh van Jamani-
que met een Barque / gemonteert met vier stucken en dertigh koppen; ko-
mende omtrent Cabo de Coriente, aen het Eylandt Cuba) quam hem een
Schip te moet / dat van Maracaibo en Cartagena quam / willende naer Ha-
vana, ende vorder na Espagniola; vit Schip was gemonteert met twintigh
stucken Canon / ende seventigh mannen / soo passagiers als scheepsvolck /
ende ander ammonitie naer advenant; de Roovers resolveerden met mal-
kanderen om hem te abordeeren / het geen sy met groote couragie deeden /
doch wierden van de Spanjaerden dapper afgheslagen: sy hervatten 't dan
voor de tweede mael / en namen het Schip wegh / met verlies van tien man-
nen en vier gequetsten / soo dat sy het Schip met hun vijftienen veroverden /
zijnde de Spanjaerden als doen noch veertigh in 't leven / met gesonden en
Historie
van een
ander
Zee rover.
gequetsten. De windt contrary zijnde om naer Jamaica te zeylen / soo resol-
veerden sy naer Cabo St. Antonio te gaan (dit is de westelijcke hoeck van het
Eylandt Cuba) alsoo sy water gebreck hadden. Omtrent Cabo St. Anthonio
gekomen zijnde / vonden sy daer drie Scheepen / die van Nova Spanjen qua-
Verove-
ringe van
een Spaens
Schip
door een
Roover.
men / en naer Havana ginghen; dese Scheepen by haer gekomen zijnde /
dwongen haer den buyt af / en wierden daer en boven alle gevangen genomen.
Dit moeide haer niet weynigh / sulck een kostelijcke buyt soo over te moeten
geven / want het Schip was geladen met hondert en twintigh duysent pon-
den Calao, en had omtrent de seventigh duysent stuchen van achten in. Twee
dagen nae dat sy genoomen waren / quam'er een groote storm / soo dat de
De Rover
word ge-
drongen
en gevan-
gen ge-
noomen.
Scheepen van malkanderen raeckten / het groote Schip / op het welcke de
Roovers gevangen waren / raeckte in Campesche; daer quamen verschey-
den Kooplieden aen boort van dese Kooovaerder / om de Kapitepn welkoom
te heeten / van welcke de Capiteyn van de Roover bekent wierdt / alsoo hy
op die kust veel quaedt ghedaen habt met moorden en branden. 's Ander-
daeghs quam de Justitie aen boort / om aen de Capiteyn te versoecken / dat


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

41

Page 41
hy hem dese Rovers in handen wilde stellen / 't geen hy dee / alsoo hy't haer
niet dorst weygeren; maer om dat sy hem niet bertrouwden in de Stadt /
vreesende dat hy haer ontsnappen soude / als hy dickwils gedaen had / lieten
sy hem aen boort blijven / en deden's anderen daeghs een galgh oprechten /
om hem daer aen te hangen / en alsoo hy goedt Spaens sprack / hoorden hy
dat verhalen van de Spaensche Matrosen / begon derhalven lets te practi-
seeren om sijn leven te behouden. Hy nam twee potten daer wijn in geweest
was / en vulde die met kurch / soo dat sy dicht waren; ende 's nachts doen
Practijck
van de
Roover
om sijn
leven te
behouden
sy altemael sliepen / behalven de wacht die by hem stond / en op hem pasten /
deed hy al wat hy konde om de wacht na de kop te krijgen / maer alsoo hy niet
en wilde / resolveerde hy hem de keel af te snijden / 't geen hy deed sonder dat
de wachter eensgh geluydt gaf. Terstondt liet hy hem soetjens in 't water
sakken met sijn twee potten / ende swom daer mede nae landt / en begaf sich
boschwaert in / alwaer hy drfe dagen verborgen bleef eer hy eenighe wegh
koos. Daer wierden 's anderen daeghs's morgens vroegh soldaten langhs
de zeekant gestuurt / daer sy vermoeden dat hy wesen mocht / maer hy was
subtijlder als sy; want hy bespiede haer; ende doen sy weer naer de Stadt
Loopt
wegh, en
word ver-
volght.
keerden / soo nam hy sijn wegh langhs de strandt / naer een plaets genaemt
Elgolto de Triste, (omtrent dertigh mijlen van de Stadt Campesche) alwaer
hy eyndelijck naer veertien dagen reysens aenguam / niet sonder veel gelee-
den te hebben / soo van honger als van dorst / en ongemack van de wegh;
Lijdt veel
cer hy tot
versecke-
ringh van
sijn leven
komt.
want hy en dorst de rechte wegh niet nemen / uyt vreese van in de Spaensche
haer handen te vallen hy marcheerde vier dagen over de boomen heen / son-
der een voet op het landt te setten: dit zijn kreupel boomen die aen de strandt
wassen / en hebben soo veel wortelen in't water / als tacken om hoogh / soo
dat men daer door loopen kan / evenwel niet sonder moeyte; hy hadt niet
meer als een kalbasje met water in die vier dagen / en at niet als Schulp-
visch dien hy vongh op de Klippen / zijnde van gedaente als seker spetie van
Alpkruiken. Onder des moest hy eenige Rivieren passeeren / daer hy noch-
tans niet wel swemmen konde / (doch iemand die in groote benautheyt sijn
leven soeckt te salveeren / onderneemt 't geen een ander niet dencken soude)
hy vondt aen de strand een oude planck / die door de zee daer aengespoelt was /
daer eenighe spijckers aen waren; dese spijkers klopte hy met steenen plat /
doen sleypte hy die soo langh / tot dat sy soo scherp waren dat hy daer mee
snijden konde / en sneedt doen eenige rancken / om eenighe houten / dien hy
vergadert hadde / aen malkanderen te binden / en daer van een vlot te maec-
ben om de Rivier te passeeren. Eyndelijck quam hy tot Triste, alwaer hy
Komt by
sijn mede-
mackers.
een Roof-schip van Jamaica vondt. Na dat hy haer sijn abontuur verhaelt
hadt / moedighde hy haer aen / om hem een Canoes met twintigh man te
willen geven / om dat Schip / 't welck voor Campesche lagh / en daer hy
in gevangen was geweest by / nacht te gaen overvallen: sy resolveerden hem een
Nieuwe
aenslagh
van de
Roover.
Canoes te geven met twintigh man: acht dagen daer nae quam hy met een
bonckere nacht voor de Stadt Campesche, ende gingh aenstondts sonder te
spreecken aen boort van het Schip; die van het Schip meenden dat het een
Canoes was die van landt quam / en die iets gestooken had; maer sy be-

42

Page 42
De Rover
verovert
het Schip
daer hy
gevangen
geweest
was.
bevonden wel haest anders / wanneer dese Rovers met alle man in het Schip
sprongen / en het veroverde: so kapten sy datelijck het Ancker touw af / en lie-
pen onder zeyl; daer was noch veel koopmanschap in 't Schip / maer het geld
was'er uytgelicht. Dese Rover hadt doen al het quaed dat hy geleeden had /
al vergeten / ziende dat hy weer een goed Schip hadt / daer hy groot fortuyn
mee hoopte te maecken. Maer doen hy meende dat hy d'er boven op was /
deed hem sijn quade fortuyn / die hem gestadigh volghde / weder in een kor-
Verliest
sijn Schip,
en komt
in Iamaica
met een
Canoes.
te tijdt t'onderkomen; want sijn koers naer Geomaica ghestelt hebbende /
wierdt hy ontrent het Eylandt Pines, dat in de zuydkant van het Eylandt
Cuba gelegen is / van een zuydelijcke wind aengevat / die sijn Schip tegen de
klippen of bancken de Jardines genoemt / deedt stranden: Aldus moest hy
met sijn volk het Schip met hertseer verlaten / en vluchten met sijn Canoes /
aen het Eylandt Geomaica. Sy vertoefden daer niet langh / maer maeckten
haer weder uyt te gaen om buyt; doch het liep hem altijdt tegen.

Dese Rover heeft veel Tyrannyen ghepleeght omtrent de Spanjaerden /
sonder veel vrucht van sijn Roveryen te hebben; want ick heb hem sien ster-
ven in de grootste elende van de wereld.

Verhael
van een
andere
Rover.
Nu sal ick hier eenige stucken verhalen van een Rover die noch op Jamaica
is / die niet minder gedaen heeft / als die daer hier vooren van verhaelt is. Dese
is een Groeninger van geboorte / en heeft lang in Brazil gewoont / ende doen
de Portugesen Brazil wederom kregen / waren daer verscheyden Familien /
Sijn af-
komst.
die daer van daen vertrocken; eenighe quamen in Hollandt / andere in de
Fransche / en andere in de Engelsche Eylanden / ende in de Virginien. Dese
dan quam in Geomaica, en niet wetende wat hy daen soude / alsoo hy niet werc-
ken en kost / begaf sich onder de Roovers / en wierdt by haer ghenoemt
Rock de Bresiliaan: dese Rock voer eerst voor gemeen man / en deed sich be-
Word van
de Rovers
als hooft-
man aen-
genomen.
minnen van al het volck: ondertusschen kreegh hy een party op sijn zijde / die
moeyte maeckten tegens haer Capiteyn / en van hem afliepen / nemende een
Barque / van de welcke sy dese Rock Capiteyn maeckten. In korten tijdt
veroverden sy een Schip / dat van Nova Hispania quam / daer veel geldt
in was / ende brochten het in Geomaica. Hier door quam dese Rock in groot
aensien / en wierdt ten laetsten soo stout / dat hy heel Geomaica deed beven;
Evenwel sonder eenigh beleyd / en anders niet als door een domme furie: als
hy droncken was / liep hy als een dol mensch langhs de Stadt / ende d'eerste
die hem tegen quam / kapten hy een arm of een been af / sonder dat hem ie-
mandt dorst berispen als met goede woorden / want hy was als een uygela-
Groote
wreedheyt
tegen de
Spanjaer-
den.
ten mensch; hy heeft de grootste tyrannye aen de Spanjaerden gedaen / die
gepractiseert konnen worden / eenige van haer heeft hy aen houte spitsen ge-
steecken / of gebanden / ende tusschen twee vuuren levend doen braden / gelijck
men een Varcken doodt / alleen om dat sy hem de rechte wegh niet aenwesen
om eenige Varckens hocken te gaen plonderen. Dese Rock is eens geweest
langhs de Kust van Campesche, om aldaer sijn fortuyn te soecken / onder-
tusschen gebeurde het dat door storm sijn Schip aen strandt wierd gesmeten /
soo dat hy met sijn volck het schip verlaten / ende aen landt moest vluchten /
sonder dat sy iets mede konde nemen als haer geweer / met wat kruyt en loodt:


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

43

Page 43
het was tusschen Campesche ende Triste daer sy stranden. Stracks spoe-
den sy haer wegh naer de Golfe van Triste, (alsoo daer altijdt Rovers zijn
om haer Scheepen te repareren) na drie of vier dagen waren sy seer asge-
De Span-
jaerds
soeken de
Rovers te
vornielen.
slooft door honger en dorst / en moeyelijckheyt van de wegh / dat sy qua-
lijck langer voort konden / maer het erghste voor haer / was / dat sy van
hondert Spaensche Ruyters wierden waerghenomen / die haer ontmoe-
ten: Capiteyn Rock moedighde sijn medemackers aen / ende seyde /
dat hy niet gesint was sich selven over te geven / maer dat hy voor sijn part
liever wilde sterven / als van de Spanjaerden gevangen te worden. Sy
waren dertigh man sterck / altesamen wel gewapent / en siende dat sy een
Capiteyn hadden die haer goede moedt gaf / resolveerden derhalven lie-
ver met hem te sterven als haer over te geven: ondertusschen quamen de
Spanjaerden geweldigh op haer aen / doch de Rovers lietense soo na ko-
De Ro-
vers blij-
ven over-
winners
van het
gevecht.
men / datse niet missen konden / soo dat yder schoot een man was. Het
gevecht hadt omtrent een uur geduurt / wanneer d'overgeblevene Span-
jaerden de blucht namen. De Rovers plonderden doen eenige paerden / en
de gequetste Spanjaerden sloegen sy voort doodt / met sich nemende de
Paarden en de mond-kost die de Spanjaerden by sich gehadt hadden / soo
dat sy gemackelijck haer wegh konden vervorderen / sonder dat sy meer
als twee van hun mackers verlooren / en twee gequetst hadden. Sy qua-
men te paert langhs de zee-kant door de groote wegh / en eer sy tot de
Sy ne-
men een
Spaensch
Vaertuyg.
Golf gekomen waren / vonden sy een Spaensche Barque / die aen de kust
was om Campesche hout te kappen. Doen keerden sy te rugge / en stuer-
den ses man voor uyt / om haer Canoes te bespieden. 's Morgens / wan-
neer sy aen landt quamen / veroverden sy de Canoes / en liepen met hun
sessen aen boort / en veroverden de Barque mede; maer alsoo der weynigh
victualy in de Barque was / slachteden sy eenige van haere Paerden / en
souten het vleesch met dat sout datse in de Barque vonden / om van te le-
ven tot dat sy beter bequamen. Weynigh tijds daer na nam dese Rover
een Schip dat van Nova Spanja quam / dat gheladen was met meel / en
Verove-
ren een
Spaensch
Schip.
veel stucken van achten / om naer Maracaibo te gaen / en Cacao te koo-
pen. Hy quam in Geomaica met sijn prijs / en domineerde daer met
sijn mackers soo lang / tot dat alles op was; want het is de manier van
dese Roovers / wanneer sy iets opgedaen hebben / zijn daer niet lang mee-
ster van / sy dobbelen / hoereeren en drincken soo lang als sy wat hebben;
eenige van haer hebben op een dag wel twee of drie duysent stucken van ach-
ten doorgebracht / dat hy 's anderen daegs geen hembt aen sijn lijf behielt.
Ick heb'er een gesien op Jamaica, die vijf hondert stucken van achten aen
een hoer gegeven heeft / om alleen haer schamelheydt te sien. Ja doen
noch veel meer andere godtloosheden. Mijn eygen meester heeft dick-
wils een pijp wijn gekocht / en op 'r midden van de wegh geset / de boom
ingeslagen; gingh daer dan in staen / en alle die daer voorby passeerden /
moesten met hem drincken / of hy soude haer dood geschooten hebben met
een Roer dat hy ten dien eynde by hem hadde: hy heeft oock Tonne boter
gekocht / ende nam de boter uyt de ton / en gooyde elck een die daer voorby

44

Page 44
passerde / daer mee op sijn kleederen / of op het hooft / daer hy maer best
raken konde. De Rovers zijn barmhertigh onder malkanderen / want
die niet heeft / word van een ander geassisteert / sy hebben goedt credit by de
Tappers; maer in Geomaica moet mense niet veel vertrouwen / want sy
Een Ro-
ver werdt
om sijn
schulden
verkocht.
verkoopen u dickwils / gelijck ick menighmael gesien heb / selfs aen die /
daer van ick verhaelt heb / die soo veel geldt gaf om cen hoer haer scha-
melheydt te sien / hy hadt doen wel drie duysent stucken van achten / ende
drie maenden daer na wierd hy om sijn schulden vekocht / van een man in
wiens huys hy meest al sijn geldt verteert hadt.

Maer om weder tot ons verhael te komen. Dese Rover hadt in korten
tijdt al sijn geldt verteert / ende maest met sijn mackers weder in Zee. Hy
ging weer naer de Kust van Campesche, (dit was sijn ordinare Roofplaets)
en hadt daer qualijck veertien dagen geweest / of hy begaf sich in een Ca-
noes / om de Reede van Campesche te gaen verspieden / of hy geen Schepen
konde wegh nemen; maer sijn ongeluk wilde / dat hy selve van de Spanjaer-

Capiteyn
Rock
word van
de Span-
jaerden
gevangen.
den genomen wierdt met sijn Canoes / en noch tien van sijn medemackers.
Hy wierdt terstondt na de Gouverneur gebracht / die hem in een doncker
gadt liet setten / en weynigh te eeten gaf: de Gouverneur soude hem gaern
hebben doen ophangen / maer hy dorst niet / door dien de Rover een slimme
vond bedacht hadt. Hy hadt een brief doen schrijven / als of het van sijn me-
Listigheyt
oin sijn
en te
salveren.
demackers quam / aen de Gouverneur / dreygende dat by aldien den
Gouverneur hem eenigh quaed aen deed / dat sy soo meenigen Spanjaerd als
sy kreegen / geen quartier souden geven. De Gouverneur door dese brief /
vreesde dat het hem selver mocht te beurt vallen; want de Rovers hadden
byna Campesche ingenomen / onder beleydt van een seecker Mansveldt, die
een vermaerde Roover in Geomaica geweest was. De Gouverneur resol-
Word na
Spanjen
gesonden.
veerde dan hem met de Gallioenen naer Spanjen te stueren / ende deed hem
met Eede belooven / dat hy noyt meer rooven soude / dreygende hem / soo
hy hem weder gevangen kreegh / dat hy hem sonder genae soude ophan-
gen. Dese Rover was niet lang in Spanjen / of socht gelegentheydt om
weder naer Geomaica te komen. Hy hadde onder de Spanjaerden op de
Reys van West-Indien / vijf hondert stucken van achten gewonnen met
vichen / het welck hy besteede om kleederen en andere noodsakelickheden
te koopen / en keerde daer mede naer Geomaica; aldaer gekomen zijnde /
heeft hy sijn Roveryen slimmer als ooyt te voren in het werck gestelt / en waer
hy eenige Spanjaerden quaed doen konde / daer besteede hy al sijn macht
toe.

De Spanjaerden / siende dat sy van dese Rovers niet konden bevrijdt wor-
den / zijn gedwongen geweest om soo sterck niet te varen als sy plachten;
maer dat heeft haer niet geholpen; want de Rovers in Zee geen Scheepen

DeRovers
trachten
te landen.
konnende krijgen / zijn met malkanderen vergadert / en tsamen gelandt /
alwaer veel Steeden en Dorpen door haer zijn geplondert. D'eerste Rover
die dese landing eerst heeft opgebracht / is geweest eenen Louis Schot, die de
Stadt Campesche ingenoomen / geplondert / en gerantsoeneert heeft / doch
daer na weder verlaten. Na hem is eenen Mansveld geweest / die onder-

45

Page 45
nomen had te landen in Nieu Granada, en tot in de Zuyd-zee te gaen roo-
Onderne-
mingen
van een
Rover, by
gebreck
van vi-
ctualie te
niet ge-
worden.
ven / 't geen hy oock deed / maer door gebreck van victualie wierd hy ge-
dwongen weder te rugh te keeren. Hy nam eerst het Eylandt Santa Cata-
lina, en op de selve eenige gevangens / die hem brachten aen de wegh van de
Stadt Cartago, geleegen in het Rijck van Nieu Granada.

Zeecker Roover / genaemt Johan Davids van Geomaica, heeft in dit sel-
ve Rijck een stoute daedt gedaen: Hy hadde langen tijdt in de Golfo van
Poca Tauro geweest / om op eenighe Scheepen te passen die van Cartagena
naer Nicaragna komen sonden / en die gemist hebbende / resolveert hy met
sijn volck / naer de Rivier van Nicaragna te gaen / en het Schip aen de mond
van de Rivier te laten / en met Canoes naer boven te gaen / ende alsoo by

Stoute
daed van
een Ro-
ver.
nacht in de Stadt te komen / om de Kercken / en de voornaemste Kooplie-
den te plunderen. Hier toe waren sy met hen tnegentigh sterck op het
Schip / en hadden drie Canoes mede. Sy begaven haer met hun alle in de
Canoes / en lieten tien man op het Schip; doen roeyden sy de Rivier op
by nacht / en des daeghs verborgen sy haer onder de boomen (gelijck sy
oock met haer Schip gedaen hadden / om dat het niet gesien soude werden
van d'Indianen die aen de mondt van de Rivier komen visschen) soo dat
sy den derden nacht omtrent ter middernacht aen de Stadt quamen; de
Schildwicht nam haer voor visschers aen die in de Lagon visschen / alsoo 'er
een party van haer seer goedt Spaens spraecken / oock hadden sy een In-
diaen die daer gewoont hadde / en van daer gevlucht was / om dat de Span-
jaerden hem slaef hadden willen maecken: dese Indiaen sprongh op het
landt / ende gingh na de schildtwacht / die sy Vigia noemen / en vermoorde
hem. Daer na gingen sy met alle man / en gingen drie of vier van de voor-
naemste Burgers op kloppen / daer sy alle het geld namen / dat sy in hups
vonden / sy beroofden oock eenige Kercken; maer door sommige vluchte-
lingen die uyt haer handen ontquamen / wierdt een geschreeuw gemaeckt
door de geheele Stadt. De Burgerye / en het guarnisoen begon op de
been te komen / waer door de Roovers genoodsaeckt wierden te vluchten / die soo veel van haer buyt mede namen / als sy konden. Sy namen oock
eenige gevangens mee / of het gebeurde dat sy achterhaelt wierden / om quar-
tier te konnen krijgen. Soo dra als sy beneden quamen aen de strand / mack-
ten sy haer Schip op het spoedighste gereed / en staecken in Zee / en de ge-
vangens / die sy mee genomen hadden / moesten haer soo veel vleesch van bo-
ven ontbieden (voor haer losgeld / als sy van doen hadden om op Geomaica
te komen. Terwijl sy noch voor de mond van de Rivier waren / soo quamen
wel vijf hondert man in 't geweer / alwaer sy lustigh met haer Canon op
schooten / en de Spanjaerden moesten haer sien wegh gaen met haer goed
tot haer groote schande / en lijden dat tnegentig Roovers daer landen dorsten /
en aen een Stadt komen / die meer als veertigh mijlen van de Zee-kant
gelegen is / en ruym acht hondert mannen tot besetring in had / en in soo een
korte tijd sulck een schoonen buyt daer van daen haelden. De Rovers hadden
over de veertig duysent stucken van achten aen gemunt geld / en gewerckt sil-
ver en juweelen mee genomen. Een korten tijd daer na quam dese Rover met

46

Page 46
haer buyt in Geomaica, alwaer het alles in korte tijdt verteert wierdt / soo
dat sy weder uyt moesten om een ander avontuur te soecken; hy dan kreegh
eenige Roovers / die hem tot Opperhooft stelden van haer seven of acht
Scheepen / alsoo hy een goedt voorganger was: sy resolveerden te gaen
langhs de Noord-kust van Cuba, om de Vloot van Nova Hispania waer
te nemen / en / soo het mogelijck was / eenige van die Scheepen daer van te
rooven / maer het misluckte haer; doch om evenwel sonder buyt niet thuys
te komen / soo resolveerden sy naer de Kust van Florida te gaen / alwaer
Landingh
van de
Rovers
aen de
kust van
Florida.
sy landen / ende namen een Stedeken in / genaemt S. Augustin de la Flori-
da. Dit Stedeken was voorsten met een Kasteel / daer twee Compagnien
Soldaten op waren / nochtans tegens danck van het Casteel plon-
derden sy de Stadt / en liepen wegh / sonder dat de Spanjaer-
den haer eenigh leedt konden doen.

Eynde van het eerste Deel, waer in meest verhandelt is van
des Landts eygenschap, vruchten en Inwoonders; Nu
sullen wy komen tot de Zee-Rovers in 't gemeen,
waer mede ick het tweede Deel begin.



No Page Number


No Page Number
[ILLUSTRATION]