University of Virginia Library

Search this document 
De Americaensche zee-roovers.

Behelsende een pertiente en waerachtige beschrijving van alle de voornaemste roveryen, en onmenschelijcke wreedheden, die de Engelse en Franse rovers, tegens de Spanjaerden in America, gepleeght hebben ... Hier achter is bygevoeght, een korte verhandeling van de macht een rijkdommen, die de koninck van Spanje, Karel de Tweede, in America heeft, nevens des selfs inkomsten en regering aldaer. Als mede een kort begrijp van alle de voornaemste plaetsen in het selve gewest, onder Christen potentaten behoorende.
  
  
  
  

expand section 
collapse section 
Piraticæ Americæ, Of de AMERICAENSCHE
 I. 
 II. 
 III. 
 IV. 
expand sectionV. 
 VI. 
expand sectionVII. 
expand section 
expand section 
expand section 

  
  

47

Page 47

Piraticæ Americæ,
Of de
AMERICAENSCHE

ZEE-ROVERS.

TWEEDE DEEL

Behelsende

De opkomst der vermaerde Zee-Rovers Fran-
cois Lolonois,
en Joan Morgan, nevens
der selver vermaerdste Roveryen in America,
op de Spanjaerts gepleegt, als mede het leven en
bedrijf van eenige andere Zee-Rovers, die
sich in, en omtrent die Gewesten ont-
houden hebben.

I. HOOFT-STUCK.

Opkomst van Francois Lolonois, en begin van sijn Roveryen.

Afkomf
van Lolo-
nois.

FRancois Lononois, was uyt Vrankrijk van geboorte / van een plaets
genaemt Es sables Dolonne, in de bocht van Vranckrijck geleegen.

Sijn aen-
komst aen
het Ey-
landt
Espagnio-
la.
Hy wierdt in sijn jonge tijdt naer de Caribische Eylanden gescheept /
(als knecht of slaef / gelijckick in 't Eerste Deel verhaelt heb / dat
sulcks haer gewoonte is) ende na dat hy al daer sijn tijdt uytgedient
hadde / quam hy op het Eylandt Espagniola by de Jagers / alwaer hy een
tijdt langh bleef; daer na begas hy sich tot het rooven op de Spanjaerden /
alwaer hy groote buyt maeckte / en onuytspreeckelijcke wreedtheden ge-
pleeght heeft. Ick sal hier de voornaemste stucken besrhrijven / die hy be-
dreeven heeft tot sijn doodt toe.


48

Page 48

Na dat hy twee a drie Reysen gedaen hadde met de Rovers sonder schip /
ende sich altijdt seer moedigh getoont hadt / gaf de Gouverneur van Tortu-
ga, genaemt Mr. de la Place, hem een Schip om mede te gaen rooven / en

Lolonois
krijght
een Schip
van de
Gouver-
neur van
Tortuga
om te
gaen roo-
ven.
sijn aontuur te soecken / alsoo 't doen oorlogh was tusschen Vranckrijck en
Spanjen. Hy deed daer mede grooten buyt op / maer sijn wreedheden maeck-
ten hem soo bekent onder de Spanjaerden / dat sy een geroep van hem maek-
ten langs de gantsche Kust / die van de Spanjaerden bewoont is / ende wan-
neer sy in Zee ontmoeten / vochten sy soo langh tot dat sy niet meer konden /
want hy gaf weynigh quartier aen de Spanjaerden. De Fortuyn / die hem
langen tijdt gedient hadde / begon hem de rugh te keeren / door dien hy een
groot ongeluck kreegh / want hy verloor sijn Schip met een storm uyt den
Verliest
sijn Schip
door
storm.
noorden / aen de Kust van Campesche, soo dat hy met sijn volck gedwon-
gen wierdt aen landt te gaen om haer leven te salveren / hy wierdt aldaer
van de Spanjaerden waergenomen / die de meeste part van sijn volck doodt
sloegen; hy / siende dat'er oock geen quartier voor hem over was / alsoo hy
't niet ontloopen konde / door dien hy alreede geguetst was / bemorste hy hem
Listigheyt
van Lolo-
nois om
sijn leven
te ber-
gen.
met bloedt / en kroop onder de dooden die daer lagen; ende doe den vyandt
wegh was / liep hy boschwaert in / om aldaer te bedencken hoe dat hy sijn
leven best soude salveeren. Nu weder tot sijn selven gekomen zijnde / ende
sijne wonden verbonden hebbende / soo begaf hy sich omtrent de Stadt
Campesche, in Spaensche kleederen / ende sprack aldaer eenige slaven aen /
beloovende haer in vryigheydt te stellen / soo sy sijn raedt wilden volgen. De-
se slaven / luysterende nae sijn woorden / stallen een Canoes van haer mee-
ster / ende begaven haer met dese Rover op Zee / om naer Tortuga te varen.
De Spanjaerden die eenige van sijn mackers in de gevangenis hadden ge-
De Span-
jaerden
branden
victorie
over de
dood van
Lolonois.
worpen / vroegen naer hem / maer kregen tot antwoordt van haer / de welc-
ke oock niet beter wisten / als dat hy dood was; sy deden een dancksegging /
en branden victorie daer over / danckende Godt dat hy haer hadde gelieven
te verlossen van soo een wreeden Rover.

Ondertusschen dese Rover / die sich met de Canoes ende de slaven op reys
begeven hadde / was in Tortuga gearriveert / ende in plaets van sich tot een
ander ampt te begeven / om diergelijcke perijckelen / als hy nu uytgestaen
hadt / t'ontloopen / socht hy middel hoe hy best weder een Schip soude beko-
men. Hy begeeft sich weder op Zee met een en twintigh man / wel gewa-

Nieuwe
voornee-
mens van
Lolonois.
pent / met een Scheepie dat hy door list bekomen hadt / nae de noord-
kant van het Eylandt Cuba, voor een Stedeken genaemt La villa de los
Cayos, alwaer negotie geschied op Havana, van Huyden / Taback / en Suyc-
ker; ende alsoo het daer seer ondiep is langhs de Kust / soo gebruycken de
Spanjaerden anders geen vaertuygen als barquen. Lolonois meende aldaer
een partye van die barquen te rooven; maer hy wierdt gesien van eenige
visschers / die tot haer geluck hem ontliepen / ende gingen over landt naer
Havana, klaegende aen de Gouverneur / dat de Fransche Roover / Lolonois
genaemt / op de Kust was met twee Canoes om haer te plagen / en dat sy
haer negotie niet dorsten vorderen. De Gouverneur geloosde dat niet; want
hy hadde schrijvens gekregen van Campesche, dat dese Rover doodt was.

49

Page 49
Nochtans op het versoeck van de Spanjaerden die hem de tijdingh brachten /
liet hy een scheepje toemaecken / ende monteerde het selve met tien stutken
Canon / en tnegentig weerbare mannen / wel gewapent / en stuerde het uyt /
met ordere / niet binnen te komen / sonder de Rovers verdisirueert te hebben;
en tot die intentie hadt hy haer een Neger mede gegeven / die beul sou wesen
om de Rovers op te hangen / behalven haer Hoofman / die sy in Havane
moesten breugen. Doen dit vaertuyg van de Spanjaerden gearriveert was
voor de Stadt la Villa de los Cayos, maer in plaets dat hy de Rovers soude op-
soecken / soo sochten sy hem; want sy hadden tijding bekomen door eenfge Vis-
schers (die sy genomen hadden) dat het Schip op sulcken plaets / en tot
soodanigen intentie gekomen was / meenende de Rovers daer mede vervaert
te maken / en van de kust te verdrijven; maer ter contrary / want door de
begeerte dien hy hadt een Schip te hebben / om meer guaed te konnen doen /
of om grooter fortnyn te konnen maecken / resolveert hy met sijn volck dat
Schip aen te tasten. Het selve lagh in een soute Rivier (die de Spanjaerden
Lolonois
veovert
een
Spaensch
Oorloghs
Schip.
Estera noemen. De Rovers dwongen een van dese visschers haer daer by te
brengen: omtrent twee nuren in de nacht quamen sy aen het Schip;
gingen haer voort verbergen onder de boomen ter zijden van het Schip.
Het Schip prayde haer / en sy deden antwoordt door den gevangen man /
vie sy by haer hadden; vroegen of sy de Rovers niet gesien hadden / de-
den antwoordt van neen / ende sy meenden dat de Roovers van hun komst
verwittight / ghevlucht waren; maer sy wierden 's anderen daeghs 's mor-
gens wel anders gewaer / wanneer sy begroet wierden van de Rovers / son-
der dat sy haer sien konden. De Spanjaerden stelden haer terstondt in po-
stuur om te slaen / ende schooten met haer Canon / en alsoo aen elcke zijde
van de Rivier een Canoes van de Rover lagh / soo schooten de Spanjaerden
aen beyde zijde; na dat sy op de Rovers twee a drie mael gechargeert had-
den / namen de Rovers hun tijdt wel waer / en quamen haer te gelijck aen boort
met de houwers in de vuyst / en joegen alle de Spanjaerden om laegh. Lo-
lonois liet haer doe een voor een boven komen / en als sy het luyck doorquamen /
Quaedt
voorne-
men ge-
loont.
sloegh hyse het hooft af. Doen hy een party om hals gebracht hadt / soo
quam de Neger / die de beul over de Rovers geweest soude hebben / ende riep
Sonor Capitan no me matta is os dire la verdad. Dat is / ick ben haer Capiteyn /
doodt my niet / ick sal u de waerheydt openbaren. Lolonois deed hem op-
biechten / en daer na gingh hy weer sijn voorige gangh / slaende alle d'over-
gebleven Spanjaerden doodt / behalven een / aen wien hy een brief gaf voor
de Gouverneur van Havana, ende belaste hem mede mondelingh te seggen /
dat hy soo meenigen Spanjaerd als hy kreegh / geen quartier soude geven.
Hy deed ooth ter selver tijd een belofte / sich liever selver te vermoorden / als
dat hy sich in handen van de Spanjaerden soude overgeven. De brief was
mede van den selven inhoudt / en onder anderen oock / dat hy hoopte het self-
de aen de Gouverneur van Havana noch eens soo te sullen doen / als hy hem
had willen doen. De Gouverneur van Havana de tijdinge ont fangen hebben-
de van het quade succes / wierdt daer over seer gram / ende swoer de doodt
aen alle de Rovers die in die gewesten gekreegen souden worden; maer hy

50

Page 50
wierdt versocht van alle d'Inwoonders van het Eylandt Cuba, sulcks niet
te doen / alsoo de Rovers hondert van haer konden krijgen / tegen dat sy een
van de Rovers souden krijgen / ende dat sy alle dagen moesten op Zee zijn
om haer kost te soecken / daerom versochten sy instantelijck aen de Gouver-
neur / diergelijcke hoftiliteyt niet te willen in 't werck stellen.

Dese Rover hadt nu wel een Schip gekreegen / maer weynigh buyt daer
by gevonden / soo dat hy resolveerde hier en daer wat volck te vergaderen /
ende met sijn Schip te gaen kruyssen / 't geen hy deed met goed succes / want

Verove-
sing van
een
Spaensch
schip.
hy nam een Schip in de Bay van Maracaibo, dat veel geldt / en koopman-
schap in hadde / en naer Maracaibo gingh om Cacao te koopen; doen quam
hy in Tortuga met groote vreught. Hy hadt daer niet langh geweest / of
hy nam resolutie een Vloot te formeeren / om daer mede op de Spaensche
kust te landen / hadt oock eenige gevangens die hem beloofden daer te brengen /
mits dat hy een maeht van vijf houdert man mede moest hebben / sijn voor-
nemen was om Maracaibo in te nemen / en vorder het gantsche Meyr om te
varen / en alle de Dorpen en Steeden te plonderen / de gevangens die hy had
waren daer seer wel bekent / namentlijck een Fransman die aldaer getrouwt
was.

II. HOOFT-STUCK.

LOLONOIS Equipeert een Vloot, om op de Spaensche Kusten
van America te gaen landen.

Lolonois
vergadert
een Vloot
om op de
Spaensche
Kust te
landen.
LOlonois deedt alle de Rovers / die in Zee waren / van sijn voornemen
verwittigen / soo dat hy in de tijdt van twee maenden in de vier hondert
koppen by een vergadert hadt / en hy tot sijn voornemen gheraeckte.
Daer was oock op het Eylandt Tortuga een Rover / genaemt Michiel
de Basque, die met sijn Roveryen soo veel gewonnen hadde / dat hy niet meer
in Zee voer / en was Majoor op het Eylandt Tortuga. Dese siende appa-
rentie van groote buyt / indien het voornemen van Lolonois wel quam uyt
te vallen / maeckte derhalven vriendschap met Lolonois, en presenteerde hem
sijn dienst / seggende dat hy bequaemheyt hadt om te landt het volck te com-
manderen / in wat gelegentheydt het soude mogen zijn; ende alsoo hy in Eu-
ropa het Leger gevolght hadde / maeckte hem Lolonois Hooftman van sijn
macht te landt. Sy Embarqueerden haer volck in acht vaertuygen / daer
het Scheepje van Lolonois het grootste van was / zijnde gemonteert met
tien stucken.

Zijn ver-
trek uyt
Tortuga.
Doen sy nu alle gereedt waren / gingense t'zeyl van het Eylandt Tortuga,
op het laetste van April / sterck sestien hondert en sestigh man / ende zeylden
naer een plaets genaemt Bayaha, geleegen aen de noordkant van het Eyland
Espagniola, alwaer sy noch een party Jagers mede namen / nevens alle de

51

Page 51
victualie / die sy van nooden hadden / om ter plaet se / daer sy landen wilden /
te konnen komen.

Den laetsten July des selven Jaers / zijn sy onder zepl gegaen / settende

Vertrek
van Lolo-
nois van
Espagnio-
la.
haer tours naer de oost-punt van het Eylandt / genaemt Punta del Espada,
alwaer sy een Schip in 't ghesicht kregen dat van Porto Rica quam / om
naer Nova Hispania te gaen; dit Schip was geladen met Cacao; den Ad-
mirael Lolonois vervolgde het alleen / en gaf ordre aen sijn Vloot hem te wach-
ten aen het Eylandt Savano, dat aen de zuydkant van het Eyland is / omtrent
Punta del Espada. Eyndelijck naer twee uuren gejaeght te hebben / keerde het
Spaensche Schip op zy / dat wel voorsten was om te staen / evenwel naer
Verove-
ring van
een Spaens
Schip seer
rijck ge-
laden
een gevecht van twee a drie uuren / wierdt het Schip verovert; het was ge-
monteert met sestien stucken Canon / en hadt vijftigh weerbare mannen op:
daer wierd in gevonden hondert en twintigh duysent ponden Cacao, en veer-
tigh duysent gemunte stucken van achten / nevens wel tien duysent stucken van
achten in Juweelen. Het Schip wierdt door Lolonois naer Tortuga geson-
den om te lossen; met order / soo dra als hy gelost was / weder te keeren naer
het Eylandt Savona, alwaer de Galjoot naer hem soude wachten. Doen sy
Verove-
ringh van
een ander
Schip mer
Amonitie
van oor-
log gela-
den.
met de Vloot aen het Eylandt Savona arriveerden / vonden sy daer een Schip
dat van Comana quam / met amonitie van oorlogh / en geld / tot betaling van
het guarnisoen van St. Domingo lag: dit Schip kreegen sy sonder een schoot te
schieten; 't was gemonteert met atht stucken Canon / en hadde in seven duysent
ponden boskruyd / met een party musquetten / lont / en twaelf duysent gemunte
stucken van achten. Dit was een seer goedt beginsel / en gaf groote couragie
aen die Rovers / door dien haer Vloot hier door ten eersten soo veel versterkt
was. Doen het Schip met Cacao aen Tortuga quam / liet de Gouverneur
het terstond lossen / ende liet op 't spoedigste ververssing daer in laden / en zond
het alsoo naer Lolonois, die het was wachtende; ten eynde van veertsen da-
gen quam het selve weder by Lolonois, alwaer hy sich op het selfde embar-
queerde / en gaf sijn Schip aen sijn maet / Antony du Puis genaemt: hy had-
de mede eenige Recreuten van volck gekreegen / in plaets van die gedood en
gequet st waren in 't veroveren van 't schip; soo dat sijn Vloot nn in goede stand
was / ende elk een even moedigh was te vechten om den buyt. Na dat sy gereedt
waren / maecktense zeyl / ende setten haer cours nare de Bay van Maracaibo.
Dese Bay is gelegen aen de vaste Kust van Nueva Venezuela, op de hooghte
van twaelf graden / en eenige minuten / noorder breedte; diep omtrent twintig
mijlen / en twaelf mijlen breedt. Voor de Bay leggen d'Eylanden Oneba
ende Monges; de oosthoeck van de Bay ghenaemt Cabo San Roman, ende
westhoek Cabo Caquibacoa. Dese Bay wordt gemeetlijk Golfo de Venezue-
Beschrij-
vinge van
de Bay van
Maracai-
bo of Gol-
fo de Ve-
nezuela.
la genaemt / maer by de Rovers Baye van Maracaibo. In het eerste van dese
Bay zijn twee Eylanden / leggende meest ost en west / d'Ooster se is genaemt
Isla de la Vigia, alsoo op een hooge duyne / die in 't midden van het Eyland is /
een huys staet / alwaer een wachter nacht en dagh waeckt. Het ander Ey-
landt werdt genaemt Isla de Palomas, dat is Duyven Eylandt: binnen dese
twee Eylanden leyd een Meer van soet water / die sestigh mijlen diep in 't land
is / en dertigh mijlen wijdt: dit Meer komt in Zee loopen tusschen die twee

52

Page 52
Eylanden heen / on achter de selve om; maer d'inkomste van het Meer voor
de Scheepen is tusschen bey d'Eylanden omtrent een Canon van acht pond
wijdt. Op het Duyven Eylandt, leydt een Kasteel / om 't inkomen te belet-
ten / alsoo dat de geene die in dit Meer willen / dicht onder het Duyven Ey-
landt moeten loopen: aen de mondt is een bare, of banck / daer altijd veer-
tien voeten waters is; omtrent een mijl innewaert leydt noch een banck /
genaemt El Tablasso, daer maer tien voet waters is; en binnen die banck /
tot aen de Rivier de las Espinas, (die omtrent veertigh mijlen binnen de La-
gon is) is het ses / seven / en acht vadem diep. Omtrent ses mijlen in het
Meer / aen de westzijde / leydt de Stadt Maracaibo, de welke seer verma-
kelijk is / alsoo de huysen langhs het water zijn getimmert / ende hebben
Besehrij-
vinge van
de Stadt
Maracai-
bo.
een seer vermakelijcke uytsicht / en is redelijck bevolkt; men rekent dat sy
bewoont is wel van drie a vier duysent zielen met de slaven / daer onder zijn
acht hondert weerbare mannen / altemael Spanjaerden / daer is een groote
Parochie Kerck / met vier Kloosters en een Gasthuys. Dese Stadt wordt
geregeert door een onder Gouverneur van de Gouverneur van Caraco, on-
der de welke het Gouvernement van Caraco is: De negotie die daer gedaen
word / bestaet in Huyden / en Talck: de Burgers zijn rijck in vee / en heb-
ben oock Plantagien aen d'overzijde / omtrent dertigh mijlen van Maracai-
bo, aen een groot Dorp genaemt Gibralter; daer wordt groote quantiteyt
van Cabao gemaeckt / ende alderhande aerdtgewas / tot spijsing van die
van Maracaibo; want het landt van Maracaibo is heel droogh / en brenght
niet voort / soo dat 'er alle dagen Barquen komen van Gibralter, geladen
met allerhande vervarsmgen / als Limoenen / Oranjen / Meloenen / alder-
hande Warmoes en andere vruchten meer: dese Barquen nemen weder
vleesch van Maracaibo, alsoo tot Gibralter geen Koeyen noch Schapen kon-
nen leven: voor de Stadt is een seer goede haven / alwaer sy gelegentheyt
hebben om Scheepen te timmeren soo veel als sy willen / maer het hout
moet van boven komen. Voor de Stadt leydt een Eylandeken / genaemt
Isla Borica, daer werden veel Geyten op geweydt / om te vermenighvuldi-
gen / daer zijn oock seer groote quantiteyt van Geyten en Bocken / die voe-
den sy alleen om de vellen ende talk / want het vleesch werdt weynigh ge-
geten / of het moet van de jongens zijn; sy hebben mede veel Schapen om-
trent Maracaibo; landtwaert in sijn veel velden / evenwel dor en droogh;
het vee is daer kleyn / dat een teeken is van weynigh voedsel: in dit Meer
zijn Indianen, die noch niet getemt zijn / en worden van de Spanjaerden In-
Indianen
die tegen
de Span-
jaerden
oologen.
dios Bravos genaemt; dese mogen geen Spanjaerts lijden / en hebben haer
wooninge aen de westzijde van het Meyr; haer huysen staen op boomen / die
in 't water wassen / 't welk gedaen word om van de muschitus niet geplaegt
te worden; daer zijn ook aen d'oostzijde van de selve geheele Visschers vor-
pen van Spanjaerden / die mede in het water op sparren gebouwt zijn /
om dat het landt daer soo laegh is / dat sy niet duuren konnen van de Mus-
quitos, en om het water dat haer quelt: wanneer het hardt reegent / want
dit Meyr is geformeert van vijf en tseventigh Rivieren en spruyten / die
daer in komen / werdt het water soo hoogh / dat het landt wel twee a drie

53

Page 53
mijlen verr' overstroomt wordt; het Dorp van Gibralter komt dickwils
soo diep onder water / dat d'inwoonders gedwongen zijn haer huysen te
verlaten / en landrwaert in op de Plantagien te gaen.

Gibralter is gelegen aen de kant van het water / veertigh mijlen diep in 't

Beschrij-
vinge van
Gibralter.
Meyr / en werdt van Maracaibo gespijst / als hier voor verhaelt is; daer
woonen omtrent vijftien hondert zielen / waer onder vierhondert weerbare
mannen zijn / meest winckeliers en ambachts-lieden; rondtom het Dorp
zijn veel Plantagien van Cacao, en Suycker-rieten; het landt is seer vrucht-
baer en vermakelijck vol boomen / die seer bequaem zijn tot het timmeren /
soo wel van Scheepen als Huysen; men vind daer Cederboomen die seven
vadem dick zijn; sy maecken van sulcke boomen Vaertuygen / die van een
stuck zijn / en Marszeyls voeren konnen / die sy Piraguas noemen.

Het landt is oock versien met schoone Rivieren / die dit gantsche landt
doorvloeyen; de Plantagien van Cacao zijn omtrent de Rivieren / en wan-
neer het niet en reegent / soo laten sy het water door de Plantagien loopen /
door eenige Slooten / daer sy sluysjes aen hebben / om het water te kon-
nen stutten / als sy genoegh hebben. Daer werdt oock redelijcke quanti-
teyt van Taback ghemaeckt / die in Europa in groote achtinge is; dit is
d'oprechte Virginis Taback / die men noemt Pape Taback. Dit Land-
schap is omtrent twintigh mijlen in de rondte groot / en bepaelt met bergen
en moerassen / de bergen zijn seer hoogh / en altijdt met sneeuw bedeckt:
aen d'ander zijde van de bergen / is een groote Stadt / genaemt Merida,
daer Gibralter onder hoort; de Koopmanschappen worden van Gibralter
aldaer met Muyl-ezels vervoert over de bergen heen / en dat maer eens
in 't jaer / om dat het daer soo kout is / dat men 't qualijck harden kan;
sy brengen weder van Merida Meel / dat van Peru over Sta fé komt. Een
Spanjaert heeft my verhaelt van seker soort van menschen / die haer in dese

Wonder-
lijck slagh
van men-
schen.
bergen onthouden; sy zijn van gestalte als Indianen / behalven dat sy kort
gekrult hair hebben / en lange klaeuwen aen de voeten / gelijck als Apen /
sy zijn hardt tegen pijlen / en alle scherpe Instrumenten / en seer gaeuw
in 't klimmen / hebbende een groote kracht. De Spanjaerden hebben eeni-
ge van dat slagh willen dooden met haer lanssen / maer seyden dat sy haer
huydt soo dicht aen malkanderen krompen / dat het yser daer niet door
konde / maer van de Spanjaerden gevangen wierden / en boven op een boom
gebracht / die sy daer nae van boven neder lieten vallen. Sy hebben dit
volck nooit hooren spreeken; altemets komense aen de plantagien / die naest
aen de bergen leggen / ende nemen de slavinnen wegh / als sy se krijgen kon-
nen / doch doen se geen quaedt / behalven dat sy haer wil met de selve doen.
Ick heb verscheyde beschrijvingen van America gelesen / maer nooyt van
diergelijk slagh van menschen daer in gevonden / daerom geloof ick dat het
een seker soort van Barbarijnen moet zijn / die daer omtrent gevonden wor-
den; want in 't bosch heb ick veel Apen gesien / nochtans hebben my ver-
scheyde Spanjaerden verseekert dat het menschen waren / en dat syse dick-
wils gesien hadden: ick geve het hier voor de selve prijs als het my gekost
heeft. Het is waer / de wercken van Godt zijn groot / en het soude in der

54

Page 54
daedt alsoo wel konnen zijn. Het heeft ons goedt gedacht dese beschrijvin-
ge / als ter loops / te doen / van de geleegentheyt des Meyrs van Maracai-
bo, om dat den Leeser beter begrijp / van alle 't geene daer voorgevallen
is / soude moogen hebben.

Aenkomst
van Lolo-
nois in de
Golfe van
Venezue
la.
Lolonois met sijn Vloot in de Golf van Venezuela gekomen zijnde / gingh
ten ancker leggen / buyten 't gesicht van de Spaensche Vigia: 's anderen
daeghs vroegh was hy met sijn Vloot voor de mondt van het Meyr / ge-
naemt Lagon de Maracaibo, alwaer hy voor de Baare sijn ancker liet vallen /
ende sette al sijn volck aen landt / om een Fort / genaemt El Fuerte de la Bare,
te attaqueren / alsoo hy daer niet in kost / sonder dicht onder het Fort te
komen. Dese Fortres bestondt anders niet als uyt eenige Schanskorven /
die rontom een Batterye met sestien stucken Canon waren geset / met eenige
aerde daer tegen aen geworpen / om die van binnen te bedecken. De Rovers
waren omtrent een Spaensche mijl daer van daen gelandt / eude stelden
haer in ordere om het Fort te bestormen. De Commandant van het Fort
hadt eenige Soldaten in een hinderlage geleght / om de Rovers van achte-
ren te bespringen / en / waer 't mooghlijck / in disordre te brengen: onder-
tusschen sou hy van vooren een uytval op haer doen. Maer de Rovers
hadden omtrent vijftigh man voor uyt gesonden / die de hinderlage gewaer
wierden / en de selve sloegen / belettende haer oock dat sy niet in 't Casteel
konden retirereu. Ondertusscijen quam het gros daer op aenvallen / en in
Verover
het Fort
dat in de
mond van
het Meyr
leydt.
de tijdt van drie uren hadden sy het Fort / sonder ander geweer als met haer
Roers / verovert. Middelerwijl waren de Spanjaerden / die in embusca-
de gelegen hadden / naer de Stadt Maracaibo gevlucht / en hadden aldaer
de Burgers seer verbaest gemaeckt / seggende dat de Rovers aenquamen
met een macht van by de twee duysent mannen. Dese Stadt was tien of
twaelf jaren te vooren door de Rovers geplundert geweest / waer van de
burgers het geheugen noch hadden. Sy begonnen dan met alle man haer
De Span-
jaerts ver-
ten de
Sadt Ma-
racaibo.
spillen te packen / om te vertrecken; die vaertuygen hadden / scheepten haer
goedt daer in / en stuerden 't naer Gibralter, daer sy terstondt oock advijs
gaven van de komst der Rovers / segghende dat het Fort van de Bare al
ingenomen was / en die geen gelegentheyt hadden om met vaertuygen haer
goedt te salveeren / stuerden het in 't landt met paerden en muyl-ezels weg.

De Roof-
scheepen
komen
binnen
't Meyr.
De Roovers die nu het Fort ingenoomen hadden / lieten terstond een vlagh
waeyen / tot een teecken dat haer Scheepen inkomen souden. Sy besteed-
den de rest van den dagh om het Fort te slechten / en de ropaerden te verbran-
den / de stucken te vernagelen / haer gequetsten aen boort te brengen / en
haer dooden te begraven, 's Anderendaeghs vroegh gingen sy onder zeyl /
met de Vloot / om naer de Stadt Maracaibo te gaen / die omtrent ses len
daer van daen leyd. Het wierdt den heelen dagh stil / en sy konden daer niet
aenkomen als met het ty / soo dat sy dien dagh niet veel konden voortgaen.
's Anderen daeghs 's morgens vroegh waren sy voor de Stadt Maracaibo,
Aenkomst
aen de
Stadt Ma-
racaibo.
en stelden terstondt haer Scheepen in order / om onder faveur van het Ca-
non te landen / want sy meenden dat de Spanjaerden eenigh volck achter
het kreupelbosch / dat aen de strand lagh / verborgen hadden. Alle het

55

Page 55
volck wierdt in de Canoes gevoert / om naer landt ghevoert te warden.
Doen sy de strandt begonden te naderen / losten de Scheepen haer Canon;
en als het volck landen soude / sprongh de helft van yder Canoes op het
landt / terwijl dat d'ander helft / die in de Canoes gebleven waren / in 't
bosch schooten / maer wierden van niemand beantwoord. Doen sy in de
Stadt quamen / vonden se niemandt daer in / want alle de Spanjaerden
waren gevlucht met vrouwen en kinderen / maer de huysen waren noch
evenwel versien van alderhande spijsen / als Wijnen / Brandewijnen /
eu quantiteyt van Hoenders / Verckens / Broodt / Weel / &c. Doen begon-
nen sy lustigh vrolik te wesen / want sy hadden in geen maendt in dierge-
lijcke kooken geweest / maer een tijdt langh in tegendeel een sober leven ge-
had: yder Compagnie nam sijn besetting in de beste huysen die op de Markt
staen; daer wierdt datelijck wacht opgeset / en de groote Kerck wierdt ge-
stelt als een generael Corps de guarde. 's Anderendaeghs 's morgens
wierd'er een party van hondert en vijstigh man uytghesonden / om te sien
ofse eenige gevangen konden krijgen / om uyt haer te vernemen waer het
goedt van de Burgers verborgen lagh. Des avonts quam de party weder
in de Stadt / met omtrent twintigh duysent stucken van achten / en eenige
Muyl-ezels / geladen met verscheyde goederen / ende omtrent twintigh ge-
vangen / soo vrouwen / mannen / als kinderen. Dien volgenden dagh ley-
demen eenige van de gevangens op de pijnbanck / om te weten / of sy geen
meer verborgen goedt wisten / maer niemandt wilde klappen. Lolonois,
(die om de doodt van tien of twaelf Spanjaerden niet veel en gaf / trock
Lolonois
flaet eeni-
ge Span-
jaerden
dood, om
andere
te doen
kappen.
sijn sabel uyt de schee / en kapte een Spanjaerd aen stucken / in tegenwoor-
digheydt van alle de gevangens / seggende tegens d'andere / soo sy niet seg-
gen wilden 't geense wisten / dat hy aen haer alle het selve doen soude; soo
dat hy met sijn dreygementen een van haer soo ver kreegh / dat hyse brengen
soude daer haer volck was: maer die geene die gevlucht waren / stende dat
verklickt waren door de gevangens / begroeven een party van haer goedt
onder d'aerde / en veranderden alle dagen van plaets / soo dat de Rovers
haer qualick konden vinden / als by geval door het soecken; want sy wa-
ren soo bangh voor malkanderen / dat de Vader de Soon in die gelegent-
heydt niet en vertrouwde.

Eyndelijk naer dat de Roovers aldaer veertien dagen vertoeft hadden /

Nemen
voor naer
Gibralter
te gaen.
soo resolveerden sy naer Gibralter te gaen. De Spanjaerden (die haer
macht verspiedt hadden / hebben stracks met een Barque aen die van Gi-
bralter gesonden / en maeckten hun wijs dat de Rovers van meeninge wa-
ren om naer Marida te trecken / het welck groote ontsteltenis aen die van
Gibralter gaf. Sy sonden datelijck een Erpresse aen haer Gouverneur /
om hem kennis te doen hebben van het geen 'er passeerde. De Gouverneur
van Merida, die langh in Vlaenderen voor Colonel gedient hadde / hadt
De selve
maccken
haer ge-
reedt om
de Rovers
te stutten.
moedt / dat hy de Roovers met weynigh moeyte soude t'onderbrengen.
Hy quam dan af naer Gibralter, met omtrent vier hondert welgewapende
mannen / en gaf terstondt ordre aen de Burgers / haer in 't geweer te stel-
len; daer op monsterde hy de selve / en bevondt haer omtrent vier hondert

56

Page 56
man sterck te zijn / soo dat hy nu met sijn medegebracht volck acht hondert
man konde uyt maecken. Daer na liet hy langhs de strandt eeu Batterye
maecken van twee en twintigh stucken Canon / en deed de selve met Schans-
korven bedecken; daer en boven hadde hy noch een Redoute met acht
Stucken Geschuts. Langhs de strandt was een groote wegh / deselve
liet hy stoppen / en deed een ander maecken in de moerasseu / die ongebruyc-
kelijck was / alsoo men de modder daer tot de knyen hadt.

Vertreck
van Mari-
caiba naer
Gibralter
De Rovers / die van alle dese preparatien niet wisten / hadden haer ge-
vangens gescheept / als mede haer roof / die sy in Maricaibo gehaelt hadden /
en begaven haer onder zeyl na Gibralter, maer toen sy in 't gestcht van de-
selve plaets quamen / sagen sy de Vlagge waeyen van het Dorp / en veel
Volck op de strandt. Lolonois, als Hooft van dese Rovers / hield raedt
met sijn Onder-Hoofden / en daer na met het Volck / en sloegh haer voor /
dat het en heet yzer was voor haer aen te tasten / en dat de Spanjaerden
aer soo langh van haer komst in 't Meyr verwittight waren geweest / en
sich seer sterck gemaeckt hadden: daer op verklaerde hy haer sijn meeninge /
seggende; Zijn sy sterck / soo veel te meer buyt hebben wy te verwachten /
wanneer wy de overwinningh op haer krijgen. Sy stemden dit altemael
Resolutie
van de
Rovers te
vechten
om buyr.
met hem toe / seggende / dat sy liever hadden te vechten op hoop van een
goede buyt te krijgen / als veel te loopen / sonder niet te vinden. Hy ant-
woordde haer op dese manier: Ick sal u voor gaen, en de eerste van u allen die
sich niet moedigh sal toonen in 't gevecht, sal ick onder de voet schieten. Haer
voornemen aldus genoomen zijnde / gingen sy met haer Schepen onder de
wal ten ancker leggen / omtrent een quartier mijls van de Stadt: des an-
deren daeghs morgens voor het opgaen der Son / maeckte Lolonois dat al
sijn Volck aen landt was / sy waren drie hondert en tachtigh man sterck /
Landing
by Gi-
bralter.
en yder was versien met een goedt Roer / en een tas op zy / daer dertigh
schooten kruyt in was tot het selve / nevens een pistool os twee / en een bra-
ve houwer. Na dat sy aen malkanderen de handt gegeeven hadden / en
by eede belooft malkander tot der doodt by te staen / begon Lolonois te
marcheeren / en riep: A lon mes Frains, suives moy, & ne faites point les laches:
dat is: Mijn Broeders, volgh my, en weest niet flaeuwhertigh: daer op troc-
ken sy voort / en meenden daer op aen te vallen; maer wanneer sy meenden
op de wegh te komen / die haer door haer Gidse geweesen wierdt / vonden
Gevecht
usschen
die van
Gibralter
en de Ro-
vers.
sy deselve gestopt / en vonden een andere wegh / die in 't moeras gemaeckt
was / en die de Spanjaerden naer haer welgevallen konden beschieten;
nochtans lieten sy de moedt daerom niet vallen / sy trocken haer houwers
uyt / en kapten tacken van boomen / en vulden de wegh daer mede / om soo
diep in de modder niet te sacken; ondertusschen schooten de Spanjaerden
met Canon op haer / dat sy van de roock / en 't gedruys / welck de kogels
in 't bosch maeckten / noch hooren noch sien konden. Epndelijck quamen
sy op de vaste grondt / aldaer vonden sy ses stucken Canon / die op haer ge-
lost wierden / met schroot en musquet-kogels. Na 't ossen van 't
Geschut deden de Spanjaerden een uytval / maer wierden door de Rovers
soodaenigh gegroet / dat 'er weynigh weder binnen de Schans quae-

57

Page 57
men; ondertusschen speelde het Canon geduurigh op de Rovers / waer
door sy veel dooden en gequetsten kreegen: sy sochten derhalven middelen
om door het bosch te breecken / maer sulcks en wilde niet lucken / alsoo de
Spanjaerden groote boomen omver gekapt hadden om de wegen te stop-
pen; nochtans door alle tegenspoedt / die sy hadden / verloorense geen
moedt / maer schooten gedurig even sterck. De Spanjaerden dorsten geen
meer uytvallen doen / en de Rovers konden over de Schanskorven niet
komen. Lolonois dat siende / bedacht een list om de Spanjaerden te bedrie-
gen. Hy begon met sijn volck te rugh te treeden / en soo haest de Spanjaer-
den dat bemerckten / vielen sy op haer aen met omtrent twee hondert man.
De Roovers dit siende / keerden stracks wederom / en na 't lossen van haer
Roers / namen sy de sabel in de handt / en vielen op de Spanjaerden aen /
De Ro-
vers krij-
gen d'o-
verhand.
en sloegen de meeste part doodt: met dese furie traden sy over de dooden
heen / en overweldighden de Schanskorven / drijvende alle de Spanjaer-
den (die achter de Schanskorven waren) op de vlucht / die sy vervolgden
tot in het bosch / daer sy al doodt sloegen watse vonden. Een party / die
haer in de Redout geretireert hadden / gaven haer over / op conditie dat sy
quartier souden hebben. De Rovers staecken terstondt de Spaense vlag-
gen op / en namen alles gevangen dat sy in 't Dorp vonden / die sy in de groo-
te Kerck joegen / alwaer sy een goed deel Canon by brachten / en een borst-
weeringh maeckten / niet wetende wat haer overkomen konde / alsoo sy
meenden dat de Spanjaerden eenigh volck by een souden brengen / om
haer van daer te doen verhuysen. Maer 's anderen daeghs waren sy niet
meer bevreest / wanneer sy de doode lichamen deden by een brengen / om
geen stanck te veroorsaken / en bevonden wel vijf hondert Spanjaerden
verslagen / sonder die gequetst / en boschwaerdt in ghevlucht waren /
die daer na van hare quetsuren gestorven zijn: daer en boven hadden sy
noch over de hondert en vijftigh mannen gevangen / en wel vijf hondert soo
vrouwen / flaven / als kinderen. Na dat nu alles in stilte was / telden sy
mede haer dooden / die sy veertigh bevonden te zijn / en in de dertigh ge-
quetsten / waer van de meeste part stierven / door d'ongelegentheydt des
luchts / die haer de koorts veroorsaeckte; het koude vuur quam oock in kor-
ten tijdt in haer wonden. De Roovers lieten al de dooden van de Span-
jaerden in twee oude Barquen / die aen de strandt lagen / smijten / en voe-
ren daer mede omtrent een quartier mijls in het Meyr / en lieten daer de
Barquen in de grondt sincken.

Doe vergaderden sy alle het geldt en goedt datse in de Stadt vonden /
en bleeven vier a vijf dagen in de Stadt om uyt te rusten / sonder op party te
loopen. Ondertusschen verberghden de Spanjaerden haer goedt soo veel
als moogelijck was. Daer na begonden de Rovers weder op party te

De Ro-
vers loo-
pen op
party.
loopen / waer door sy veel goed in de Stad te samen brachten / als mede veel
slaven / die sy op de plantagien vonden. Sy hadden daer omtrent veertien
dagen geweest / wanneer de gevangens van honger en ongemack begonden
te vergaen / alsoo de Rovers daer weynigh victualie van vleesch gevonden
hadden / meel was 'er genoeg / maer sy waren te luy om brood te backen voor

58

Page 58
haer selven / ick laet staen voor de Spanjaerden; de hoenders / verchens /
schapen en koeyen die daer waren / wierden van haer doodt geslagen / tot
hare spijse; en voor de Spanjaerden sloegen sy muylezels en ezels / maer die
de selve niet eeten wilden / moest van honger sterven / want sy kreegen an-
ders niet / behalven eenige van de vrouwen / die de Roovers hielden om
daer mede te boeleeren / sommige door geweldt / en andere met haer eygen
wil / maer veele deeden het door hongers noodt; en de gevangens / die sy
vermoedden geldt te hebben / setten sy alle dagen op de pijnbank / en als sy
niet wilden bekennen / sloegen sy dese luyden dood.

Spanjaer-
uyt geson-
den om
brandt-
schatting.
Eyndelijck / naer dat sy aldaer omtrent een maendt vertoest hadden /
stuerden sy vier Spanjaerden / van haer gevangens / om de burgers te waer-
schouwen / dat sy tien duysent stucken van achten souden by haer brengen tot
brandtschattingh / en soo niet / datse het gantsche Dorp in brandt souden
steecken. Sy gaven de Spanjaerden daer toe twee dagen tijdt; na de twee
De Ro-
vers slee-
ken het
Dorp in
de brand.
dagen hadden de Spanjaerden de brandtschattingh noch niet gereedt /
waerom sy het Dorp dan in de brandt begosten te steecken. Doen de
Spanjaerden sagen / dat de Rovers het geheele Dorp tot assche wilden la-
ten verbranden / baden sy haer / datse de brandt geliefden te blusschen / en
dat het ge-eyschte geldt soude opgebracht werden. De Rovers bluschten
Brandt
wordt ge-
blust.
dan het vuer / nochtans niet sonder schade van eenige huysen / en een Kloo-
ster Kerck / die tot de grondt afbrande. Na datse de brandschatting ont-
fangen hadden / brachten sy haer roofgoedt t'scheep / nevens een groote
party slaven / die geen rantsoen betaelt hadden (want alle de gevangens
wierden gerantsoeneert / en de slaven moesten weder gekocht worden) ende
maeckten zeyl naer Maracaibo: alwaer gearriveert zijnde / bevonden dat de
Spanjaerden noch even verbaest waren / sy stuerden drie of vier gevan-
Eysch van
brandt-
schattingh
van Mara-
caibo.
gens / die sy van Maracaibo hadden / om de Gouverneur en de Burgers
te waerschouwen / dat sy dertigh duysent stucken van achten souden aen
boort brengen tot rantsoen van de Stadt / of anders / dat sy de gantsche
Stadt souden verbranden. Ondertusschen liepen sy noch al om buyt / met
partyen / en namen al de beelden / klocken en schilderyen uyt de Kercken in
het land / en brachten die t' Scheep; daer en boven veel scheepsbehoeften / die
in verscheyden packhuysen lagen. De Spanjaerden / die uytgesonden waren
om de brandtschattingen te eyschen / quamen weder te rug met order om met
Accorde-
ren me
de Rovers
over de
selve.
dese Rovers te accorderen. Eyndelijk wierd het onder haer veraccordeert /
dat de Spanjaerden twintigh duysent stucken van achten / ende vijf hon-
dert koey-beesten souden geven / en dat betaelt zijnde / souden de Rovers
niet meer op party moogen loopen / maer soo drae als de beesten geslacht
waren / foudense vertrecken / het geen sy deeden / tot groote vreught van
die ingeseetenen / die haer een beter adieu wenschten als welkomst. Drie
dagen naer haer vertreck van Maracaibo, quamen sy weder tot groote
verwonderingh van de Spanjaerden / daer door weer nieuwe verbaest-
heydt veroorsaeckt wierdt. d'Oorsaecke hier van / was / dat sy een
een Fluyt-schip / 't geen sy mede genomen hadden / niet over de banck / die
aen de mondt van de Lagon is / konden krijgen / daerom wierden sy ge-

59

Page 59
nootsaeckt weder te komen / om een Lootsman te haelen / die de Span-
jaerden haer haest toesonden / omse soo veel te rasser quijt te wesen / gelijck
sy ten laetsten / naer dat de Rovers aldaer twee maenden in 't Meyr vertoeft
hadden / van de selve geheel ontslagen wierden. De Golfe uyt zijnde / setten
Vertrek
van de Ro-
vers uyr
het Meyr
van Mara-
caibo.
sy haer cours naer 't Eylandt Espagniola, alwaer sy acht dagen daer na qua-
men aen een plaets / genaemt Isla Baca, (vit is een plaets daer eenige Fransse
koey keelders haer onthouden / en het vleesch verkoopen aen de kapers die daer
of en aen komen) awaer sy haer goedt aen landt brachten / om / (volgens
haer manier) onder haer gedeelt te werden. Hfer telden sy haer goedt /
't welck bevonden wierdt in contant silverwerck en juweeles twee hondert
en sestigh duysent stucken van achten waerdigh te zijn. Buyten dat kreeg yder
man noch wel hondert stucken van achten in lijwaet en zijde goederen / met
noch andere kieynigheden meer. De gequetsten wierden voor eerst gerecompen-
seert volgens 't gene ick in 't eerste veel verhaelt hebt. Daer na wierdt het
silverwerk gewoogen / ende gerekent tot tien stucken van achten het pondt;
e Juweelen wierden ongelijck gewaerdeert / alsoo sy geen naeuwe kennis
aer van hadden. Na dat sy altemael een Eedt gedaen hadden / dat sy niet
achter gehouden hadden / soo wierdt yder een sijn geldt gegeven dat hem toe-
quam. Die geene die in 't gevecht gestorven waren / diens part wierd aen
haer mackers of vrienden gegeven. Als het goed nu gedeelt was / gingen sy
van daer / en setten haer cours naer Tortuga, alwaer sy een maendt daer
Vertreck
naer Tor-
tuga.
na met groote vreughde aenquamen / doch voor d'een meer als voor d'ander /
want meenighten van haer die geen drie dagen meester van hun geldt hadden
geweest / of het was altemael verdobbelt; doch die het hare verlooren hadden /
wierden van d'andere geassisteert. Daer waren korts te vooren drie Schepen
uyt Vranckrijck gekomen / met Wijn en Brandewijn / soo dat die dranck daer
seer goed koop was; maer ten duerde niet lang / want wierde wel haest duerder /
sy gaven hier na vier stucken van achten voor een stoop brandewijn. Yder een
was doen een koopman in Tortuga, en begonnen hun oock tot visschen te bege-
ven. De Gouverneur kreegh het Schip vol Cacao voor e twintigste part dat
het waerdigh was. De Tappers kreegen mede een gedeelte van het geld / en de
Hoeren de rest; soo dat de Rovers weder moesten sien wat wegh datse neemen
souden om ander geld en buyt te soeken / selver Lolonois ook die haer hooft was.

III. HOOFT-STUCK.

Nieuwe Equipagie van Lolonois, om de Stadt St. Iago de Leon, en Ni-
karagua
te gaen inneemen, alwaer hy in groote Elende stierf.

LOLONOIS hadt sich onder die van Tortuga in goede faem gebracht
door de laetste tocht die hy gedaen hadde / en die hem soo wel gheluckt
was / hebbende een goede buyt gemaeckt; maer het gingh met hem e


60

Page 60
Lolonois
rust een
nieuwe
vloot toe,
m aen de
vaste kast
te landen.
lijck het spreeckwoordt seydt / al wat met vloedt komt / gaet met ebbe weder
uyt; soo dat hy genoodtsaeckt wierdt wederom een andere tocht aen te van-
gen. Hy hadt geen moeyten / om het volck daer toe te doen resolveren / want
de voorgaende reys hadt haer soo aengelockt / dat sy geen swarigheydt von-
den / om een andere tocht aen te nemen / en daer en boven het vertrouwen dat sy
hadden op Lolonois, was soo groot dat sy hem gevolght souden hebben / al
hadt hy haer in het grootste perijckel des wereldts gebracht. Eyndelijck Lo-
lonois resolveert met sijn mede hooftlieden / om in het Meyr van Nicaragua
te gaen rooven / en aldaer alle de Steeden en Dorpen te gaen plonderen. Maer
om den Leser te voldoen / sal ick hier een beschrijvinghe van het Meyr Ni-
caragua doen / op dat dit verhael des te beter verstaen sal werden / doch sal
in het Derde deel beter te pas komen / in 't verhael van het inneemen
an Panama, alwaer ick een beschrijvinge van Costa Rica, met ver-
scheyde landt-teekeningen sal toonen. Na dat Lolonois doen vast be-
slooten hadt / om in het Myr van Nicaragua te gaen rooven / soo bracht hy
te samen een macht van omtrent seven hondert man / en liet dat Fluytschip
(dat hy in Maracaibo genoomen hadde) gereed maken / het welcke hy met drie
hondert man bemande / de rest begaven haer op andere kleyne Scheepen /
die vijf in 't getal waren / makende een Vloot van ses scheepen uyt: haer
rendevous was aen het Eylandt Espanjola, aen een plaets genaemt Bajaha,
alwaer sy vleesch voor haer scheepsprovisie souten en in namen.

Sijn ver-
treek nar
Cuba.
Haer accoort nu gemaeckt / ende haer scheepen toegerust zijnde / om in zee
te gaen / gingen sy onder zeyl / en setten haer cours naer een plaets / Mata-
mano genaemt / geleegen aen de zuydzijde van het Eylandt Cuba, haer voor-
neemen was aldaer al de Canoes te roven die sy vinden konden / alsoo op dese
plaets veel Schilpadt visschers woonen / die Schildpadden vangen en souten /
om naer Havana te brengen / dese Roovers hadden Canoes van nooden / om
haer volck op de Rivler te brengen / alsoo haer Scheepen soo hoogh niet kon-
den komen door d'ondiepten. Eyndelijck / na dat sy dese arme lieden van
haer noodtsakelijckste gereedtschap berooft / ende noch een party van haer
meedegenoomen hadden / staecken sy in zee / en setten haer cours naer Cabo
En van
Cuba naer
de vaste
Kust.
gratia a Dios, geleegen aen de vaste kust / op de hooghte van vijfien graden
noorder breedte / omtrent hondert mijlen van het Eylandt Pincs, noord en
zuyden van het selve Eylandt; maer sy raeckten in de stilte / ende de stroo-
men deeden haer drijven in de Golfe van Honduras: sy deeden haer beste om-
weder naer boven t komen / maer hadden windt en stroom tegen / en het
Schip van Lolonois konden de anderen niet volgen; maer het slimste was
dat de vinalie haer begon t'ontbreeken / soo dat sy genoodtsaeckt wierden
eenige plaets te soecken alwaer sy weer de kost mochten vinden. Ten laetsten
dwongh haer de honger het landt te kiesen / om met haer Conoes in d'eer-
ste Rivier te gaen / om victualie te soecken. Sy quamen met eenige Canoes
in de Rivier van Xagua, die van Indianen bewoont werdt / plonderden
Plonderen
d'India-
nen.
daer alle d'Indiaanse wooningen die sy daer vonden / en brachten naer bene-
den aen haer scheepen eenige quantiteyt van Spaensche Tarw / die sy Mais
noemen / met verckens / hoenders / kalkoenen / en alles wat sy hadden kon-


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

61

Page 61
nen krijgen. Maer dit was koch niet genoegh om tot die plaets te komen /
daer sy heen wilden; sy hielden derhalven weder raedt met malkande-
ren / ende beslooten datse de quade tijdt souden laten passeeren / en dat sy
ondertusschen souden sien alle de Steeden en Dorpen die in de Golfo wa-
ren / te plonderen. Sy zeylden dan langhs de kust / en sochten doenmaels
anders niet als de kost / en over al daer sy aenquamen / maecktense 't soo
schoon / datse d'inwoonders selver in hongersnoodt brachten; want sy
aten alles op watse krijgen konden; wanneer dat sy aen landt quamen /
schootense d'Apen in 't bosch om t'eeten / dood. Daer na quamen sy in Puerto
Landing
aen Puer-
to Cavallo
in de Gol-
fe van
Honduras.
Cavallo, alwaer eenige Spaense Packhuysen zijn / daer in de goederen van
boven gebracht worden / tegen dat de Scheepen komen om die af te halen.
Daer vondense een Spaensche Koopvaerder / gemonteert met vier en twin-
tigh stucken / en sestien bassen; die namen sy wegh / en gingen aan landt /
plonderende al wat sy vonden / verbrandende de packhuysen / en de huy-
den die daer laegen: sy maeckten oock een party gevangens / die se seer
qualijck tracteerden / soo dat dese arme lieden alle dagen gepijnight wier-
den met alle soorten van tormenten die men bedencken kost. Wanneer Lo-
Wreed-
heyt van
Lolonois.
lonois yemandt op de pijnbanck liet stellen / en hy niet datelijck antwoorde
als hy hem yets vroegh / soo kapten hy de selve met sijn houwer aen stuc-
ken / en lickte het bloedt met sijn tong van de houwer / wenschende dat het
de laetste Spanjaerdt mocht zijn / dien hy alsoo doodt geslagen hadde; en
wanneer yemandt van d'arme Spanjaerden / door benautheydt / of door
de sware tormenten die hy haer aendede / seyden dat sy haer by volck sou-
den brengen / en dat hy dan door verbaestheydt altemets de wegh niet wel
konden vinden / die deeden sy duysentderhande tormenten aen / en ten laet-
sten sloegense hem dan noch doodt.

Na dat sy de meeste van haer gevangens door de allerwreedtste pijnen

Veel ge-
vangens
door sware
pijniging
gestorven.
en tormenten om 't leven gebracht hadden / vonden sy 'er op 't laetste twee /
die haer aen een Spaensche Stadt souden brengen / St. Pedro genaemt / en
omtrent tien a twaelf mijlen van Puerto Cavallo gelegen. Lolonois maeck-
te sich selver gereedt om met drie hondert man daer na toe te gaen / en liet
als hooft van de rest van sijn volck Moyse van Wijn, en begaf sich op de
wegh met sijn twee Gitsen: naeuwelijcks drie mijlen geavanceert zijnde /
vond in embuscade eenige Spanjaerden / die hem wacker tegenstand deeden;
maer nochtans in korten tijdt verwon hy de selve / drijvende de Spanjaer-
den op de vlucht. Alle de gequetsten / die de Spanjaerden achter lieten /
vraegh hy na de macht der Spanjaerden / en daer na sloegh hy se doodt /
op dat sy hem niet verklicken souden. Hy had oock eenige gesonde gevangens
bekomen; dese vroeg hy naer de wegh / en of 'er noch eenige Spanjaerds in
embuscade lagen / sy antwoorden hem ja. Doen nam hy haer een voor een
apart / en vroegh haer of 'er geen andere wegh en was te vinden om die te
mijden / de selve seyden van neen. Daer op bracht hy deselve voor alle d'an-
dere gevangens / en vroeg haer naer de weg / sy ant woorden datse geen ande-
Noyt ge-
hoorde
wreedheyt
re weg en wisten. Lolonois daer over met een duyvels boosheyt ingenoomen
zijnde / opende een van de selve gevangens levendig / en sneed hem het hert

62

Page 62
uyt het lijf / beet daer in / en gooyde het een ander in sijn aengesicht / seg-
gende: Soo ghy my geen andere megh wijst / soo sal ick u het selfde doen.
Dese arme lieden in groote benautheydt zijnde / beloofden / dat sy hem door
een andere wegh souden brengen / maer dat de selve seer moeylijck was om
te gebruycken: evenwel om hem te voldoen / brachten sy hem door een ande-
re wegh; maer de selve niet konnende gebruycken / wierdt hy gedwongen
de groote wegh te neemen / seggende met een groote boosheydt: Mordieu
les bougres de Espagnols mele payeront. 's Anderendaeghs quam hy weder
by een embuscade / die hy met sulck een geweldt aentaste / dat de Spanjaer-
den geen uur standt hielden. Hy gaf last aen sijn volck geen quartier te ge-
ven / seggende / hoe meer sy onder weegh doodt sloegen / hoe minder re-
sistentie sy in de Stadt souden vinden. De Spanjaerden meenden dat sy
desen Roovers met haer embuscades moe souden maecken / derhalven reti-
reerden sy al van d'een op den ander.

Eyndelijck quam Lolonois by de derde embuscade / die hy niet meerder
verschoonde als de twee andere / hoewel dat die vry stercker was / maer met
het werpen van eenighe handt-granaten / dwongh hy de Spanjaerden de
vlucht te nemen / maer hy vervolghde haer soodanigh dat hy de meeste doodt
sloegh eer dat sy in de Stadt quamen / alwaer dese Rovers verwacht wierden:
de wegh daer sy door moesten / was wel voorsien van goede Baricades, en
daer was oock geen andere wegh te vinden / om dese te mijden / alsoo de Stad
rondtom beplant was met seeckere boomen / die men Raquelte noemt; die
soo vol doornen zijn / dat het onmogelijk is om daer door te komen. Het is slim-
mer als de driehoecken / die men in Europa gebruyckt / daer een Leger pas-
seeren moet.

Als de Spanjaerden / die achter de Barciades lagen / de Rovers in 't ge-
sicht kreegen / begonnen sy lustigh met Canon op haer te schieten. Maer de
Roovers gingen plat op haer buyck neder leggen / en doen het geschut gelost
was / vielen se daer op aen met haer roers en handtgranaten / en deeden de
Spanjaerden groote schaede; evenwel konden sy noch met desen aenval daer
niet inkomen / waer door sy gedwongen wierden te retireeren. Daer na
quamense daer weder op aen / met weynigh volck / ende schooten niet eer op
de Spanjaerden / of sy moesten wis schieten / soo dat yder schoot een man
was / doodt / of gequetst. Eyndelijck tegen den avondt wierden de Span-

Verove-
ring van
de Stadt
St. Pedro.
jaerden gedwongen het op te geven. Sy lieten dan een witte vlagh waeyen /
om te parlementeren / en gaven de Stadt ten besten / versoeckende quartier /
en twee uuren tijdt / om haer met eenige van hare goederen elders heen te
begeven / 't geen haer van Lolonois toegestaen wierdt. Hier op quamen de
Roovers in de Stadt / ende bleven twee uuren stil / volgens haer belofte /
maer dit kost de Spanjaerden weynigh baten / alsoo de Rovers haer kort
achter de hielen waren / en onmamen al haer goedt / dat sy mee genomen
hadden / en daer toe wierden sy noch gevangen genoomen: het meeste goedt
De Stadt
St. Pedro
verbrand.
was evenwel wegh / soo dat sy in de Stadt anders niet vonden als eenige
leederen sacken met Indigo. Eyndelijck / naer eenige dagen aldaer vertoeft /
en na haer gewoonte veel tyranni epleeght te hebben / verbranden sy de

63

Page 63
Stadt / en vertrocken met de buyt die sy daer vonden. Aen de Zeekant weder-
om gekomen zijnde / hadden haer mackers / die aen de Scheepen gebleeven wa-
ren / langs de kust geweest / en aldaer eenige Indiaensche Visschers gekre-
gen / die haer geseydt hadden / dat in de Rivier van Guatimale een heckboot
uyt Spangien verwacht wierdt. Sy resolveerden dan aen d'Eylanden die
aen d'ander zijde van de Golfe zijn / te gaen / om aldaer haer Scheepen schoon
De Roo-
vers pas-
sen op een
Schip.
te maecken; en sy lieten twee Canoes voor de mondt van de Rivier van Gua-
timalle, om op het Schip te passen / dat uyt Spanjen verwacht wierdt;
doch de meeste oorsaeck / waerom dat sy naer de Eylanden gingen / was om
leeftocht te soecken / alsoo daer veel Schildpadden zijn / seer bequaem om t'eeten.

Aldaer gearriveert zijnde / verspreyden sy haer van malkanderen / ende yder
trop hiel sijn plaets daer sy ordinaris gingen visschen. Yder een was besigh
met netten te braeyen om Schildtpadden te vangen. Die netten maecken sy
van seecker bast van booven / die sy Makao noemen: daer van maecken sy
oock alderhande Touwerck voor haer Scheepen / soo dat sy noyt verleegen
zijn; want sy weten door 't een of 't ander middel haer te behelpen. Daer
zijn oock seeckere Eylanden die vol pick zijn / dat bequaem is om scheepen
dicht van maecken / ende als sy teer van doen hebben / maecken sy dit pick
weeck met Traen van Hayen. Dit Pick wordt door de Zee aengespoelt /
altemets in soo grooten meenigte / dat'er heele Eylandekens van geformeert
zijn: dit pick is niet gelijck als het scheepspick dat wy hier gebruycken / maer
het is seecker zee schuym / 't geen de Natuurkenders Bitumen noemen: mijn
oordeel is / dat het komt door 't wasch / 't geen door storm en onweder in de
zee geworpen / en aldaer aen de strandt ghespoelt wordt / want het is met
zandt gemengt / ende het heeft een reuck als swarte Amber de Gris, die uyt het
Oosten komt. Dese gewesten door zijn oock groote quantiteyt van Byen /
die hooning in het bosch aen de boomen maecken / en het gebeurt dickwils /
dat door groote storm het wasch met de hooning die aen de boom hangt / t'zee-
waert ingedreeven wordt. Sommige Naturalisten willen dat uyt dese hoo-

Amber de
Gris waer
van het
komt.
ning ende wasch een seker afscheydinge komt door het sout water / van welc-
ke afscheydinge het Amber de Gris gemaeckt werdt: dit is seer licht te ge-
looven; want wanneer het Amber de Gris gevonden word / is het noch weeck /
ende ruyckt na het wasch.

Dese Roovers maeckten haer Scheepen op het spoedigste weer schoon / ende
hielden haer gereedt tegens dat sy tijdingh van d'aenkomst van het Schip
krijgen souden. Ondertusschen liepen sy met haer Canoes langhs de kust
van Julatam, alwaer veel Indianen haer onthouden / om op d'Amber de
Gris te passen / die aen d'Eylanden / langhs de vaste kust geleegen / komt te
stranden. Ick sal / terwijl dat de Roovers ons hier gebracht hebben / yets
van dese Indianen schrijven / alsoo der yets aenmerckelijcks is / omtrent haer
Godtsdienst / en manier van leven.

Deze Indianen zijn over de hondert jaren onder de Spaensche dwinglan-
dye gebracht; ende als de Spanjaerden haer van nooden hadden / namen
syse wegh / en tracteerden haer seer qualijck: de Spanjaerden stuerden alle
half jaer daer een Priester / om (soo sy voorgaven) bekeeringh aen haer te


64

Page 64
Godtloos-
heyt van
de Span-
jaerden
omtrent
d'India-
nen.
doen; maer het verstreckte meer tot godtloosheydt / als tot Godts eer en
dienst; want sy komen daer niet / als om dese arme onnoosele lieden te be-
rooven van het geene sy besitten; want als de Priester by haer komt moet
d'Opperste van haer / die sy Casico noemen / hem sijn dochter geven / of
een ander naer sijn sin / die gebruyckt hy soo langh als hy 'er is: daer en bo-
ven moeten alle d'Indianen alle dagen soo veel hoenders / soo veel eyeren /
en soo veel katoen / in 't kort geseydt van alles wat sy hebben / geven / als de
Priester haer belast; ende soo sy bevonden werden haer eygen Godtsdienst
te plegen / soo werden sy van de Priester en sijn medemackers gevangen ge-
nomen / en gestraft. Maer als de Spaensche Priester siet dat sy geen meer
opbrengen konnen / soo vertreckt hy; en als by wegh is / pleegen de India-
nen weder haer eygen Godtsdienst.

Godts-
dienst van
d'India-
nen.
Yder een van haer heeft een Godt / die sy dienen en aenbidden naer haer
welgevallen. Als onder haer een kindt geboren wordt / wordt het stracks
in haer Kerck gebracht (alwaer sy dagelijcks aen haer goederen offeren) en
daer wordt assche in een ronde krans gestrooit / en door een zeef gedaen / op
dat 'er geen vuyligheydt by gemenght sal worden; het kindt wordt dan in 't
middel van de krans (daer de assche in gestrooit is) neer geleyt / en moet daer
de gantsche nacht blijven / ende de Kerck is rontom open / soo dat alle dieren
daer in konnen naer haer welgevallen, 's Anderendaeghs 's morgens ka-
men de vrienden van het kindt daer naer kijcken / ende sien of'er oock eenige
dieren 's nachts by geweest zijn / ende soo niet / laten sy het noch al leggen /
soo laugh tot dat sy bemercken dat 'er eenighe dieren omtrent het kindt zijn
geweest. Dit sien sy aen de voetstappen / en het dier dat sy bemercken dat
by het kindt is geweest (het zy een kat of hondt / of paerdt / of een leeuw /
wat dier het oock soude mogen zijn) die houden sy voor de patroon van het
kindt / die hem vewaren / en in alle tegenspoed helpen moet; en hem ter eeren
branden sy seeckere ruyckende Gom / die sy Copat noemen / ende by ons
Gomma Caragna geheeten wordt. Als 't kindt nu tot sijn jaren gekomen is /
geven sijn ouders hem te kennen wie dat hy aenbidden moet; waer op hy in
de Kerck gaet / en offert aen soodanigh beest / als sijn ouders hem aengewe-
sen hebben. Soo wanneer hen eenigh leedt geschiedt is / gelijck als wanner
sy malkanderen iets ontstoolen hebben; die het leedt geschied is / gaet en offert
van aen sijn Patroon / en klaeght aen hem het leedt dat hem aengedaen is /
en soeckt daer wraeck van: 't gebeurt oock dickwils dat twee of drie dagen
daer naer / die het leedt gedaen heeft / den hals gebrooken is / of geslagen / of
gebeten van soodanigen Dier als d'ander aengebeden heeft; soo dat men daer
door bemercken kan / hoe die onnoosele lieden van den duyvel misleydt / en
geplaeght werden. Een Spanjaerdt heeft my een kleyne geschiedenis daer
van verhaelt / die hier niet te onpas sal komen: De selve was aldaer geko-
men om eenige handeling met dese Indianen te doen / en terwijl hy daer
eenigen tijdt verblijven moest / en de Spanjaerden soo van aerdt zijn / dat sy
sonder vrouwen niet leven konnen / soo nam hy een Indiaense vrouw / om op
hem te passen / en die hy meerder tot sijn vermaeck (als men dit vermaeck
noemen mach) hiel. Net gebeurde dat dese Indiaense vrouw naer de plan-

69

Page 69
tagien gegaen was / om eenige fruyt daer van daen te halen; en wat te lang
uytblijvende / gingh den Spanjaert daer na toe / om te sien waer sy soo lang
bleef. Als hy omtrent de plantagien quam / sagh hy d'Indiaensche vrouw
met een dier / van gedaente als een Leeuw / die sijn wil met haer deede. Hier
over wierdt dese Spanjaerdt soo verbaest / dat hy terstondt naer huys liep;
en soo dra d'Indiaense vrouw weder huys gekomen was / vroeg hy haer / wat
sy met dien Leeuw / die hy by haer gesien hadt / deede? In 't eerst scheen
sy beschaemt te zijn / en wilde sulcks verloochenen; maer op het laetste bekende
sy het / seggende dat die Leeuw haer patroon was. De Spanjaerdt joegh
haer toen wegh / en wilde na die tijdt niet meer met haer te doen hebben.

Dese Indianen onthouden haer op alle de Eylanden leggende in de Golfe

Woonin-
ge van
dese In-
dianen.
van Honduras, als mede aen de vaste kust van Jacatam, alwaer sy verscheyde
schoone plaetsen hebben / daer sy haer wooningen houden; sy zijn malkan-
deren ontrouw / soo dat sy gedwongen zijn haer plantagien diep in de bos-
schen te maken / buyten weten van haer medemackers. Sy hebben oock
besondere Ceremonien in haer Huwelijken / gelijck als yenand onder haer een
Haer ma-
nier van
Huwelij-
ken te
maccken.
dochter ten Huwelijck begeert / soo gaet hy se eerst aen haer ouders versoec-
ken; dan wordt hy door de vader van de dochter ondervraeght / of hy geen
ander vrouw getrouwt / en of hy oock een groote plantagie heeft / en of
hy wel visschen kan / en veel andere diergelijcke dingen meer. Als hy dan op
alles naer des Vaders sin geantwoordt heeft / geeft de Vader hem een pijl met
een boogh. Dan gaet hy terstondt na de dochter / en geeft haer een krans
van bladeren gevlochten / met eenige bloemen daer in / die moet sy op haer
hooft setten / en werpen de andere / die sy te voren gedragen heeft / wegh:
(want het is de manier onder de dochters / die noch maeght zijn / een ge-
vlochte krans op haer hooft te dragen) daer na gaet yder een van haer aen
sijn patroon offeren / en vragen of het geschieden magh. Dan werdt seecker
dranck van Mais gemaeckt in 't huys van des dochters Vader / en al de
vrienden vergaderen daer by een: dan geeft de Vader sijn dochter aen die
geen / die se versocht heeft; getrouwt zijnde / brengt de Bruydegom de Bruyd
wegh. 's Anderen daeghs komt de dochter by haer moeder / en neemt het
kransjen van haer hooft / en breeckt het voor haer moeders voeten aen stuc-
ken / maeckende een groot geschrey; ende haer man komt met sijn wapens /
en bewijst de Vader groote vriendtschap. Het is de manier onder haer / dat
wauneer een maeght beslapen is / dat sy dan haer krans breeckt voor haer
moeders voeten / ende aldaer een groot geschrey maeckt. Dit is het geene
ick van de manier van leven van dese wilde menschen / den gunstigen Leser
te verhalen hadde. Nu sullen wy weder onse Historie vervolgen / en overgaen
tot de Rovery.

De Rovers hadden eenige Canoes van de Indianen genoomen aen het
Eylandt Sambale, omtrent vijf mijlen van de kust van Jacatam. Op dit
Eylandt komt Amber de Gris, als 'er een storm uyt het oosten gewaeyt heeft:
de stroomen brengen allerhande dingen nader: men heeft'er stucken van Ca-
noos gevonden / die van de Caribische Eylanden / door de stroomen zijn aen-
gedreeven / zijnde wel by de vijf hondert mijlen daer van daen. Tusschen dit


70

Page 70
Eylandt en de vaste Kust is het heel ondiep / soo dat 'er geen groote vaer-
tuygen door en konnen. Op dit Eylandt is veel Campesche hout / als
mede op de vaste kust; en veel andere verw-houten / die hier te lande seer
goedt en kostelijck souden konnen zijn / by aldien men de kennisse daer van
hadde; d'Indianen weten daer seer schoone verwen van temaken / die niet
verblicken gelijck d'onse doen.

Na dat de Roovers aldaer omtrent drie maenden vertoeft hadden / soo
kreegense tijdinge van het Spaensch Schip datse verwachtende waren.
Sy maeckten haer dan op het spoedighste zeyl-ree / en gingen alwaer het
Schip ten ancker lagh / en besigh was om te lossen. Sy maecken haer
gereedt om hem aen boort te leggen / ende andere kleyne vaertuygen gin-
gen aen de mondt van de Rivier om eene Barque te verwachten / die
seer kostelijcke Koopmanschappen van boven brachten / als Concenille, In-
digo en Silver. Het groote Schip was wel voorsien om sich te defenderen /
want het was gewaerschout dat dese Rovers op de kust waren / waer tegens
het gemonteert was met twee en veertigh stucken Canon / ende andere am-
monitie naer advenant / nevens hondert en dertigh man. Lolonois leyde
hem met sijn Schip aen boort / op welcke hy acht en twintigh stucken Ca-
non hadde / maer wierdt van de Spanjaerden soodanigh onthaelt / dat hy
afwijcken moest / en noch een Schip dat hy by hem hadt. Terwijl dat dese
Rovers teghens den Spanjaerdt doende waren / quamen vier Canoes
met volck / onder de duysterkeydt van de roock / en enterde den Spanjaerd /
en dwongen hem tot overgeeven. Maer de buyt en was soo groot niet als
sy gemeent habben; want het Schip was op sijn spoedighste gelost / alsoo
de Spanjaerden verwittight waren / en haer meeningh was na 't lossen
van het Schip / het selve in de Rivier in te halen / en daer soo lang te wach-
ten / tot dat de Rovers gereedt waren om uyt te komen. Sy vonden nock
in 't Schip vijftigh lasten yser / vijftigh lasten papier / ende een goede party
potten vol wijn / met noch eenige packen / maer van weynigh belangh.
Naer 't veroveren van dit Schip / hieldt Lolonois raedt met sijn gantsche

Resolutie
van Lolo-
nois.
Vloot / om naer Guatimalle te gaen. Sommige stemden dit met hem / doch an-
dere weder niet. Daer waren veele die noyt meer by de Rovers geweest
hadden; ende daer by gekomen zijnde / meendense dat de stucken van achten
Twist on-
der de
Roovers.
van de boomen te schudden waren; maer sy wierden bedroogen / so dat sy met
malkanderen weder naer huys toe wilden. d'Anderen die dit leven gewent
waren / seyden dat sy liever van honger wilden vergaen / als thuys te komen
sonder geldt.

Het meeste deel van haer siende dat de tocht van Nicaragua niet lucken
wilde / alsoo de meeste part van het volck de moedt opgaf / en resolveerden
van Lolonois af te scheyden; een genaemt Moyse Vauklijn, die het Schip

Scheyden
van mal-
kander.
hadde dat in Puerto Cavallo genoomen was / gingh van haer / ende nam
sijn reys naer Tortuga, daer hy gingh kruysen. Een ander / genaemt
Pierre le Picart, siende dat d'andere wegh waren / resolveerde van gelijcken
te doen. Dese gingh langhs de vaste kust / en guam aen Costa Rica, al-
waer hy een landingh deedt aen de Rivier van Viragua, daer hy met sijn

71

Page 71
volck naer het Stedeken genaemt Veragua marcheerde / en het selve plonder-
Het inne-
men van
Veragua
door de
Rovers.
de / niet tegenstaende het tegenweer dat sy daer vondenvan de Spanjaerden /
die haer in 't geweer begeven hadden. Sy brachten een party van de burgers
op haer Schip gevangen; maer de plondering die sy daer deeden / bedroegh
seer weynigh / want dese plaets is alleen bewoont van arme lieden / die
aen de mijnen wercken; daer zijn eenige goudrmijnen / maer sy zijn niet ge-
opent / als alleen van de slaven / die de aerde uyt de bergen graven / en gaen die
aen de Rivier wassen / vinden daer gemeenlijck kleyne stuckjes goud in / als
erreweten eenige grooter en andere oock kleynder / soo dat de Rovers anders
niet en vonden / als omtrent seven of acht ponden goudt. Maer haer mee-
ninge was om hooger op te gaen naer een Stadt aen de Zuyd-zee / genaemt
Nata, om die te plonderen / alsoo daer meeste de Rooplicden woonen / die
hare slaven hebben in Viragua. Maer sy konden tot haer oogwit niet geraken /
door de groote meenigte der Spanjaerden die op haer pasten. Lolonois was
alleen gebleeven in de Golfe van Honduras, met het Heckboor / dat hy met sijn
medemackers van de Spanjaerden genoomen hadde / en op de welrke hy
drie hondert man hadt: hy soude d'andere wel gevolght hebben /
maer mits hy een swaer Schip hadt / konde het soo niet tegen de stroomen
oplaveeren / als d'andere lichte Schepen deeden; daer hy had hy gebreck van
moudtkost / soo dat hy meest aen landt wesen moest om de kost te soecken /
de Rovers
in groot
gebreck.
sy schooten Apen / ende alder hande dieren / die sy vinden konden om t'er-
ten. Eyndelijck quam Lolonois, naer veel suckelens / boven Cabo Gratia
a Dios, aen seecker Eylandeken genaemt Ilas de Laspertas, alwaer twee re-
Lolonois
verzeylt
sijn Schip.
delijcke groote Eylanden zijn / die de Rovers noemen Carneylandt, aldaer
omtrent die Eylanden verzeylden Lolonois sijn Schip op een Rif / alsoo
het dieper gingh / als hy selver gemeent hadde. Sy gingen terstondt aen
landt met alle man / en namen het geschut daer af / ende losten al het yser
dat'er in was / maer dat hielp nier / het Schip bleef echter sitten. Syre-
solveerven evenwel onder malkanderen van de nood een deught te maken /
en het Schip te sloopen soo veer als sy konden / ende van het hout en yser
dat sy daer af kreegen / een Barque Longue te maecken. Terwijl onse
Rovers daer mee doende zijn / sal ick een kleyne beschrijvinge doen van
dit Eylandt / en van d'inwoonders aldaer.

Dese twee Eylanden zijn bewoont van seker soort van volck / die men
met groote reden / wilden magh noemen / alsoo nooyt Christen mensch
haer gesprooken / noch haer wooningen gevonden heeft. Daer zijn veele
lieden geweest / die ses a seven maenden op dese Eylanden gewoont heb-
ben / en evenwel haer wooningen noyt hebben konnen vinden. Dese In-
dianen zijn kloeck van lichaem / ende seer snel in 't loopen / en in 't duycken.
Sy hadden 't ancker van een Roover / dat wel ses hondert ponden woegh /
van de grondt afgehaelt / en sijn kabeltouw aen een klip vast gemaerkt;
haer geweer / dat sy hebben / is altegaer van hout / sonder yser / somtijds
gebruyckense aen 't endt van haer geweer een hay-tande / schieten met geen
boogh / als andere Indianen doen / maer met een seecker fatsoen van As-
segayen / die omtrent anderhalve vadem langh zijn. Sy hebben op het


72

Page 72
Eyland verscheyden plantagien / in het bosch / daer sy verscheyden vruchten
van genieten / als Petatos, Bananen, Backoven, Anassen, en meer andere
naer 's landts aerdt / maer ontrent hare plantagien en zijn geen huysen.
Men seyde dat sy de menschen aeten. Terwijlen dat Lolonois daer
was / gingh een van sijn volck in 't bosch met een Spanjaerdt / sonder an-
der volck by haer te hebben / ende oock sonder ander geweer als een Roer:
een mijl of ander half in 't bosch zijnde / wierden sy van een troep Indianen
verrast; de Fransman schoot een schoot / en begon het op de loop te stel-
len / maer de Spanjaerdt bleef achter / alsoo hy soo wel niet loopen kon-
de / d'ander quam weynigh tijds daer na aen de strandt / maer hadde sijn
macker verlooren / die oock noyt weder quam. Een wijle tijds daer naer /
gingen sy boschwaerdt in met een trop van tien a twaelf mannen / alle
wel gewapent; dese Fransman was by haer / ende door nieuwsgierigheydt
Menschen
ceters.
bracht hy haer weer omtrent daer hy d'Indianen gesien hadde. Sy qua-
men ten laetsten op een plaets / alwaer d'Indianen vuur aengestoocken
hadden / ende vonden aldaer de beenen van de Spanjaerdt die sy gemist
hadden / met noch een handt / die gebraden / en half opgegeeten was.
Sy bemerckten aen de handt dat hy het was / want hy hadt maer drie
vingers aen die hand die sy daer vonden:sy verjaegden d'Indianen terwijl sy
daer waren / ende hebben vier vrouwen met vijf mans persoonen ghe-
noomen. Sy brachtense aen de slrandt / ende riepen d'Indianen die sy
mede hadden / om by haer te komen spreken (alsoo sy daer omtrent ge-
woont hadden) maer sy konden malkanderen niet verstaen. De Rovers
presenteerden haer coralen / messen en bijlen / 't geen se aennamen; oock be-
jegenden sy haer seer vriendelijck / geevende haer eeten en drincken / maer
sy wilden noch eeten noch drincken hebben: noch men heeft niet bemerckt /
dat sy oyt tot malkanderen gesproocken hebben / soo lang als sy gevangen
zijn geweest. Doen sy sagen dat d'Indianen soo bevreest voor haer waren /
lieten syse loopen / en gaven haer soo wat snorrenijpen mede / om haer aen
te locken / waer op sy haer wesen datse weder komen souden; maer qua-
men niet weder / noch se hebbense sedert die tijdt oock niet meer op het Ey-
landt vernoomen / alhoewel sy noyt eenige vaertuygen gevonden hebben /
daer sy mede konden overvaren / soo datse niet anders konden oordeelen /
of sy waren by nacht naer de kleyne Eylanden over geswommen.

De Ro-
vers sloo-
pen het
groote
Schip om
een Bar-
que te
maken.
Ondertusschen was Lolonois met sijn volck lustigh doende om het groo-
te Schip af te sloopen; maer siende dat sy eenige tijdt van doen hadden /
al eer dat sy met alle man daer van daen konden komen / begonnense te ar-
beyden / en plantagien te maecken / om aldaer eenige vruchten te planten /
om daer van te konnen leven. 't Eerste datse planten / waren seeckere
boontjes / die de Spanjaerden Friholes noemen / en d'Italianen Facioli:
in de tijdt van ses weecken hadden sy een groote meenighte van Spaensche
Tarw / als mede Banannes en Backovens, soo datse doen geen nood hadden
om van honger te vergaan. Na vijf a ses maenden aldaer vertoeft te heb-
ben / en een Barque Longue van het afloopsel van het groote Schip ge-
maeckt te hebben / beslooten sy onder malkanderen / dat een partye van

73

Page 73
haer in de Rivier van Nicaragua soude gaen / om aldaer Canoes sien te hrij-
gen / om de rest van het volck te komen halen: en om dat 'er geen oneentg-
heydt komen souden / soo speeiden sy wie in de Barque / en met eenige Canoes
die sy noch hadden / gaen souden. De helft van het volck begaven haer in
de vaertuygen / en d'andere helft bleef op het Eylandt. Na weynigh da-
gen zeylens / quam Lolonois aen de mondt van de Rivier van Nicaragua,
alwaer hy het ongeluck / dat hem lange tijdt vervolght hadde / op de hie-
len quam / alsoo hy ontdeckt wierdt van d'Indianen en van de Span-
jaerden / die een groot gedeelte van sijn volck doodt stoegen / en hy selve met
het ander gedeelte gedwongen wierdt te vluchten; evenwel konde Lolonois
Lolonois
wordt met
sijn volck
geslagen.
niet resolveeren by sijn mackers sonder Schip weder te komen: hy hield
dan raed met sijn volck / dat hy noch hadt / om met de Barque die sy had-
den / naer de kuft van Cartagena te gaen / en te sien of sy daer geen Schip
konden krijgen. Maer het scheen dat Godt niet langer de godtloosheden van
desen mensch konde toelaten / maer hem door een wreede doodt straffen wilde
voor alle de wreedtheden / die hy aen soo veel onnoosele menschen hadde ge-
pleeght; want in de Golfe van Darien komende / is hy met sijn volck ver-
Dood van
Lolonois.
vallen in de handen der Wilden / by de Spanjaerden Indios Bravos genaemt.
Sp hebben hem aen stucken gekayt en gebraeden / naer het verhael van een
sijner meedemackers / die het selve soude geleeden hebben / hadde hy sijn te-
ven niet met de vlucht gesalveert. Dit is het endt van een mensch die soo
veel onschuldigh bloedt gestort en soo veel gruwelen bedreven heeft.

Het ander volck / dat op het Eylandt gebleven was / geen tijdinge van

Het volek
van het
Eylandt
word door
Iamaicos
Rovers as-
gehaelt.
Lolonois krijgende / begaven haer op seecker Roover / die van Jamaica quam /
van de welcke het voornemen was / aen Cabo Gratia Dios te landen / om van
daer de Rivier met hun Canoes op te roepen / en de Stadt Cartagi te gaen
inneemen. Dese beyde partpen van Rovers waren bly datse malkander
gevonden hadden; d'eene om van d'elende berlost te wesen / in de welcke sy
amtrent tien maenden hadden geweest / en d'andere / om dat sy soo veel te
meerder macht souden hebben om tot haer voorneemen te komen. Eyndelijck
aen Cabo Gratia Dios gekomen zijnde / wierdt haer volck in Canoes ge-
scheept / om naer boven te gaen: sy waren omtrent vijf hondert man sterck /
Haer
voornee-
men om
te landen.
met de Rovers die sy van het Eylandt afgehaelt hadden / en lieten haer
Scheepen aen de mondt van de Rivier / met vijf of ses man op yder Schip.
Dese Rovers hadden geen victualie mede genomen / meenende vat sy ge-
noegh onderwegen souden vinden; maer wierden in haer gissinge bedroo-
gen; want d'Indianen / die haer plantagien langs de Rivier hebben / vluch-
ten / en lieten haer niets; want het weynige datse hadden / namense mede
om in het bosch van te leven / terwijl sy vluchtigh waren. Dese Rovers
hadden niet langh van de zee-kant af geweest / of quamen groote honger te
lijden / maer de hoop die sy hadden van goede buyt / stelde haer eenigsins te
vreeden / soo datse haer behtelpen met eenige vruchten die se langs de Rivier
vonden: maer na veertien dagen reysens begonnen sy flaeuw te werden / door
gebreck van noodigh voedsel / soo datse resolveerden de Rivier te verlaten /
en boschwaert in te gaen / om te sien ofse geen Dorp of Stadt vinden sou-

74

Page 74
den / alwaer sy eenigh onderhoud bekomen mochten; maer na eenige dagen
door het bosch gedoolt te hebben / wierden sy genoodtsaeckt (onverrichter sa-
ken) wederom te keeren: ende aen de Rivier weder gekomen zijnde / resol-
veerden sy doen naer de zee-kant te gaen / alsoo veele van haer door honger
stierven / ja sy aten al watse vinden konden / tot de schoenen van haer voeten
toe / en de scheeden van haer messen; ja sy quamen in sulcken noodt / datse
resolveerden d'Indianen op te eeten / by aldien dat sy se vonden. Maer doe
sy by d'Indianen quamen aen de zec-kant / vonden sy mondtkost / alwaer
sy haer honger verzadighden. Hier mede eyndigen de daden en wreedtheden
van Franciscus Lolonois en sijn aenhang. Nu sullen wy hier beschrijven de
voornaemste Roveryen van Johan Morgan, Engelsman / die geen minder
wreetheydt omtrent de Spanjaerden gepleeght heeft als Lolonois wel heeft ge-
daen / maer met meerder geluck.

IV. HOOFT-STUCK.

JOHAN MORGAN, Engelsman, sijn afkomst, eerste Roe-
veryen, en opkomst.

Afkomst
van Iohan
Morgan.
JOHAN MORGAN, was uyt Engelant van geboorte / uyt de Pro-
vintie van Walles, genaemt Wals Inglandt; sijn Vaders was een Acker-
man / nochtans van goede middelen. Dese Morgan geen genegentheydt
hebbende tot het Boerc-werk / begaf sich aen de Zee; daer na quam hy
aen eecker haven / daer Scheepen waren / die naer de Barbados gingen / al-
waer hy sich verbondt om mee te gaen; ende aldaer gekomen zijnde / wierd
hy verkocht naer d'Engelsche maner: sijn tijdt uyt gedient hebbende / quam
Acnkomst
van Mor-
gan in
Geomai-
ca.
hy aen het Eylandt Geomaica, alwaer hy eenige Roof-schepen vond / die
gereedt waren om in Zee te gaen. Hy embarqueerde sich met haer / en
leerde in 't kort haer manier van even / soo dat na drie a vier tochten met
de Roovers gedaen te hebben / hy eenigh geldt met sijn mackers geprospe-
reert a / soo met dolen / als het geene sy met roven kregen. Sy
kochten dan samen een Schip / daer hy Capiteyn van wierdt / en gingh
daer mede rooven aen de vaste kust van Campesche, alwaer hy verscheyde
Scheepen nam. In die tijdt was 'er een oude Rover aen Geomaica, ge-
naemt d'oude Mansveldt, die nam voor een Vloot toe te maecken / om aen
de vaste kust te gaen landen. Dese Rover siende dat Morgan een jongman
was / daer couragie genoegh in stack / versocht hem mede te gaen / en maek-
Werd Vi-
ce-Admi-
rael van de
Geomaik-
se Vloot.
te hem Vice Admirael van sijn Vloot. Dese Rover stack in Zee met sijn
Vloot / bestaende in vijftien Vaertuygen / op de welcke hy omtrent vijf hon-
dert man hadde / Walen en Franssen, d'Eerste plaets daer hy lande / was
het Eylandt St. Catalina, geleegen aen de vaste kust genaemt Costa Rica,
op de hooghte van twaelf en een halve graedt / noorder breedte / omtrent


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

57

Page 57
vijf en dertigh mijlen van de Rivier van Chagre, noord en zuyd. Na dat
dese Rovers het Spaensche guarnisoen / dat op het Eylandt lagh / gedwon-
gen hadt alle de Fortificatien van het Eylandt over te geven / liet hy een
Mansfelt
laet de
Fortifica-
tien repa-
reeren.
party van die om ver werpen / en de andere stercker maecken alsse van te
vooren geweest waren / en liet aldaer hondert man / met alle de slaven die de
Spanjaerden daer hadden. Sijn volck deed hy retireeren op een Eylandt je / soo
na by het groote landt / dat men met een brugh daer over loopen konde / al
het geschut dat op het groote Eylandt was / liet hy daer op brengen / naer
dat hy op alles goede order gestelt hadde; hy deed alle de huysen van het groo-
Vervoert
alle de
Spanjaer-
den.
te Eylandt verbranden / ende stack in Zee met alle de Spanjaerden / die op
het Eylandt geweest hadden / die hy aen de vaste kust bracht / aen een plaets
Porto Bello genaemt.

Na dat de Rovers alle de gevangens aen laudt geset hadden / gingen sy
zeylen langhs de kust van Costa Rica: kort daer aen landen sy aen de Rivier
van Colle, in meeninge om al de Dorpen te plonderen / en tot aen de Stadt
Natta te gaen: maer de President van Panama, van de komst van dese Ro-

Landingh
aen de
vaste kust.
ver verwittight zijnde / quam hem te gemoet met een bequame macht / soo
dat hy gedwongen wierdt met sijn volck te retireeren. De Rover / siende
dat hy langhs de heele kust ontdeckt was / en dat hy daer weynigh voordeel
soude konnen doen / resolveerde weder naer St. Catalina te keeren / om te sien /
hoe het volck / dat hy daer gelaten hadde / het al stelden. Hy hadt daer ge-
laten als Gouverneur een seker Fransman / genaemt St. Simon, de welcke
alle dingen in sulcken goeden ordre hadde gebracht / terwijl dat Mansfelt weg
geweest was / dat alle de Fortificatien onwinbaer gemaeckt waren / en het
kleyn Eylandeken doen beplanten / soo datse daer soo veel victualie konden
vergaderen als sy van nooden hadden / tot datse een nieuw secours van Ja-
maica souden krijgen. Mansfelt was seer genegen om dat Eylandt te hou-
den / alsoo 't seer wel gelegen was voor de Roovers om haer daer t'onthou-
den / soo om de bequaemheyt van de haven / als om dat het na by de Spaen-
sche kust was / en mackelijck te bevaren is / als ick in ons derde deel sal too-
nen met een schoone Figuer / die ick daer van geven sal.

Mansfelt resolveerde weder naer Geomaica te keeren / en eenigh secours te
senden aen het Eylandt St. Catalina, om voor eerst sich te konnen verweren te-
gens eenige Spaensche macht / die daer van de vaste kust souden mogen ko-
men. In Geomaica gekomen zijnde / dient hy den Gouverneur aen het

Mansfelt
eyscht on-
derstandt
van de
Gouver-
neur van
Geomai-
ca, maet
wordt ge-
weygert.
voorneemen dat hy hadde van het Eylandt St. Catharina te houden. Maer
de Gouverneur / aen d'een zijde / vreesende in ongenade van den Kontngh te
vervallen / als'er klachten aen het Hof van Engelandt quamen: aen d'an-
der zijde / dat hy Geomaica daer door soude vers wacken / en tot niet ma-
ken / weygerde hem onderstandt. Mansfelt siende / dat 'er van die ka geen
apparentie was / om het Eylandt te houden; ende alsoo hy selver geen
middelen hadde om het alleen te doen / soo resolveerde hy naer de Gonver-
neur van Tortuga te gaen / om van de selve onderstandt te vragen; maer hy
Mansfelt
stef.
quam tot sijn voorneemen niet / alsoo de doodt het hem belette.

St. Simon, die als Gouverneur op het Eylandt was gebleeven / begon te


76

Page 76
verlangen naer tijdinge van Mansfeldt. Ondertusschen sagh Don Juan Pe-
ras de Gusman, die doen eerst in't Gouvernement van Costa Rico gekomen
was / ende die een seer vigilant en gaenw Soldaet was / dat'er aen de Kroon
van Spanjen veel aen geleegen was / dat men het Eylandt St. Cathalina we-
derom neemen moest / eer dat de Roovers aldaer versterckt waren. Hy
Equipeerden dan een considerable macht / ende sondt die daer na toe / om het
Eylandt van de Rovers wederom te neemen / en daer een bequaem guarni-
soen in te laten. Don Juan schreef mede een brief aen de Gouverneur van de
Rovers / waer in hy hem eenige vergeldinge beloofde / soo hy het Eylandt
willigh over gaf. St. Simon, die geen kans sagh om by het Eylandt eenig
voordeel te doen / alsoo hy geen secours kreegh / gaf het Eylandt over op soo-
danige conditien / als hem van de Spanjaerden opgeleydt wierdt. Net Ey-
landt eenige dagen aen de Spanjaerden over geweest zijnde / quam'er een
Engels vaertuygh van Geomaica, dat de Gouverneur onder den duym ge-
sonden hadde / in het welcke veertien mannen / ende eenige vrouwen waren.
De Spanjaerden lieten d'Engelsche Dlagge waeyen / en dwongen St. Si-
mon aen de strandt te loopen / en het vaertuygh nae sijn sin in de haven
te doen komen / gelijck het geschiede: het scheepje wferd van haer genomen /
ende alle die daer op waren / gevangen. De Spanjaerden deden victo-
rfe branden over dese groote overwinningh / die se tegens d'Engelse Rovers
bevochten hadde. Zeecker Spaens Ingenieur heeft een verhael daer van
gemaeckt / 't geen my ter handt gekomen is / door sijn eygen handt in de
Spaense Taele geschreeven / 't welck ick / tot voldoening van de nieuwsgse-
rige Lezer / vertaelt heb. Het selveluyd dus:

Pertinent verhael van de geluckige Victorie, door de Wa-
penen van sijne Catholijcke Majesteyt bevochten tegens de
Engelsche Rovers, door Don Juan Perez de Gusman, Rid-
der van de order van St. Jacob, Gouverneur en Capiteyn
Generael van het Rijck van Tierra Firma, en de Provintie
van Veragua.

HEt Rijck van Terra Firma, sich versien en bequaem bevindende om
de Rovers van Jamaico tegens te staen / volgens de tijdinge die men
gekreegen hadde van veertien Scheepen / diese langs de kust hadden /
om aldaer te rooven en te plonveren alle de Onderdanen van sijn Ca-
tholijcke Majesteyt. Den veertienden Juny sestien hondert vijf en sestigh
zijn tijdsngen tot Panama gekomen / als dat d'Engelse Rovers aen Puerto
de Naos gekomen waren / en albaer het guarnisoen van St. Catalina aen land
geset hadden / onder de welcke was de Gouverneur Don Steven de Campo,
van wien sy het Eylandt gewonnen hadden / met twee hondert man van
verscheyde natien. Met dese tijdinge sondt de Heer Deldtmarschalck Don
Juan Perez de Gusman, Gouverneur en Capiteyn Generael van dit Rijck /


77

Page 77
order / om dat gevangen volck binnen de Stadt Puerto Villo in te halen / al-
waer sy een pertinent verhael aen sijn Ed. deeden / hoe dat de Rovers op
den 27. May omirent middernacht aen landt gekomen waren / sonder van
die van het Eylandt gesien te worden / ende 's auderen daeghs 's morgens
ten ses uren / sonder eenige rescontre / sich van alle de Fortificatien meesters
gemaeckt / en het volck gevangen genomen hadden. Op den 27. Juny heeft
sijn Ed. den Krijghsraedt doen vergaderen / aen wie hy geremonstreert heeft
de groote progressen die de Roovers dagelijcks deeden / ende dat sy haer mee-
sters souden maken van de West-Indien / tot groote schande en schade van de
Spaense Natie; en hebbende nu het Eylandt St. Catalina onder haer geweld /
souden sy noch meer onderneemen / gelijck se alreeds aen de vaste kust getoont
hadden met het plonderen van verscheyden plaetsen; ende dat het noodsake-
lijckst was / terwijlse noch niet heel sterck waren / dat men eenige macht
daer na toe foude stueren tot het hernemen van het selve Eylandt; doch ee-
nige van de Krijghsraed vonden het niet goed / seggende: dat het niet de pijne
waerd was / en dat de Roovers aldaer nier soude vinden om van te konnen
subsisteeren / so dat sy het van self souden moeten verlaten. d'Andere vonden het
geen den Gouverneur geseydt hadde / seer noodigh voor de Spaense Kroon /
en tot reputatie van deselve natie. Sijn Ed. gaf op het spoedighste ordre /
als een kloeckmoedigh en wijs Hooftman / om victualie naer Puerto Villo te
senden voor de soldaten; maer dit werck aen niemandt vertrouwende / begaf
hy sich selver derwaerts / sonder d'ongemackelickheydt van de wegh aen te
sien / swemmende door alle de Rivieren die op de wegh waren / niet sonder
groot gevaer van sijn leven / maer het selve voor den Koningh als een trouw
onderdaen wagende. Hy quam aldaer op den 7. July / en vindende in de
haven het Schip de St. Vincent, de Compagnie van de Negros toebehoo-
rende / ende wel met amonitie van oorlogh voorsien / heeft het selve bevracht /
en daer op als Commandant gestelt Capiteyn Joseph Sanches Ximenes, Ma-
jor van de Stadt Puerto Villo, zijnde een moedigh soldaet / ende gaf hem
meede twee hondert seven en twintigh man / seven en veertigh van de gevan-
gens van het selfde Eylandt / die / om te toonen dat sy moedige soldaten wa-
ren / gingen als Leeuwen om haer eer weder te verkrijgen / vier en dertigh
Spanjaerden van 't guarnisoen / negen en twintigh stucks half slagh / of
Mulatos van Panama, twaelf Indianen die seer gaeuw waren met pijlen te
schieten / seven Constapels seer geoeffent in haer konst / twee Adjutants of
helpers / twee Lootsen / een Barbter / ende een Monick van d'order Scoraphica,
om haer te biechten. Hy gaf daar na d'instructie aen haer Hooftofficier / hoe
dat hy sijn ordere soude volgen: en dat / soo de Gouverneur van Cartagena
hem niet by stondt met volck en baertuygen / als hy het van hem eyschten /
dat hy hem dan een Request soude presenteeren in de naem van sijn Ma-
jesteyt / en dat hy sijn scheepen voorsien soude met volck soo veel als hy van
nooden hadde / ende nochtans belaste hy hem sijn reys te vervorderen naer
het Eylandt / ende aldaer de hernemingh van het selve in 't werck te stellen /
dewijl hy een bequame quantiteyt van moedige soldaten mede hadde. Hy
gaf hem credijt-brieven voor d'alderrijckste kitsen van Cartagea, en deed het

78

Page 78
Schip toemaecken / versiende het selve met meer ammonitie van oorlogh.
Daer na monsterde hy het volck / en deedse scheep gaen. Op den veertien-
den dito 's morgens gingh sijn Ed. scheep / om het Schip buyten de haven
te brengen / en siende dat de windt goedt was / deede hy het volck vergade-
ren / die hy aenmoedighde en voorstelden / dat sy schuldigh waren / het hey-
lige Catholijcke Geloof voor te staen / als mede de stoutigheydt der Ketters
in 't breecken van de Kercken te straffen; ende dat het scheen dat sy de wa-
pens van sijne Majesteyt niet vrees den / dewijle sy de stoutigheydt hadden
om sijne landen in te neemen / 't welck hy / soo langh als hy regeeren sou-
de / niet soude lijden / ende dat hy op de wederkomste met eenige geluckige
victorie / alle die soude recompenseeren / die haer schuldighe plicht voldaen
hadden. Met dese reden / vol van een brandende genegentheydt / die alle de
herten doordrongh / nam hy sijn afscheydt / gaende van het Schip af / 't geen
aenstonds onder zeyl gingh.

Sy quamen met het Schip in Cartagena, op den 22 dito / alwaer de Ma-
joor sijn order volghde / gevende sijn instructie aen den Gouverneur over.
Dese dit kloeckmoedigh voorneemen siende / resolveerde hem te helpen met
een Fregat / een Galjoot / en drie Barquen / met hondert ses en twintigh
man / te weten ses en sestigh Spanjaerden van sijn guarnisoen / en sestigh
halve slachten / of Mulattos, ende als Hooftman / Don Joseph Ramirez de
Leyba, evenwel onder het gebiedt van de Major / de welcke voorsien zijnde
van alles / uyt Cartagena den tweeden Augustus tzeyl gingen.

Op den tienden dito quamen sy in 't gesicht van het Eylandt St. Cathalina,
aen de westpunt / en niet tegenstaende een contrarie windt / quamen sy ten
ancker voor de haven / hebbende een Barque verlooren op de Klip Quita
Saignos, door een storm. De vyandt haer siende / schoot drie schooten met
scharp / die terstont beantwoord wierden met drie andere schooten. De Majoor
stuerde yemandt naer haer toe / om haer te sommeeren en het Eylandt op te
geven / terwijl sy het selve tegens d'artijckelen van de vreede / tusschen bey de
Kroonen / ingenoomen hadden / ende soo se obstinaet waren / dat hy haer
altemael door 't swaert soude doen vergaen. Daer op sy antwoorden / dat het
Eylandt eertijds onder de Kroon van Engelandt hadde geresorteert / en datse
liever souden sterven / als het tegenwoordigh wederom te geven.

Op Drydagh den dartienden dito / quamen drie Swarten van de vyandt /
aen boort van den Admirael / brengende tijdinge / datse niet meer als twee
en seventigh sterck op het Eylandt waren / ende dat sy daer bevreest waren
sulck een macht voor haer oogen te sien. Met dese tijdinge gingen onse / die
naer eene geluckige victorie wenschten / wel geprepareert zijnde / ten ancker
leggen onder de Canon schooten van de Forten / alwaerse sterck op schooten
tot in den donckeren nacht toe.

Op Sondagh den seventienden / zijnde Hemelvaerts dagh van onse Lieve
Drouw / het weder wat bedaert zijnde / maeckte het volck haer gereedt om te
landen / en de victorie wierdt op dese wijs bevochten.

Het Schip St. Vincent, / als Admirael / gaf de geheele dagh vuur op de
batterye / genaemt la Conception.


79

Page 79

Het Schip St. Pedrito, als Vice Admirael / met de Galjoot / gaven vuur
op de batterye genaemt St. Jago.

De Sloepen brachten het volck aen landt / aen de batterye St. Jago, ende
daer van daen marcheerden sy naer de post de Cortadura genaemt. d'Adju-
tant Francisco Carceres, gingh met sijn volck / zijnde vijftien in 't getal / om
de vyandtlijcke macht te erkennen / en guam aen het Fort de Cortadura, maer
wierdt gecommandeert te retireeren / den vyandt hadde orgels van sestig pij-
pen / die se in een reys af schooten.

Den Capiteyn Don Joseph Ramirez de Leyba, gingh met sestigh koppen
om het Fort la Cortadura te attaqueeren / 't geense naer een seer hard gevecht
veroverden.

Capiteyn Juan Galeno, met negetigh koppen / half slachten / ende India-
nos, met drie Swarten / die van de vyandt ghekomen waren / passeerden
door het geberghte heen / om van daer het Casteel St. Tereza te bevechten.

De Major Don Joseph Sanchez Ximenes, als Generael ende Gouverneur /
quam uyt de batterye van St. Jacob, met de rest van het volck / ende ging de
haven door met vier Sloepen / en quam in weerwil van den vyandt (die
seer fel schoot met Canon en musquetten) aen landt. Op die tijdt begon de
Capiteyn Juan Galeno op het Casteel te stormen / soo dat ons volck op drie
plaetsen den vyandt te gelijck aenvielen; en dat soo couragieus / dat 'er ses
van des vyandts volck wierden doodt geschooten. Den vyandt / ziende dat se
het niet meer konden houden / namen de vlucht / en besiooten haer in het
Fort de Cortadura, alwaer sy om quartier riepen; het leven wierdt haer
gegunt / ende terstondt gaven sy alle de Fortificatien over. Aenstonds quam
Don Joseph Ramirez over de brugh marcheeren / en in die stondt wierdt het
gantsche Eylandt overgegeven / alwaer de vlagh wierdt opgeheyst in den
naem van sijne Majesteyt. Men deed oock datelijck een danck gebedt aen de
Goddelijcke Majesteyt / die ons sulck een groote en geluckige victorie op den
dagh van de Hemelvaert Maria / hadt gelieven te verleenen.

Het getal van d'Engelsche dooden was ses / en eenige gequetsten / nevens
tseventigh gevangens: van d'onse wierdt een doodt geschooten / en vier ge-
quetst.

Daer wierdt op het Eylandt gevonden twee duysent acht hondert ponden
buskruydt / twee hondert en vijftigh ponden musquet koegels / acht hondert
poden lont / en meer andere amonitie van oorloge.

's Anderen daeghs deed de Major (volgens sijn schuldige plicht) twee
Spanjaerden / die 't met d'Engelsche Rovers gehouden / ende de wapens
tegens den Koningh hadden aengenoomen / arquebuseeren.

Den 10. September wierd'er een Engels Scheepje gesien / de Gouver-
neur gaf last aen Monsieur Simon, een Fransman van geboorte / dat hy
seggen soude dat het Eylandt noch Engels was / het geen hy met alle vlijt
dee / wanneer het scheepjen in de haven quam / in hebbende veertien man /
een vrouw / met een dochtertje. Dese sestien persoonen wierden by d'andere
gevangens geset.

Dese Engelse Rovers wierden naer het Rijck gevoert / alwaer sijn Ed.


80

Page 80
order gaf datter drie van haer naer Panama souden gebracht worden / ende
de rest in Puerto Villo blijven / om aen het Casteel S. Jeronimo te wercken /
van 't welcke sijn Ed. het bewerp soo sterck als konstigh gemaeckt heeft. Het
is gebouwt op een gemaeckte grondt / in 't midden van de haven / en vier-
kantigh / van kalck en steen: sijn hooghte is 88. Geometrische voeten; de
muuren zijn veertien voeten dick / yder Gordijne 75 voeten Diameter / dat
samen doet drie hondert voeten Diameter met de Magasijnen / en al de wer-
ken die van binnen zijn. Dit Kasteel is gemaeckt buyten kosten van sijn
Majesteyt / ende sijn Ed. heeft selver een groote somme geldts daer toe gege-
ven / etc.

Ick heb dit verhael hier van woordt tot woordt verhaelt / op dat den Le-
zer sien sou hoe groot geroep de Spanjaerden maecken van een saecke van
weynigh belangh / en wat een toestel datse maeckten / om tseventigh man
uyt een landt te helpen / daer sy graegh af wesen wilde; want niet tegen-
staende de macht der Spanjaerden / hadden de Roovers het willen houden /
sy hadden de Spanjaerden daer wel afkeeren konnen / als ick met de Figuer
beter sal toonen in het derde deel van dit verhael.

V. HOOFT-STUCK.

MORGAN wil het Eylandt St. Catalina tot een Roofplaets houden,
maer het misluckte hem. Landingh en inneemingh van de Stadt el
Puerto el Principe.

MORGAN siende dat sijn voorganger en Admirael doodt was / had-

Morgan
soeckt het
het Ey-
landt St.
Catalina
tot een
Roofnest
te hou-
den, maer
misluckt
hem.
de op het Eylandt Cuba, het Eylandt St. Cathalina tot sijn Roof-
nest wel willen houden / en practiseerde daghelijcks op middelen om
daer toe te komen / hebbende verscheyde mael de Rendevous met sijn mede-
mackers aldaer gehouden. Hy hadt geschreeven nae Nieuw Engeland aen
verscheyde Kooplieden / om aldaer eenige victualie te brengen / en dan soude
hy metter tijdt dat Eylandt soo sterck hebben konnen maecken / dat het on-
moogelijck was geweest voor de Spanjaerden hem daer uyt te jagen. De
macht van den Koningh van Engelandt hadde hem oock niet veel af breuck
konnen doen; maer sijne gedachten wierden tot niet / door het verliesen van
het selve Eylandt; nochtans liet Morgan de moedt niet vallen / maer ter
contrary begon hy nieuwe voorneemens in 't werck te stellen. Hy liet een
Schip toerusten / en resolveerde een Vloot te maecken van soo veel Rovers /
als hy by een kost brengen / om een aenstenlijcke plaers van de Spanjaer-
Kayen
zijn Ey-
landekens
den te gaen attaqueren. Hy gaf yder een Rendevous in de Zuydt Kayen van
het Eylandt Cuba, alwaer hy sijn Vloot by een soude brengen / en met een
sien wat plaets datse aentasten souden. Maer om den Leser volkomen ver-

81

Page 81
noegen te geven van dit verhael / soo sullen wy hier eerst een korte beschrij-
vinge van het Eylandt Cuba laten voorgaen.

Korte Beschrijvinge van het Eylandt Cuba.

HEt Eylandt Cuba is gelegen op de hooghte van 20. tot 23. graden
noorder breedte / en 300. in de lenghte / leggende Oost en West / zijnde
hondert en tsestigh duytsche mijlen lang / en veertigh breedt / het selve is
niet minder vruchtbaer als het Eylandt Espagniola, daer wy in ons eerste
Deel van gehandelt hebben; het levert groote meenighte van Huyden / die
men in Europa noemt Havans Huyden: het is rondtom versien van een
ontelbaer getal kleyne Eylandekens / diese daer Cayos noemen / op de welc-
ke de Rovers haer plaetsen meest houden / om de Spanjaerden te plagen.
Het is oock versien van verscheyde schoone versche Rivieren / en seer goe-
de Havens / als St. Jago Bayame, St. Maria en St. Spiritu, Trinidades, Xagua,
Cabo de Corientes, en meer anderen; dese zijn aen de zuydkant: aen de
noordkant is Havana, Puerto Mariano, St. Crus, Mataricas en Baraco. Daer
zijn twee Hooftsteeden / onder welcke het geheel Eylandt staet. St. Jago
is een Hooftstadt aen de zuydoost kant van het Eylandt geleegen. Dese
Stadt regeert de helft van het Eylandt; daer is een Gouverneur en een
Bisschop in; de Steeden en Dorpen / daer onder hoorende / zijn dese. Aen
de zuydkant is St. Spirita A Puerto del Principa. A Bayame; ende aen de
noordkant Baracao, ende la Villa de los Cayos; de meeste negotie die aen de
Stadt St. Jago geschiedt / komt van de Canarische Eylanden / en leevert
Suycker / Taback en Huyden / die van sijn onderhebbende Steeden ko-
men. Dese Stadt is van de Rovers van Geomaica en Tortuga geplundert /
en is versien met een Casteel.

De Stadt Havana is aen de noordwest kant van dit Eylandt / en is een
van de vermaardste en sterckste Steeden van gantsch West-Indien. Het
westelijckste deel van het Eylandt staet onder dese Stadt; en de Steeden
daer onder resorteerende / zijn dese / St. Crus, aen de noordkant / en Trini-
dad aen de zuydkant / in de welcke groote negotie van Taback is; dese
Stadt versorght gantsch Nova Hispania, en Costa Rica, tot in de Zuydzee /
van seer goede Taback / doch ingesponnen. De Stadt Havana werdt be-
waert door drie stercke Kasteelen; twee aen de Haven / en een op een bergh /
die de Stadt dwingen kan. Daer zijn over de tien duysent Inwoonders /
de Kooplieden daer woonende / negotieeren op Nova Hispania, Campesche,
Honduras en Florida. Alle de Scheepen van Nova Hispania, van Caraco,
Cartagena, Costa Rica, Honduras, komen aldaer om vervarsinge om naer
Hispanien te komen / alsoo 't op de wegh / die sy passeeren moeten / geleegen
is. De silver Vloot komt altijdt daer aen / om de rest van haer lading daer
in te nemen soo van Huyden en Campesche hout.

Morgan hadde qualijck twee maenden in de Zuydt Kayen van Cuba ge-


82

Page 82
Morgan
maeckt
een nieu-
we Vloot.
leegen / of hy hadt een Vloot by een vergadert van omtrent twaelf vaer-
tuygen met seven hondert man / soo Engelschen als Fransen. Hy hield een ge-
nerale raedt om te resolveeren wat men aentasten soude; eenige sloegen
voor / dat men de Stadt Havana by nacht soude gaen obervallen / ende dat
mense gemackelijck konde plonderen / ende een party van de Geestelijck-
heydt gevangen nemen / eer dat de Kasteelen tot renige defensie klaer fou-
den zijn. Yder een gaf sijn gevoel hier over / doch dit en wierdt alson niet
vastgestelt / door dien 'er onder haer lieden waren / die in Havana gevan-
gen geweest hadden / welcke seyden / datse niet sterck genoegh waren om
Aenslagh
om deStad
Havana in
te nee-
men.
Havana te konnen plonderen. Maer als men een Vloot konde formeeren
van vijftien hondert man / dat 'er dan gaede kans was om Havana op de-
se wijse in te neemen: Men soude met de Scheepen aen het Eylandt Pinis
ten ancker gaen / en met kleyne vaertuygen het volck aen Matamano bren-
gen / alsoo dese plarts maer veertien mijlen van Havano geleegen is; maer
siende datse geen middelen hadden om soo veel volck by een te brengen / re-
solveerdense een andere plaets te gaen aentasten. Een ander onder de
Resolutie
om Puer
to al
Principe
te arta-
queren.
troep sloegh voor van de Stadt El Puerto de Principe, geleegen op het Ey-
landt Cuba, aen te tasten; seyde daer geweest te hebben / en dat daer
veel geldt was / alsoo de Kooplieden van Havana aldaer met geldt qua-
men / om de huyden contant te koopen / die daer omtrent bereydt wor-
den / ende dat het noyt geplondert was geweest / alsoo 't wat verr' van de
Zee-kant is / en dat sy niet bevreest waren voor d'Engelschen. Dit wierd
van Morgan en sijn medehebbende mackers aengenoomen en vastgestelt.
Hy gaf terstond ordre aen sijn mede onder hebbende schepen / om het ancker te
lichten / en naer de naest geleegen plaets van de Puerto el Principe te gaen /
de welcke een plaets is / nu El Puerto St. Maria genaemt. Eer sy daer qua-
men / hadt een Spanjaerd / die langen tijdt by d'Engelsche gevangen ge-
weest was / en ondertusschen eenige woorden van haer geleert had / hoo-
ren mompelen van del Puerto el Principe, de welcke by nacht over boort
sprongh / en swom aen het naeste Eylandt. d'Engelse sprongen datelijck
in de Canoes / om hem weder te visschen; maer hy was eerder aen land als een
van de hare / verschool hem onder de boomen / soo datse hem niet vinden kon-
den. 's Anderen daeghs swom dese Spanjaerd van dit Eylandt tot het
ander / soo langh tot dat hy eyndelijck aen de vaste Kust quam; en alsoo
hy op die wegen wel bekent waer / was niet langh doende om aen Puerto
el Principe te komen / alwaer hy de Spanjaerden waerschouwde van de
dese Rovers / ende van de macht die se by een hadden. De Spanjaerden
begonden datelijck hun goedt te bergen / en de Gouverneur van de plaets
De Gou-
verneur
versiet sich
egen de
Rovers.
vergaderde soo veel volck by een / als hy konde / en gingh met een party
slaven op de wegh / daer de Rovers komen moesten: hy liet oock een groo-
te party boomen om verr' kappen om de wegh te stoppen; daer en boven
deed hy verscheyden Embuscade maecken / alwaer hy oock eenighe
stucken Canon liet brenghen. Hy hadt nu omtrent acht hondert man
by een ghebraht / soo van de Stadt / als van d'omliggende plaet-
sen / en versagh alle sijn Embuscades van soo veel volck / als hy oordeel-


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

83

Page 83
den van nooden te zijn; de rest hield hy in een gros omtrent de Stadt /
in een schoon ruym veldt / alwaer hy de vyandt van verre konde sien aen-
komen. De Spanjaerden waren noch doende om haer Embuscades te
versien tegen de macht des vyandts / wanneer de Roovers haer op het lijf
quamen / en de wegen gestopt bevindende / namen sy hun wegh door het
bosch heen / waer door sy eenige Embuscades der Spanjaerden meyden,
Eyndelijck quamen sy aen het veldt dat van de Spanjaerden Savana ge-
noemt wordt. Als de Spanjaerden haer in 't gesicht kregen / stuerde de
Gouverneur terstondt een party Ruyters achter de Rovers om / (meenen-
de dat sy vervaert souden zijn / als sy hem met soo veel volck tegens haer
aen sagen komen) om / als sy de vlucht wilden nemen / door dese Ruytery
om hals gebracht te werden: maer het viel anders uyt; want de Rovers /
die altijdt in rangh hadden gemarcheert met slaende Trommels en vlie-
gende Vaendels / begonnen haer te verspreyen / en een halve maen te ma-
ken / en aldus te gelijck op de Spanjaerden aen te vallen / die haer vry
Gevecht
tusschen
de Span-
jaerden en
de Ro-
vers.
hardt in het eerste toonden; maer 't en duurde niet langh; want doen sy
sagen dat de Roovers niet mis schooten / en dat sy geduurigh sonder op-
houden op haer charjeerden / soo begonnense te verflaeuwen / voornament-
lijck wanneer sy haer Gouverneur onder de voeten sagen vallen / begon-
dense de kant van het bosch te soecken / om met meerder fatsoen t'ontloo-
pen; maer al eerse het bosch konden krijgen / bleef daer de meeste part /
doch de overige liepen eyndelijck boschwaerd in. Hier op namen de Ro-
vers hun wegh naer de Stadt / blijvende meester van de victorie en vol cou-
ragie; want se hadden in dit gevecht / dat omtrent vier uuren geduert hadt /
seer weynigh dooden en gequetsten gekreegen. Kort naer het gevecht / dat
op de Savana geschiede / quamen de Rovers in de Stadt / alwaerse weder op
nieuw tegenweer vonden / van een party die by de vrouwen gebleven wa-
De Stadt
word door
de Rovers
ingenoo-
men.
ren / welcke geholpen wierden door eenige die in de Savana geweest had-
den / en die noch hoop hadden om de Roovers het plonderen van de Stadt
te beletten / eenige slooten haer in de huysen / en schooten door de vensters;
maer als de Rovers dit gewaer wierden / dreygden sy de gantsche Stadt
in de brandt te steecken / en vrouwen en kinderen om hals te brengen. Op
dese dreygementen gaven haer de Spanjaerden over / vreesende voor onge-
val / wel wetende dat de Rovers het daer niet lang konden maecken / ende
de Stadt onder haer geweld niet kosten houden / het wel gedaen souden heb-
ben / waer voor sy bevreest waren.

De Rovers de Stadt dan aldus ingekreegen hebbende / deeden alle de
Spanjaerden / diese gekreeghen hadden / met vrouwen / kinderen en sla-
ven in de Kerck gaen / en vergaderden alles wat sy in de Stadt konden vin-
den. Na dat sy nu alles by een vergadert hadden / begonnen sy op party
te loopen / en brachten noch alle dagen buyt en gevangens in de Stadt /
soo dat de tijdt haer niet langh viel; want sy hadden een leven na haer sin /
sy aten en droncken soo langh als'er wat te vinden was. Maer d'arme
elendige gevangens / die in de Kerck waren / brachten de tijdt soo gemacke-
lijck niet door / het viel haer vry wat baner als de Rovers / want sy kree-


84

Page 84
Quade be-
jegeningh
van de Ro-
vers aen
de Span-
jaerden.
gen weynigh eeten / en wierden noch dagelijcks gepijnight en geplaeght met
onuytspreekelijcke tormenten / om haer te doen feggen waer haer geld of goed
verborgen lagh: meenigh arm mensch wierd'er gepijnight / die noch geldt
noch goedt hadde / maer die alleen van sijn dagelijckschen arbeyd sijn vrouw
en kinderen onderhielden / nochtans saegen dese Tyrannen sulcks niet
aen / seggende / wil hy niet bekennen / hanght hem op. Daer waren arme
vrouwen / die kleyne kinderen aen de borst hadden / en hadde daer niet toe om
dese onnoosele schaepjes te voeden / want sy vergingen selver van honger en
ongemack: dit gaf evenwel geen medelijden aen dese Rovers. Wanneer dat
het haer in de sin quam / schooten sy altemets een Koep of een Bul onder de
voet / en naer datse het best daer uyt genoomen hadden / gaven sy de rest aen
de gevangens / die mochten daer mee doen watse wilden.

Maer doen'er niet meer te eeten / noch te drincken / noch te plonderen was /

De Rovers
willen
vertrec-
ken, en
eyschen
brandt-
schatting.
resolveerden de Rovers te vertrecken. Sy lieten de gevangens weten /
datse geldt souden soecken tot hun rantsoen / of dat sy haer anders mede na
Geomaico souden nemen / ende dat sy oock met een brandtschattingh voor de
Stadt souden opbrengen / of dat sy die anders tot assche soude laten verbran-
den / eer dat sy van daer vertrocken: daer toe stuerdense vier Spanjaerden
van de gevangens uyt. En om dat het rantsoen en de brandtschatting te eer
gebracht sou worden / deden sy de Spanjaerden noch meer plagen aen.

De vier uytgesonden Spanjaerden quamen weder / en gingen al klagen-
de naer de Generael van de Rovers / seggende datse hun best gedaen hadden
om de brandtschattinge te krijgen / maer dat sy geen volck hadden konnen
vinden; doch soo de Generaels noch veertien dagen geliefde te wachten / het
geldt by een souden krijgen / 't geen de Generael Morgan geëyscht hadde. Ter-
wijl datse doende waren om met Morgan over de brandtschatting t' accordee-
ren / en het rantsoen van eenighe gevangens / quamen seven of acht van de
Rovers / die uyt de Stadt waren geweest om Koey-beesten te schieten / de
welcke een Neger gevangen brachten / die brieven hadt voor eenighe gevan-
gens / welcke geopent wierden / en bevonden die van de Gouverneur van St. Ja-

De Span-
jaerden
soeken de
Rovers te
verschalc-
ken.
go te zijn / die haer schreef / dat hy in korten tijdt met een bequame macht
soude komen / en dat men niet te haestigh wesen moest om aen de Rovers ee-
nigh rantsoen of brandtschattinge te betalen / maer dat men haer noch veer-
tien dagen ophouden moest / soo het mogelick was / gevende hen hoop van
het rantsoen dan te sullen betalen. Morgan siende dat de Spanjaerden van
meeninge waren om hem daer mede een quade part te speelen / liet sijn ge-
roofde buyt terstondt aen de zeekant dragen / alwaer sijn Scheepen waren /
en liet de Spanjaerden aenseggen / indien sy hem 's anderen daegs de brand-
schattinge niet betaelden / dat hy de Stadt sou in brandt doen steecken. Hy
liet haer evenwel niet weten dat hy haer brieven gekreegen hadt. De Span-
jaerden gaven hem weder tot antwoordt / dat het onmoogelick was / alsoo
het volck hier en daer verspreydt was / en dat het in soo kort tijdt niet konde
geschieden. Morgan, die al haer geheymenissen wel wist / accordeerde met
haer / datse hem vijf hondert koeyen aen de zeekant sonden leberen / en sout
om die te souten. Dit stonden sy hem toe / doch hy nam ses van de princi-

85

Page 85
paelste tot Ostagiers mede / met alle de slaven die hy gevangen hadde / en-
De Ro-
vers ont-
decken de
loosheyt
der Span-
jaerden,
en willen
vertrec-
ken.
de marcheerde daer mede naer de Zeekant. 's Anderen daeghs quamen de
Spanjaerden daer Morgan met sijn vloot lagh / en brachten de vijf hondert
beesten / die sy belooft hadde / ende eyschten haer Ostagiers wederom. Maer
Morgan, die haer niet vertrouwde / en geen lust hadde om te vechten / als'er
geen buyt te halen was / weygerde haer de gevangens te geven / voor al eer dat
het vleesch in de Scheepen was. De Spanjaerden / om hun medeburgers
en Opperhoofden metter haest te verlossen / holpen de Roovers de beesten
slachten / en het vleesch souten. De Rovers stonden dat graeg toe / soo datse
anders niet te doen hadden / als het vleesch aen boort te brengen. Onder-
dertusschen ontstond'er onlust tusschen de Fransen en d'Engelsen / en wou-
den malkanderen te lijf / om dat een Engelsman een Fransman doodt ge-
schooten hadde om een mergh bien. Ick heb in 't eerste deel verhaelt / dat
de Boeckaniers / als se een beest gessacht hebben / de merghpijpen in flur-
pen / dese doen het selfde. De Fransman hadt een beest gevilt / en den En-
gelsman quam / en ontnam hem de murghpijpen / daer op krijgense questie /
Oneenig-
heyt tus-
schen de
Roovers.
en eyschen malkanderen met hun roers. Ter plaets gekomen zijnde / daer
geen volck waer / was den Engelsman eer gereedt als den ander / soo dat
hy hem van achter door het lijf heen schoot: daer op namen de Franse hun
Roers / en wilden op d'Engelschen aenvallen; maer Morgan stelde sich tus-
schen beyde / en beloofde aen de Fransen / dat hy haer recht soude doen /
en dat / soo drae als hy in Geomaica soude komen / hy den Engelsman sou-
de doen ophangen. Sy souden hem wel verschoont hebben / indien hy den
ander niet als een verrader hadt doorschooten / want onder haer geschied het
dagelijcks datse malkander in duel eyschen / maer het moet opreeht geschieden;
wanneer datse malkander dan voor de vuyst dood schieten / word'er niet naer
gevraeght. Morgan liet de misdadtger terstondt handen en voeten boeyen /
om hem mede naer Geomaica te voeren. Ondertusschen was het vleesch ge-
souten en gescheept / en doen gaf Morgan d'Ostagiers over / en gingh met
sijn Vloot onder zeyl; hy hadt aen yder Schip de Rendevous plaets gegeven
op een van d'Eylanden / alwaer se den buyt souden deelen. Daer gekomen
zijnde / deelden sy haer buyt / en bevonden datse in de vijftigh duysent stucken
De buyt
wordt ge-
deelt.
van achten hadden / soo aen geldt als silver werck / ende alderhande goed / datse
mede genoomen hadden. Sy hadden gehoopt meer buyt gerooft te hebben;
dit konde haer weynigh helpen / want het konde haer schulden niet betalen / die
se in Geomaica gemaekt hadden. Morgan sloegh haer voor / om noch een ander
plaets te gaen rooven / eer datse in Geomaica komen souden / maer de Fransen
konden met d'Engelsche niet wel over een komen / waer over sy van haer
afscheyden; soo dat Morgan met sijn volck alleen bleef; nochtans toonde hy
aen de Fransen / dat hy graeg soude gehadt hebben / datse by hem soude gheble-
ven hebben / en beloofde haer wel te beschermen / maer sy wilden niet / soo
datse evenwel als goede vrinden van malkanderen scheyden; en Morgan be-
loofden haer / dat hy Justitie soude doen / van wegen die van haer troep ge-
schooten was / ghelijck hy oock deed; want soo drae hy tot Geomaica quam /
deed hy den selven aenstonts ophangen.


86

Page 86

VI. HOOFT-STUCK.

MORGAN resolveett om de Stadt Porto Ville aen te tasten, rust sijn
Vloot toe, en verovert de Stadt met weynigh macht.

Morgan
resolveett
een ande-
re plaets
te atta-
queren.
NA dat de Franse van Morgan gescheyden waren / scheen het dat d'En-
gelsche soo veel couragie niet hadden om een andere plaets te attaquee-
ren / dewijl sy veel verswackt waren; maer Morgan gaf haer moed /
seggende / dat hy middelen wist om haer rijck te maecken / alsse hem maer
wilden volgen. De goede hoop / die Morgan haer gaf / deed datse hem volg-
den. Hy kreegh noch een Roofschip met hem / dat in Campesche was ge-
weest / soo dat hy doen vier hondert en tsestigh man sterck was / en negen
vaertuygen / van welcke hy als Admicael was. Eyndelijck klaer geraeckt
zijnde / ging hy in zee / sonder sijn voorneemen te openbaren / als alleen een
goede hoop van een rijcke buyt aen sijn volck te geven: hy hiel sijn koers
naer de vaste kust / en naer weynigh dagen quam hy in 't gesicht van Costa
Rica met sijn medehebbende Scheepen. Het landt bekent hebbende / open-
baerde Morgan sijn resolutie aen sijn mede hoofden / en daer na aen het volck /
het welcke was Porto Villo by nacht te gaen overvallen / en het selfde te plon-
deren / geevende haer daer oock dese reden van: dat sulcks gemackelick te doen
Morgan
besluyt
Porto Vil-
lo aen te
tasten.
soude zijn / alsoo niemand van haer komst aen de Kust verwittigt was. Som-
mige antwoorden daer op / dat se te weynigh van volck waren / om sulcks te on-
derneemen. Waer op hy seyde / zijn wy weynigh in 't getal / de portie van
yder man sal soo veel te grooter wesen; en met dese resolutie gingen sy voort.

Op dat den Leser beter begrijp van dit stout bestaen sal hebben / soo is
het noodigh hier een korte beschrijvinge van Porto Villo te doen.

Beschrij-
vlnge van
Porto Vil-
lo.
De Stadt Porto Villo leydt aen Costa Rica, op de hooghte van thien
graden / noorder breedte / ende drie hondert en een graedt / en dertigh minu-
ten lenghte / omtrent veertigh mijlen van de Golfe del Darion, en acht mij-
len bewesten Nombre de Dios. Dese Stadt is de sterckste / die de Koningh
van Spanjen in geheel West-Indien heeft / behalven Havana en Cartagom;
sy is versien van twee stercke Kasteelen / die aen de mondt van de Bay
leggen / soo datse de Stadt ende Haven vewaren / dat 'er niet een eenigh vaer-
tuygh in de Bay kan komen tegen danck van de Kasteelen / daer is altijd een
guarnisoen van drie hondert soldaten binnen. De Stadt is daer en boven
bewoont door vier hondert Burgeren / die altijdt daer woonachtigh zijn;
de Kooplieden blijven daer niet wanneer dat 'er geen Gallioenen zijn / alsoo
de plaets seer ongesont is door de dampen die uyt het geberghte komen; sy
houden haer verblijf plaets tot Panama, ende hebben evenwel daer haer pack-
huysen / die door haer dienaers bewaert worden; het silver wordt van Pana-
ma op Muyl-zels daer gebracht / tegens dat de Galioenen komen sullen /
of de Scheepen van de Grillos, die de Neegers daer leeveren.


87

Page 87

Morgan, die dese Kuft seer wel bekent was / komt met sijn Scheepen

Aenkom
van Mor-
gan met
sijn vloot
aen de va-
ste Kust.
tegens den avondt by Puerto de Naes, omtrent tien mijlen bewesten Puerto
Villo geleegen; ende daer bekent zijnde / zeylden hy langs de wal by nacht /
tot dat hy aen Puerto del Pontin quam / omtrent vier mijlen van de Stadt.
Daer gearriveert zijnde / ging hy ten ancker leggen / ende sprong met alle man
in de Canoes / en in kleyne vaertuygen / die men roeyen konde / ende lieten soo
veel volcks / als se van nooden hadden / om de Scheepen te bewaeren / en
die des anderen daeghs dan in de haven te brengen. Omtrent middernacht qua-
Landingh
by nacht.
men sy aen een plaets / genaemt Estera Longa lemo, alwaerse landen: daer
van daen marcheerden sy tot aen d'eerste post van de Stadt; hadden een
Engelsman mee die haer Gitse was / zijnde onlanghs aldaer gevangen ge-
weest / en daer door de wegen heel wel wist. Dese Engelsman gingh met
drie a vier man / en namen de schildt wacht wegh / sonder schieten / of eenigh
gerucht te maecken; sy bonden hem vast / en brachten hem by Morgan, die
hem datelijck ondervraeghden hoe het in de Stadt gestelt was / en hoe sterck
het guarnisoen was: dese gevangen verhaelde haer alles hoe het in de Stadt
geleegen was. Aldus gebonden deden sy hem voor aen marcheeren / en dreyg-
den / soo hy de waerheydt niet geseydt hadde / dat het hem sijn leven kosten
soude. Sy hadden omtrent een quartier uur gemarcheert / wanneer sy aen de
Innee-
ming van
een Re-
doute.
redout quamen / die se omcingelden / op dat 'er geen volck soude uyt loopen.
Daer na dwong hy die van binnen dese Redout op te geven / of soo niet / datse
geen quartier krijgen souden. Daer en tegen toonden haer eenighsints obsti-
naet / en schooten dapper / om ten minsten die van de Stadt te waer schou-
wen / gelijck oock terstondt alarm in de Stadt gemaeckt wierdt; evenwel
de Redoute en duurde niet langh / sonder onder de voet te zijn; want soo dra
als de Rovers die ingenoomen hadden / deden sy de selfde opspringen met
alle de Spanjaerden die daer in waren; en liepen doen voort in de Stadt /
De Ro-
vers over-
vallen de
Stadt Por-
to Villo.
alwaer noch de meeste Burgers op haer bedt waren; want niemandt hadt
gedachten / dat de Rovers soo stout souden wesen / om soo een plaets / als Porto
Villo, aen te doen. Als nu de Rovers in de Stadt guamen / namen die luyden /
die op waren / het geen sy hadden / en smeeten 't in putton / hoopende dat de
Roovers gestut souden worden: maer een deel van de Roovers gingen naer
de Kasteelen / en het ander deel naer de Kloosters / en namen alle de Geeste-
lijcken gevangen. De Gouverneur was in de Kasteelen geweecken / en
schoot sterck op de Rovers / die hem niet schuldigh bleven; want sy pasten
soo op de geschut gaten / dat de Spanjaerden seven of acht man verlooren /
eer datse een stuck laden konden. Het gevecht hadt gheduert van de mor-
De Ka-
steelen
houden
tegen.
gen stondt tot 's middaeghs toe / eer dat de Rovers de Kasteelen veroveren kon-
den. Haer Scheepen lagen voor de mondt van de Haven / en die een Schip
hadt genoomen om te vluchten / konde niet binnen komen door het hardt
schieten van de Kasteelen aen beyde zijden. Eyndelijck / de Rovers siende
datse veel volck verlooren hadden / en geen voordeel op de Kasteelen deeden /
begonnen met handgranaten daer in te goyen / en de poort te willen branden;
maer doense dicht onder deselve quamen / deden de Spanjaerden haer haest te
rugge keeren / want sy lieten wel vijftigh potten vol kruydt van boven ne-

88

Page 88
der vallen / als oock groote steenen / die veel schaede deeden aen de Ro-
vers. Morgan begon met sijn volck te wanhoopen / wanneer sy d'Engelse
Vlagge van het kleyne Kasteel sagen waeyen / en een troep van sijn volck naer
hem toekomen / roepende: Victorie: Morgan, die slagen gekreegen hadt /
dit siende / begon moed te scheppen / en ging Stadtwaert in / om yets te
practiseeren / om het Fort in te neemen / alsoo voor haer veel daer aen gelee-
gen was; want de principaelste van de Stadt waren daer in / en hadden haer
goudt en silver / en juweelen mede genoomen / als mede het silver van de
Kercken. Morgan liet tien a twaelf groote ladders maecken / daer vier
mannen nevens malkanderen op klimmen konden / ende nam alle de Monic-
ken en vrouwen / en liet haer die naer de Casteelen brengen / en tegens de muuren
aenplanten. Hy hadde eerst aen de Gouverneur laten seggen / dat hy sulcks
doen soude soo sy het Casteel niet overgaven; maer kreegh tot ant woordt / dat
De Ro-
vers doen
de Monic-
ken en
vrouwen
ladders
dragen
om de Ka-
steelen te
beklim-
men.
hy het Casteel sijn leven noyt hebben soude. Morgan liet de ladders ko-
men / die door de Monicken / Papen en vrouwen gedragen wierden / en aen-
gevoert door de Rovers / die geen gedachten hadden dat de Gouverneur van
het Casteel op sijn eygen volck soude schieten / maer hy verschoonde haer soo
min als hy de Rovers dede. De Monicken begonnen de Gouverneur te be-
zweeren by alle de Heyligen / die in den Hemel zijn / het Casteel over te gee-
ven om haer leven te verschoonen / maer se kreegen geen gehoor. Se moe-
sten de Ladders aenbrengen ofse wilden of niet. Als de ladders tegen de
muuren geplant waren / wierdense datelijck van een party Rovers beklom-
men / die handtgranaden / en stinckpotten hadden / en op de Spanjaerden
seer hardt aenvielen; maer sy wierden seer fel door de Spanjaerden te rugh
gedreeven. De Rovers lieten de moedt noch niet sacken / een party van haer
staecken de poort van 't Kasteel in de brandt / en klommen weder op met de
selve heevigheydt alsse te vooren gedaen hadden. Doen de Spanjaerden
De Span-
jaerden
geven de
Kasteelen
op.
sagen datse soo heevigh aengetast wierden / gaven sy 't op / behalven de Gou-
verneur van 't Casteel / die als desperaet / soo wel sijn eygen volck / als de
vyandt doodt floegh. De Rovers vroegen hem of hy quartier wilde hek-
ben? hy antwoorde neen / seggende dese woorden: Mas vale morir como sol-
dado honrado que ser a horcado como un Cobardo. Dat is: het is beter te
sterven als een moedigh soldaet, als opgehangen te werden als een flaeuwherti-
ge. Sy sochten hem gevangen te krijgen / maer konden niet / en wierden
gedwongen hem doodt te schieten. Sijn eygen vrouw / en dochter / die me-
de in 't Casteel waren / baden hem in 't leven te willen blijven / maer 't en
hielp niet. Na dat het Casteel over was / dat omtrent 's avondts geschte-
de / wierden alle de gevangens daer in gebracht / doch de mannen en vrou-
wen wierden yder in een bysonder huys geset / en daer wierdt eenigh volck
gecommandeert om op de selve te passen: daer na brachten sy haer gequet-
sten mede in een huys daer omtrent. Na datse nu alles in ordre gestelt had-
den / begonnen sy lustigh te domineeren met de wijn / en met de vrouwen.
Indien 'er die nacht vijftigh moedige mannen geweest waren / sy souden
alle de Rovers om hals hebben konnen brengen.

's Anderen daeghs begonden de Rovers de buyt te vergaderen / en alle de



No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

89

Page 89
huysen te besoecken / daer na namense eenige uyt den hoop van de gevan-
De Ro-
vers ver-
gaderen
de buyt.
gens / en vroegen haer wie de rijckste waren; en als die haer aengewesen
wierden / vroegen sy haer / waer dat haer goed was? als dan de gevan-
gens onwilligh waren om het te seggen / wierden sy terstondt op de pijn-
banck geleyd / en soo lang getormenteert / tot datse de geest gaven / of het
bekenden. Menige onnoosele menschen / die niet hadden / storven als
martelaren / door de tormenten / die de Rovers haer aendeeden / soo dat'er
niemandt vry van was / als die geene / die haer brachten ter plaetse daer
haer goedt verborgen lagh. Ondertusschen deed de President van Pana-
ma, die tijdinge gekreegen hadt van het veroveren van Porto Villo, alle
naerstigheydt die hy konde / om een bequame macht by een te trecken / en
de Rovers van Porto Villo te verdrijven. De Roovers wierden daer van
gewaerschouwt door eenige gevangens / diese kregen; maer sy achten het
niet veel / alsoo sy by haer Scheepen waren / en als se het niet langer hou-
den konden / souden sy de Stadt in de brand steecken / en dan t'scheep gaen.
Doense daer veertien dagen vertoeft hadden / begon de landtsieckte sterck
onder haer te domineeren door dien de lucht bedorven was door de stank van
soo veel doode lichamen; en ten anderen door het sterck debaucheren datse
gedaen hadden met drincken / ende by de vrouwen te loopen; de meeste van
haer gequetsten stierven oock: van de Spaensche quamender mee seer wey-
De Span-
jaerden
sterven
door on-
ongemak
nigh op / doch die storven niet door overvloedt / maer door gebreck en on-
gemack / want in plaets van alle morgen een kopje Chocolaet te krijgen
naer haer gewoonte / waren sy blijdt / datse een stuck broodt / of Muyl-
ezels vleesch kreegen. Ondertusschen deed Morgan alles gereedt maecken
om te vertreccken. De buyt wierdt gescheept / nevens soo veel victualie
als se konden krijgen; daer naer deed Morgan weten aen alle de gevangens /
dat hy brandtschattinge voor de Stadt wilde hebben / of anders dat hy
deselve in de brandt sou steecken / ende de Casteelen onder de voet werpen.
En op datse daer voor souden sorge dragen / gaf hy haer verlof om twee
mannen uyt te senden / om de brandtschattingen te vergaderen / welc-
ke ter somme van hondert duysent stucken van achten bedroegh. De
twee mannen / die de brandtschattinge souden gaen halen / gingen naer de
President van Panama, en berichten hem van het geen dat 'er passeerden in
Porto Villo.

De President had al eenigh volck vergadert / ende quam daer mede naer

De Presi-
dent
tracht de
Rovers te
verdrij-
ven.
Porto Villo: de Rovers / die sneedigh op haer hoede waren / daer van
verwittigt zijnde / gingen hem wachten op een naeuwe passagie met hondert
man / wel gewapent / en brachten daer een hoop volck van om den hals; daer
nae keerden sy weder te rugh naer het Casteel. De President van Panama
liet aen Morgan weten / indien hy niet uyt de Kasteelen wilde vertrecken /
Morgan
wil niet
vertrecken
voor de
brandt-
schatting
betaelt is.
dat hy met een groote macht soude op hem af komen / en niemandt quar-
tier geven. Maer Morgan, die niet vervaert was / en die altijdt naer sijn wel-
gevallen konde vluchten / gaf tot antwoordt / dat hy de Kasteelen niet ruy-
men souden / voor datse hem het ge-eyschte rantsoen brachten; en op het
alderuyterste / als hy vertrecken moest / sou hy ten minsten de Kasteelen

90

Page 90
onder de voeten werpen / ende alle het volck dat hy gevangen hadt / om
den hals brengen. De Gouverneur van Panama siende geen raedt om dese
Rovers te dwingen / liet de Burgers van Porto Villo daer mee omsprin-
gen / en onthiel hem met sijn volck buyten de Stadt. Eyndelijck brach-
ten de Burgers soo veel by een / datse de hondert duysent stucken van ach-
ten aen de Rovers gaven / om van haer verlost te zijn.

De Presi-
dent ver-
wondert
sich over
het innee-
men-van
Porto Vil-
lo door
de Roo-
vers.
De President van Panama verwondert zijnde / dat vier hondert man /
alleen met handtgeweer / sulcke stercke Kasteelen hadden verovert / daer
't nochtans aen geen couragie van die van binnen hadt gemanqueert / sond
een man naer Morgan, en versocht het geweer / daer hy sulck een kracht
mee konde doen / te mogen sien. Morgan ontfingh de gesant van de Presi-
dent seer beleefdelijck / en gaf hem een Franse Goer mede van vier en een
halve voet loops / die een koegel van sestien in een pont kost schieten; hy
gaf hem oock een Patroon tas met dartig Kardoesen vol kruyd / die hy uyt
Vranckrijck had / en daer toe erpres gemaeckt was. Na dat hy dit goet aen
den gesant gegeven hadde / belaste hy hem aen sijn Heer te seggen / dat hy
hem dit Roer vereerde / en dat hy het over een jaer of twee tot Panama weder
soude komen halen. De President sondt de selve gesant weder met een
vereeringe voor Morgan, zijnde een goude ringh / met een roos van Esme-
ralde steenen / en deed hem hertelijck bedancken voor sijn Roer / en versocht
dat Morgan hem niet wilde komen besoecken op die wijs als hy tot Porto
Villo gedaen had; want ten soude hem misschien soo wel niet bekomen.

Vertreck
van de
Rovers
uyt Porto
Villo.
Morgan sijn Scheepen naer behooren hebbende laten voorsien van alder-
hande victualie / en scheepsbehoeften / die overvloedigh in Porto Villo wa-
ren / vertrock ten laetsten. Evenwel konde hy niet laten yets tot gedach-
tenisse mede te neemen / zijnde eenige metale stucken Canon / die op de Ka-
steelen lagen / en liet d'andere vernagelen.

Weynigh tijdts naer het verlaten van Porto Villo, quam Morgan in de
Zuyd Cayos van het Eylandt Cuba, alwaer hy / naer gewoonte / de buyt /
die hy gemaeckt hadde / met sijn volck deelde. Sy bevonden datse hadden
in geldt / juweelen / en silverwerck / twee hondert en vijftien duysent stuc-
ken van achten / sonder de andere plonder agien van lijwaet / zijde stoffen / en
meer andere goederen. De buyt gedeelt zijnde / quam Morgan met groote
eer en magnificentie in Geomaica, alsoo hy veel geldt mede bracht.

VII. HOOFT-STUCK.

Verhandelinge van het inneemen van de Stadt Maracaibo, geleegen op de
Kust van Nueva Venezuela, de Roveryen gepleeght in het Meer
Maracaibo, en het verdistrueeren van drie Spaensche Scheepen, die de
Rovers het uytkomen wilden beletten.

NA dat Morgan eenige tijt in Jamaica vertoeft hadde / en sijn volk haer gelt
verteert hebbcnde / resolverde hy weder op nieuw sijn Roveryen op de
Spaense Kust te bedrijven: tot dien eynde gaf hy de Rendevoes aen de


91

Page 91
Roovers / aen het Eylandt Vaca, geleegen aen de zuydzijde van het
Eylandt Espaniola, alwaer goede gelegenheydt was / om haer Scheepen
te kielhaelen / en victualie te krijgen / alsoo daer veel wilde Swijnen op het
groote Eylandt zijn. Daer quamen veel Engelse en Fransse Rovers / om
met Morgan aen te spannen / alsoo hy een groote naem onder al deselve hadde /
door het groot geluck / 't welck hy in al sijn Roveryen hadde. Op die tijdt
was een Koninghs Schip / gemonteert met ses en dertigh Stucken in Ja-
maica uyt Nieuw Engelandt gearriveert: den Gouverneur sond het naer
Morgan, op dat hy soo veel te meer moed sou hebben / om een stercke plaets
aen te grijpen / daer een goede buyt van komen soude. Morgan was ver-
heught op d'aenkomst van het gemelde Schip; want hy hadde onder sijn
Vloot niet een eenigh Schip / welck bequaem was / om / in tijde van nood /
tegen een Kasteel yets uyt te rechten. Daer was oock een Frans Schip /
met vierentwintigh Stucken / en twaelf Metale Bassen / het welck Mor-
gan mede wel graegh soude willen gehadt hebben / maer d'andere dorsten
hen niet vertrouwen onder d'Engelsen; want dese Fransman hadde een En-
gels Schip in Zee gevonden / en alsoo hy geen victualie meer hadde / heeft
hy daer eenige mondtkost uytgehaelt / en hem daer voor geen geldt gegeven /
als alleen een assignatie op Jamaica en Tortuga. Morgan siende de Frans-
man onwilligh om mede te gaen / nam hem met al sijn volck / (sonder dat
sy 'er op verdacht waeren) op het groote Schip gevangen; maeckende pre-
tentie op het Fransse Schip / dat hy van d'Engelsman genoomen hadde.
Ondertusschen hieldt Morgan Krijghs-Raedt met de Capiteynen der Roof-
scheepen / om te beraedtslaegen / wat voor een plaets men op de Spaense
Kust soude aentasten. Daer wierdt geresolveert dat men t' zeyl zoude gaen /
en cours stellen na d'oostpunt van het Eylandt Espaniola, en ten ancker ko-
men aen het Eylandt Savona; en soo het gebeurde / dat eenigh Schip quam
van de Vloot af te raecken / dat men malkander aldaer soude vinden / en
dat mn daer soude resolveeren / wer waerts sy heen wilden. Men dronck
ondertusschen op de gesontheydt van de Koningh van Engelandt / als mede
op het goet succes; daer wierdt lustigh geschooten / en terwijl de Heeren
achter / en braef vrolick waren / deed het volck op den overloop desgelijcks;
maer toen sy in het beste van haer vreught waeren / veranderde deselve schie-
lijck in een droevigh eynde / want door het schieten van de gesontheeden /
raeckten eenige voncken in het buskruydt / waer door het Schip quam te
springen met drie hondert en vijftigh Engelse / behalven de Fransse / die op
het selve gevangen waren; daer quam omtrent dertigh man af: alle die in
de Kajuyt waren / wierden in 't leeven behouden / met weynigh schade /
Morgan wierdt aen sijn been eenighsins gequetst. Alle die daer af quaemen /
hadden achter op 't Schip gheweest; want op d'Engelse Scheepen is de
Kruytkamer gemeenlijck voor in 't Schip: daer souden 'er wel meer af ge-
komen hebben / maer het meeste volck was droncken. d'Engelse geen ver-
schooning hebbende van het ongeluck / dat haer overgekomen was van het
Oorloghschip / namen tot haer verschooning het Frans Schip / seggende /

92

Page 92
dat de Franssen het Koninghs Schip hadden doen springen / en dat sy een
Spaense Commissie hadden / om op d'Engelse te rooven / en haer geweldt
aen te doen / waer sy maer konden. Om dit te bewijsen / toonden haer een
Pas / die sy in de Fransman gevonden hadden / van den Gouverneur van
Baracao, op het Eylandt Cuba, om op d'Engelse Zee-Roovers te konnen
rooven / alsoo de Spanjaerden geen oorlogh met de Kroon van Engelandt
hadden / en nochtans dese Jamaickse Roovers dagelijcks hostiliteyten op haer
waren gebruyckende. De Fransman hadt dese Pas van de Spanjaerden
gehaelt / niet om op d'Engelse Roovers iets te pretendeeren / maer om eeni-
ge handel met de Spanjaerden te doen. Den Capiteyn van het Fransse
Schip was oock in 't leeven gebleeven / maer konde sijn saecken aldaer niet
bepleyten. D'Engelse gingen met het schip naer Jamaica, en den Fransen
Capiteyn volghde haer / om sijn saecken te bepleyten; maer in plaets van
hem gehoor te geven / sineten hem in 't gevangenhuys / en dreyghden hem
op te hangen. Ondertusscheu liet Morgan evenwel den moedt niet val-
len / hy resolveert met het volck / dat hy noch hadde / sijn voornemen te
vervolgen. Acht dagen na het springen van het Schip / vischten d'Engel-
se al de doode lichaemen / die daer laegen en dreeven / niet om haer te be-
graven / naer schuldige plicht / maer om haer kleederen / en goude ringen /
die sy aen haer vingers hadden; want alsse een doodt lichaem gevist had-
den / namen sy de kleederen / en sneden de vinger af / daer de ringen aen
waren / lieten haer dan alsoo weer drijven / tot een prooy voor de Haeyen;
men vindt noch de gebeenten aen strandt / die door de Zee aldaer opgespoelt
zijn. Morgan bleef noch by sijn voorige resolutie / te weten / dat men aen
het Eylandt Savona soude beraedtslaegen / wat plaets men aendoen soude.
Hy gaf de rendevoes aen het bovengemelde Eylandt / en ging onder zeyl
met sijn byhebbende Scheepen / die vijftien in 't getal waren / waer van hy
het grootste voerde / en was gemonteert met veertien stucken: hy had op die
vijftien Vaertuygen / negen hondert en in de tsestigh koppen. Weynigh da-
gen daer na quamen sy aen Cabo de Lobos, aen de zuydtzijde van het Ey-
landt Espaniola geleegen / omtrent het midden van het selve / tusschen Cabo
Tibran, en Punta del Opada: Morgan wierdt aldaer door de stercke Ooste-
lijcke wind / die daer waeyt / drie weken opgehouden; sy waren alle dagen
onder zeyl om boven de Kaep te komen / maer sy konden niet; doch ten
laetsten quamen sy deselve evenwel noch te boven; seven of acht mijlen
daer van daen kregen sy noch een Schip in 't ghesicht / zijnde een Engels-
man / die uyt Engelandt quam. Eenige van de Scheepen gingen daer
na toe / om wat te koopen. Morgan vervolghde sijn kours / en gaf haer
Rendevous in de Bay Ocoa, alwaer hyse inwachten soude. Twee dagen
daer naer quam Morgan in de Bay van Ocoa om water te halen / en om
sijn Scheepen in te wachten. Ondertusschen wierdt daer alle dagen van
yder Schip vijf a ses man aen landt gesonden / om de kost te soecken voor
het geheele Scheepsvolck / om haer victualie / die sy in hadden / te bespa-
ren. Sy schooten alles watse vinden konden / paerden / ezels / koeyen /
en schapen. De Spanjaerden die dit niet wel mochten lijden / en siende

93

Page 93
dat 'er elcke reys soo weynigh volck aen landt quam / namen voor de Ro-
vers een pots te speelen; sy lieten drie of vier hondert soldaten van het guar-
nisoen van de Stadt St. Domingo komen (alsoo die plaets daer dicht by ge-
legen is) en daen de Rovers weder aen landt quamen / hadden de Span-
jaerden alle de bassen van de zeekant landtwaerdt in gejaeght. Als nu de
Rovers omtrent drie mijlen boschwaerdt in gegaen waren / zijnde omtrent
vijftigh sterck / soo vertoonden de Spanjaerden haer een schoone trop Koeyen /
ochter de welcke drie of vier Spanjaerden waren / die quansuys de Koeyen
weg joegen: de Rovers vielen daer op aen / om eenige van die beesten te schieten /
en de Spanjaerden lietense haer gangh gaen; maer doense doende waren /
om de gheschoote beesten wegh te nemen / vielen de Spanjaerden op haer
met al hun machten / roepende: Matta, matta. De Rovers verlieten de
gheschooten beesten / stelden haer in postuer / en vochten furieus tegens de
Spanjaerden / terwijl de eene helft van haer schoot / laeden d'andere helft
weder; dat gingh dus gheduerigh aen / en ondertusschen retireerden sy
gestadigh al achter uyt / soo langh tot datse het bosch weder kregen. De
Spanjaerden wilden haer vervolgen / maer siende dat de Rovers weynig mis
schooten / en dat sy alree een groot getal van dooden en gequetsten hadden /
retireerden weder te rugh; maer de Rovers bleeven noch in 't bosch / om ee-
nige gequetsten / die se hadden / te verbinden / soo goedt als se konden / tot
tor tijdt tot dat sy aen boort quamen. Ondertusschen sagen sy de Span-
jaerden in de Savana haer dooden en gequetsten dragen / behalven een van de
Rovers die daer dood gebleeven was. Een party van de Spanjaerden gingen
rondtom dit doode lichaem staen / en elck met een bloote deegen staeken in dit
doode lichaem / en riepen: La Cornudo Ladron. De Rovers / die in 't bosch
waren / siende dat de meeste macht geretireert was / vielen op desen hoop aen /
ende floegen veele van de selve doodt / en namen het doode lichaem / dat meer
als hondert steecken nae sijn doodt gekreegen hadde / en begroeven het in 't
bosch. Daer na schooten de Rovers eenige paerden doodt / om vleesch te heb-
ben dat sy aen boort souden brengen / alwaer sy mede haer gequetsten brach-
ten. 's Anderen daeghs ging Morgan self aen landt met twee hondert man /
maer de Spanjaerden waren doen al wegh / en hadden oock de beesten wegh
gedreeven / hy liet eenige huysen / die daer waren / in de brandt steecken / en
quam doen hy dat gedaen hadt / weder aen boort.

Morgan siende dat sijn Scheepen niet quamen / gingh onder zeyl met de
Scheepen die hy by hem hadde; naer eenighe dagen zeylens quam hy aen
het Eylandt Savona, alwaer hy sijn laetste Rendevous gegeven hadde / en
daer geen teekenen vindende van sijn scheepen / resolveerde aldaer eenige da-
gen te wachten. Ondertusschen sondt hy omtrent hondert en vijftigh man
uyt / om te landen aen het Eylandt Espagniola, en aldaer eenige Dorpen /
die omtrent St. Domingo zijn / te plonderen / en om eenige victualie te beko-
men / alsoo sy begonnen gebreck te lijden. Maer het volck / dat Morgan ge-
sonden hadt / quam onverrechter saecken weder aen boort / alsoo de Spanjaer-
den / verwittigt zijnde datse op de kust waren / alle in 't geweer stonden / en de
Rovers / die anders niet wilden vechten als om buyt / dit niet wel aen stondt.


94

Page 94

Morgan siende dat sijn medemackers niet quamen / deed een monstering
over het volck dat hy by hem hadde / ende bevondt datse vijf hondert ende
ettelijcke koppen / en acht vaertuygen sterck waren / van de welcke sijn Schip
het grootste was / als ick hier voor geseydt heb. Sijn voorige resolutie was /
om langhs de Kust van Caraco alle de Steeden en Dorpen / die daer zijn / te
gaen rooven en plonderen / maer doen hy sich te swack bevondt / moest hy
een andere resolutie neemen. Onder sijn hoop was een Frans Capiteyn /
die eertijds met Lolonois de Stadt Maracaibo hadt helpen inneemen / en de
geleegentheden van dat Meer soodanigh geremarqueert hadt / dat hy sich
verstouten dorst / om de Vloot van Morgan daer in te brengen. Na dat hy
sulcks met Morgan overleydt hadde / op wat wijse dat men 't aenleggen moest
om dese plaets in te nemen / wierdt het volck daer van verwittight / en sy
resolveerden daer alle eenparigh toe om heen te gaen.

Morgan stack met dese resolutie t'zeewaert in / en stelde sijn kours na het
Eylandt Curasou: dit in het gesicht hebbende / liet hy 't naer Ruba sacken /
't welck een Eylandt is / dat omtrent twaelf mijlen van de westpunt van
Curasou is / ende onder de Westindische Maetschappy behoort / die daer
een Sergeant stelt als Gouverneur met vijftien soldaten. Vorders is het
Eylandt bewoont van Indianen / die Spaensch spreecken / ende die van we-
gen de Religie onder de Spaenschen staen; alle jaren komt daer een Spaensch
Priester / van een Dorp / daer teghen over aen de vaste Kust / ghenaemt
Coro, die haer predickt / en het Sacrament nae de Roomsche wijse uyt-
deelt. Dese Indianen handelen met de Rovers / die daer komen / en ruylen
schapen en bocken / tegen lijwaet / gaeren / of yets anders / datse van noo-
den hebben. Dit Eylandt is niet vruchtbaer / maer heel dor / en meest met
kreupelbosch bewossen; daer zijn groote menigte van schapen en bocken / daer
d'inwoonders haer mede geneeren / nevens wat Spaense Tarw die sy daer
zaeyen; daer zijn oock veel paerden / die d'inwoonders gebruycken / want al
watse doen / dat doense te paert / al gaense maer vijf hondert schreeden van
haer huys om water te haelen; daer zijn oock veel Ratel slanghen / en
Spinnekoppen die seer fenijnigh zijn; wanneer dat'er yemandt van dese on-
dierten gebeeten is / werd hy in een hanghmat vast gebonden / en blijft daer
vier en twintig uren sonder eeten of drincken in leggen. d'Inwoonders geven
voor / wanneer yemand van dese beesten gebeten wordt / dat hy sich onthouden
moet van drincken / of anders sterven moet.

Morgan aen dit Eylandt ten ancker gekomen zijnde / verhandelde met d'In-
dianen soo veel bocken en schapen / als hy van doen hadde voor sijn geheele
Vloot; en na twee dagen aldaer vertoeft te hebben / vertrock hy by nacht /
om dat sy niet sien souden / waer hy 't na toe wende; maer sy merckten het
evenwel. 's Anderen daeghs quamen sy in 't midden van de Bay van Ma-
racaibo: en om niet gesien te worden van de Vigia, die ver in Zee sien kan /
ten ancker leggen op acht vadem water / en ging 's avonds weder onder zeyl.
's Anderen daeghs was hy met den dagh voor de barre van de Lagon, of de
Meer. De Spanjaerden hadden weer een nieuw Kasteel ghetimmert / waer
uyt sy met grof Canon Morgan welkom hieten / dat sy daer op geplant hadden.



No Page Number


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

95

Page 95

Alle de kleyne vaertuygeu wierden afgevaerdight / om op het spoedig-
ste het volck aen landt te setten. De Spanjaerden waren oock lustigh
doende hun klaer te maecken in 't Kasteel / en schooten geduerigh met grof
Kanon / en verbranden oock eenige huysen / die omtrent het Casteel stonden /
om beter ruymte te hebben / en schooten geduurigh al het geschut rondom
los den heelen dagh door; het was omtrent avond / wanneer Morgan met sijn
volk daer quam. Hy vondt niemandt in het Kasteel; want doen sy hem
dicht by 't Kasteel sagen komen / staecken een party kruydt in de brand / en
onder de roock vluchten sy boschwaerd in. Morgan in het Kasteel komende
met sijn volck / was verwondert geen volck daer te vinden / alsoo 't seer
bequaem was om te konnen houden / sy vonden een kelder vol kruydt /
meest om ver gestrooyt / en een endt brandende lont / dat omtrent een duym
ver van het kruydt was / soo dat het niet veel scheelden of sy souden met
het Kasteel en al in de lucht gesprongen hebben. Morgan liet het kruydt
terstont uyt het Kasteel brengen / en de muuren breecken / soo ver als het van
nooden was / om alle de stucken onder de voet te werpen. Daer wierden ge-
vonden sestien stucken Canon / schietende acht / twaelf / en vier en twin-
tigh pondt koegels / en tachtentigh musquetten / en ander amonitie naer
advenant. De stucken wierden van boven neder van het Casteel gewor-
pen / en de Ropaerden verbrandt. 's Anderen daeghs 's morgens vroegh
quamen de Scheepen binnen / en het kruydt wierdt gedeelt onder alle de
Scheepen die geschut hadden; de stucken die van het Kasteel geworpen
waren / wierden vernagelt / en in 't zant begraven. Het volck gingh ter-
stondt weder scheep / om naer de Stadt Maracaibo op het spoedighste te
varen / maer het water was soo laegh op de banck die in de mond van de
Lagon is / dat de Scheepen qualick daer over konden komen / soo dat
eenighe vast bleeven sitten; doch om geen tijdt te verliesen / wierdt het
volck terstondt op de rest van de vaertuygen / die ondiep gingen / overge-
set / om voort na de Stadt te gaen. 's Anderen daeghs / omtrent de mid-
dagh / quamen sy gesamentlijck voor de Stadt Maracaibo, ende setten het met
haer vaertuygen dicht onder de wal / om onder de bescherminge van het
weynigh gheschut / datse op hadden / al het volck aen landt te bren-
gen. Maer het geschiede alsoo gemackelijck / als aen het Fort la Barre,
alsoo de Spanjaerden met alle man boschwaerdt in gevlucht waren / en
de Stadt ten besten gelaten hadde met eenige arme gebreckelijcke menschen /
die niet gaen konden / noch niet te verliesen en hadden.

De Rovers in de Stadt gekomen zijnde / besochten over al om te sien of
'er geen macht elders verborgen lagh in eenige huysen / of boschwaerdt in
omtrent de Stadt; ende geen onraedt gevonden hebbende / nam yder Com-
pagnie / of Scheepsvolck / haer Logementen aen de Marckt / van de groo-
te Kerck wierdt een generael Corps de guarde gemaeckt / alwaer gedurigh
wacht gehouden wierd. Ick sal hier de gelegencheyt van de Stad Maracaibo
niet beschrijven / alsoo ick het gedaen heb in het verhael van 't inneemen
van de selve Stadt door Lolonois. Op die selfde dagh / als de Rovers in de
Stadt gekomen zijn / wierd terstont een party van hondert man uytgeson-


96

Page 96
den / om buyt en gevangens te achterhalen. 's Anderen daegs avonds qua-
men de selve weder met omtrent vijftigh Muyl-ezels / gheladen met ver-
scheyde goederen / en omtrent dertigh gevangens / soo mannen / vrouwen /
als kinderen en slaven. Dese gevangens wierden terstond gepijnight naer
gewoonte / om datse souden seggen waer het volck van de Stadt gevlucht
was / d'een wierdt gewipt en geslagen / d'ander wierd op sijn St. Andries
gehandelt / met brandende lonten tusschen de vingers en toonen; den ander
wierdt een touw om sijn hooft gebonden / tot hem de oogen uyt de kop
foo dick quamen als eyeren; die geene die niet segghen wilden / wierden
doodt geflaegen / om datse geen meer tormenten konden praetiseeren om
die luyden aen te doen. Dit duerde omtrent drie weecken. De Roovers
liepen ondertusschen alle dagen op party / en brachten altijdt veel buyt me-
de / soo datse nooyt vruchteloos uytgingen. Na datse omtrent hondert
van de principaelste familien van Maracaibo gevangen genoomen / en hun
goedt gerooft hadden / resolveerde Morgan naer Gibralter te gaen. Alle de
Scheepen wierden stracks klaer gemaeckt / en de buyt met de gevangens
ingescheept / het ancker gelicht / en voort naer Gibralter hun kours genoomen /
en preparatie gemaeckt om te slaen: yder wist wat hem te doen stondt.
Daer waren eenige van de gevangens afgevaerdight om aen land te gaen /
en uyt den naem van Morgan aen die van Gibralter te seggen / datse haer
opgeven souden; of indien sy sich hertneckigh toonden / dat hy haer gee
quartier sou geven / want dese Rovers meenden niet beter onthaelt te wer-
den / als de Franse twee jaren te vooren onthaelt waren.

Naer eenige dagens zeylens quam Morgan met sijn Vloot in 't gesicht van
Gibralter, alwaer de Spanjaerden met grof Canon dapper op begonnen te
schieten. De Rovers / in plaets van eenige alteratie daer over te hebben /
begonnen moedt te scheppen / seggende / dat als 'er te plockhairen viel /
dat 'er oock buyt soude zijn / en dat dit suycker was / om de suere sauce
soet te maecken. 's Anderen daeghs mer het aenbreecken van den dagh /
wierdt het volck aen landt geset / en in plaets van de rechte wegh te nee-
men / bedacht de Fransman / die daer geweest was / en de gelegentheydt
wel wist / een andere door het bosch / om van boven recht in het Dorp van ach-
ter in te vallen. Ondertusschen hadt men eenigh volck in de wegh gelaten /
om de Spanjaerden te doen dencken / dat men die wegh evenwel neemen
soude. Maer de Rovers hadden diergelijcke voorsichtigheydt niet van
nooden / alsoo de Spanjaerden de geheugenisse noch hadde / van twee
jaren te vooren / doen de Franse daer waren / de plaets liever ten beste
te geven / als dat 'er soo veel om hals souden komen / als doenmaels ge-
beurt was. De Spanjaerden hadden eenige Embuscade gemaeckt buy-
ten het Dorp / op de wegh waer in sy gevlucht waren / om / os het gebeu-
ren mochte / dat sy overvallen wierden / haer al vluchtende te verwee-
ren. De stucken / die op het Fort waren / haddense vernagelt / en het bus-
kruydt weghgenomen.

De Rovers vonden niemandt in het Dorp als een seer onnoosel of simpel
mensch / dese wierd van haer ondervraegt waer dat het volck gevlucht was?


97

Page 97
hy antwoorde / dat hy het niet wist / noch dat hy 't aen haer oock niet gevraegt
hadt doen sy weghliepen: sy vroegen hem oock of hy geen plantagien wist?
hy antwoorden dat hy wel op twintigh van sijn leven geweest hadt. Vor-
ders vroegen sy hem / of hy niet en wist waer het geldt en silver van de Kerc-
ken was? hy seyde ja / en bracht haer in de Kerck in de Sacrificie, seggende
dat hy al het silver van de Kerck daer gesien hadt / maer dat hy niet wise
waer het gebleeven was. Doen sy geen meer bescheydt van hem konden
krijgen / maeckten sy hem vast / en wipten hem. Doen begon desen onnoo-
selen mensch te roepen: laet my los / ick sal u mijn huys / mijn goedt / en mijn
geldt wijsen. Doen meondense datse een mensch voor hadden / die het wel
hadde / en dat hy hem soo mal hield. Sy lieten hem dan los / en daer naer
bracht hy haer in een huysjen / daer hy eenige aerde schotels / borden / en an-
dere vodden begraven hadt / nevens drie stucken van achten aen geldt. Sy
vroegen naer sijk naem / hy antwoorde / dat hy Don Sebastiaen Sanches ge-
noemt wierdt / en dat sijn broeder Gouverneur van Maracaibo was. Doen
begonnense hem op nieuw te pijnigen / en wipten hem weder / en sloegen
hem dat het bloed by sijn lijf needer liep. Hy riep datse hem los souden la-
ten / en dat hy haer brengen soude aen sijn suycker moolen / alwaer al sijn
goedt was / met sijn slaven; maer als hy los gemaeckt was / konde hy niet
gaen: sy seeten hem op een paert / ende doense in 't bosch waren / seyde hy /
dat hy geen suyckermoolen hadde / noch niet in de wereldt / en dat hy van het
Gasthuys leefden / gelijck het oock waer was / alsse naderhandt bevonden
hebben. Doen namense hem weder / en wipten hem / hangende steenen aen
sijn hals en voeten / en namen Palmiste bladeren / en branden die onder sijn
aengesicht / waer door hy soo geblaeckert wierd / dat hy geen mensch geleeck;
daer toe sloegense hem geweldigh. Hy hadt dese tormenten een half uur ge-
leeden / wanneer hy de geest gaf. Sy sneeden het touw af / daer hy aen hing /
sleepten hem in 't bosch / en lieten hem daer leggen: dus eyndighde desen on-
nooselen mensch sijn leven / als een Martelaer. Dien selven dagh gingh'er
een party uyt / die een arm Huysman met sijn twee dochters gevangen bracht.
En 's anderen daeghs 's morgens vroegh gingense met die Huysman / die
haer brengen soude daer volck was / gelijck hy meende. Hy bracht haer dien
dagh op verscheyden plaetsen / daer wel volck geweest was; de Spanjaer-
den / merckende dat de Rovers op party liepen / vertoonden haer niet op de
plantagien / maer liepen boschwaerdt in / alwaerse huysjes maeckten van
tacken van boomen / om haer goedt in te bergen voor de reegen. Dese arme
huysman kost geen volck vinden / de Rovers meenden dat hy het al willens
dee / waer over sy hem uyt gramsteurigheydt doodt sloegen; en hingen hem
op aen een boom / niet tegenstaende d'arme man seer yverigh om sijn leven
badt. Daer na verspreyden sy haer om 't volck hier of daer t'overvallen om-
trent de plantagien; want se moesten daer noodsakelijck komen om onderhoud
te halen / soo van vruchten / wortelen / en andere gewassen / die daer te vinden
zijn. Eyndelijck namen sy een slaef / dien sy beloofden mede naer Jamaica
te sullen nemen / en hem soo veel geldt te geven / als een van haer trecken sou-
den / en daer boven soo veel Spaensche kleederen als hy hebben wilde. Dit

98

Page 98
stondt de Neger wel aen; hy bracht haer terstondt daer volck was / en als
sy Spaensche gevangen hadden / lieten sy eenige van de slaef doodt slaen /
op dat hy van haer niet vluchten souden. Dese Swart deede daer groote
schade aen de Spanjaerden. De Roovers bleven acht dagen met hem wegh /
datse tot Gibralter niet quamen / en de gevangens / diese kreegen / deedense
mede marcheeren / en haer goedt lietense met Muyl-ezels wegh voeren. Op
het laetste kregen sy soo veel gevangens by een / datse niet langer marcheeren
konden / resolveerden doen weder naer Gibralter te keeren / alwaer sy over de
twee hondert en vijftigh gevangens / soo mannen / vrouwen / als kinderen /
en slaven brachten.

Doense weder ghekeert waren / wierden alle de gevangens ondervraeght
ofse geen geldt verborgen hadden / en ofse geen geldt van anderen wiften / ende
die niet bekennen wilden / wierden getormenteert / met de wreedste tormen-
ten / diese konden bedencken: onder anderen wierdt een oude Portugees seer
swaer gepijnight / een man van in de sestigh jaren oudt / door het seggen van
een Neger / die geseght hadt dat hy een rijck man was. Daer op wierd dese
oude man gevat / en gevraeght waer sijn geldt was? hy verklaerde by al het
geen daer hy by zweeren kost / dat hy niet meer in de wereldt hadt / als hon-
dert stucken van achten hadde / dewelcke een Jonghman / die by hem woon-
de / mede genomen hadde / en was daer mee gevlucht. Sy geloofden hem
niet / maer wipten hem soo swaer / dat sijn armen heel om gedraeyt waren;
ende doen hy noch niet wilde bekennen / bonden sy hem vast aen sijn duymen /
en aen beyde sijn groote toonen / ende maeckten hem alsoo aen vier palen vast /
soo yder lidt ruym anderhalve vadem van yder pael was; doen sloegen sy
met hun vieren met stocken op de koorden daer hy aen vast was / soo dat sijn
lijf begon te schudden / en de zenuwen te recken. Dit was noch niet genoegh
na haer sin: sy namen noch een steen / die wel twee hondert pondt woegh / en
leyden die op sijn lenden; doen staeken sy eenige palmiste bladeren onder hem /
dat de vlam sijn gheheel aengesicht / en het hayr van sijn hoost afbranden;
nochtans door al dese sware tormenten en bekende hy niet dat hy geldt hadde.
Sy maeckten hem dan weder los / en bonden hem aen een pylaer van de
Kerck vast / die doen een groote Corps de guarde was / en gaven hem geen
eeten als een stuckje vleesch daeghs / even soo veel om hem in 't leven te hou-
den. Doen hy omtrent vier a vijf dagen aldus vast was geweest / versocht
hy dat eenige vrienden van de gevangens by hem mochten komen / en dat
hy eenige middelen soude soecken om geldt te konnen geven: Na dat hy sijn
vrienden ghesproocken hadt / beloofde hy vijf hondert stucken van achten;
maer hy wierd niet eens gehoort / maer in tegendeel kreegh hy een party sla-
gen / en wierdt hem geseydt / dat hy in plaets van honderden van duysenden
moest spreecken / of dat het hem anders het leven soude kosten. Eyndelijck /
nae dat hy alle bewijs bygebracht hadde / dat hy konde / dat hy een arm man
was / die sijn kost met tappen moest verdienen / accordeerden sy met hem voor
duysent stucken van achten. Dese hadde noch alle de tormenten niet geleeden /
die se practiseerden om de Spanjaerden te doen bekennen waer datse haer geld
geborgen hadden / sy hebben eenige by de mannelijcke leden opgehangen / soo



No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

99

Page 99
dat sy door de zwaerte van haer lichamen af vielen / dat 'er anders niet
bleef als de mannelijcke Roede / ende daer naer drie a vier mael met een
Spaensche deegen door het lichaem gestoocken / en soo laten leggen / tot
dat Godt haer door de doodt van d'ellendige staet / daerse in waren / ver-
loste; ja daer zijnder geweest / die noch vier a vijf dagen daer naer geleeft
hebben. Andere hebben sy genoomen / en op een hout kruys ghebonden /
en brandende lonten tusschen de vingers en toonen geleydt. Andere heb-
bense gebonden / ende met de voeten voor het vuur geleydt / en met vet be-
smeert / tot datse geheel gebraden waren / en dan soo laten leggen. Na dat
sy de blancke menschen genoegh gepijnight hadden / namen sy de slaven.
Eyndelijck voundense een slaef / die haer beloof de te brengen in een Rivier /
die in de Lagon was / daer een Schip met vier Barcken waren / geladen met
kostelijcke goederen / hoorende tot Maracaibo thuys, en met een verklickten
sy een andere slaef / die wist waer de Gouverneur met de meeste vrouwen
van Gibralter waren: dese wierdt terstondt mede gevat / maer hy ontkende
het; daer op wierd hy vast gebonden / en sy dreyghden hem op te hangen /
doen bekende hy 't / en beloof den haer te sullen brengen daer de Gouver-
neur was. Daer wierdt terstondt geresolveert / dat 'er hondert man met
twee kleyne vaertuygen naer de Rivier souden gaen / daer de Scheepen la-
gen / en dat de rest van het volck naer de Gouverneur souden gaen: de ge-
vangens wierden op de Scheepen gebracht; en 's anderen daeghs gingh
yder daer hy bescheyden was. Morgan marcheerde met drie hondert en
vijftigh man naer de Gouverneur / die sich retireerde op een Eylandt / dat
in 't midden van een Rivier was / en hadde sich aldaer gefortificeert. Naer
twee dagen marcheerens / quamen sy op de gheseyde plaets / alwaer de
Gouverneur sich geretireert hadde; maer door eenige bespieders / die hy
hadde / was hy van de komst van de Rovers verwittight / soo dat hy sich
met sijn volck / dat hy by hem hadde / op een bergh retireerde / alwaer
maer een naeuwe passagie was / soo dat men een voor een moest marche-
ren; en boven dien hadt hy eenige vuur wercken gemaeckt / om de Rovers
daer mede te stutten / by aldien sy hem daer gevolght hadden / gelijckse
gesint waren / indiense niet belet waren geweest door een sware reegen / die
haer overviel / en groote schaede deede in het passeeren van een Rivier / al-
waerse eenige Muyl-ezels verlooren / geladen met geldt en goedt / als me-
de eenige vrouwen en kinderen / die daer verdroncken / oock eenig geweer
van de Rovers raeckte onbequaem / en haer kruyd was nat: had'er doen
maer een vijftigh welgemonteerde mannen gekomen met Lancen / sy souden
alle de Roovers gemackelijck gedoodt hebben; maer de schrick was onder
de Spanjaerden soo groot / datse meenden / dat de boomen die in 't bosch
waren / wanneer sy door de wind maer risselden / Ladronnen waren / (soo
noemense de Roovers.) Eyndelijck naer veel suckelens / geraeckten de Ro-
vers door het water; sy konden haer selven noch wel redden / maer d'ar-
me vrouwen en kleyne kinderen konden s qualick voort / dat het een
jammer was om aen te sien; sy moesten altemets een halve mijl door het
bosch loopen / en door 't water tot de middel toe; want het land is heel laeg /

100

Page 100
en de Rivieren waren soo vol door den overvloed van regen en 't water / dat
uyt het geberghte quam / datse overliepen / en veel landt onder was. Twaelf
dagen naer haer vertreck / quamen sy weder in Gibralter, met noch een
groot getal gevangens / maer haer aenslagh was misluckt. Twee da-
gen daer nae quamen de Scheepen / die naer de Rivier ghevaren waren /
brachten een Schip met vier Barcken mede / nevens eenige goederen en ge-
bangen: sy hadden de Scheepen niet konnen neemen met al het goedt dat
daer in was / door dien de Spanjaerden haer met Canoes bespied hadden /
en het meeste goedt daer uyt gelost / en waren van meening om de Schee-
pen te verbranden alsse ghelost waren; maer eer dat het gheschiede /
wierden sy van de Rovers overvallen / soo datse de Scheepen noch kreegen
met eenige koopmanschappen / als lijwaet en zijde waren. Na datse noch
verscheyden tochten op party gegaen / en nu vijf weecken in Gibralter ge-
weest waren / soo resolveerden sy te vertrecken. Sy sonden derhalven ee-
nige van de Spanjaerden diese hadden / om de brandtschattinge voor de
Stadt te gaen eysschen; of soo sy het niet brachten / soudense de Stadt
verbranden. De Spanjaerden / die gesonden waren / quamen weder te
rugge / seggende datse niemandt konden vinden / ende dat de Gouverneur
haer verboden hadde eenige brandtschattinge te betalen; maer soo Morgan
patientie wilde hebben / dat sy onder malkanderen soo veel by een souden
brengen tot de somme van vijf duysent stucken van achten / ende datse hem
Ostagiers souden mede geven na Maracaibo toe / tot dat de rest betaelt was.
Morgan, die soo langh van Maracaibo was gheweest / en niet wist hoe het
aer stondt (alsoo de Spanjaerden tijdt genoegh hadden gehadt / om een
bequame macht by een te brengen / en hem d'uytkomst van de Lagon te
beletten) was haestigh om te vertrecken. Hy stondt het haer dan toe / en
nam vier Ostagiers mede / latende alle de gevangen loopen (na dat sy ge-
rantsoeneert waren) maer hielden de slaven. De Spanjaerden wilden
oock het rantsoen betaelen voor de Neger / die Gits van de Rovers was
geweest / maer Morgan wilde hem haer niet overgeven / want sy souden
hem sonder twijssel levendigh gebrandt hebben / by aldien sy hem gekree-
gen hadden. Als doen lichten de Rovers haer anckers / en gingen t' zeyl /
en vier dagen daer nae quamen sy aen de Stadt Maracaibo, alwaerse alle
dingen vonden / als se het gelaten hadden. Maer se hadden de tijdinge /
diese kreegen / niet verwacht. Een arm man / die in het Gasthuys geblee-
ven was / quam by Morgan, en bracht hem tijdinge / dat'er drie Spaense
Oorloghs Scheepen aen de mondt van de Lagon waren / die naer hem
wachten / ende dat het Kasteel weer wel voorsten was van geschut en van
volck. Daer wierdt terstondt een licht vaertuygh afgevaerdight / om na
de mondt van de Lagon te gaen / en sien wat voor Scheepen dat 'er wa-
ren. 's Anderen daeghs 's avondts quam het scheepje weder / en bracht
volkomen bericht van het geen oude man geseydt hadde / en hadde de
Scheepen gesten / en onder de Canon schooten van haer geweest. Hy hadt
oock wel gesien datse vol volck waren / en dat het grooste wel veertig stuc-
ken Canon op hadde / het tweede dertigh / en het Klynse vier en twin-

101

Page 101
tigh; als mede dat hy volck op het Kasteel hadde gesien. Dese macht was
ongelijck grooter als die van Morgan; want het swacrste Schip / dat hy by
hem hadde / hadt maer veertien stucken Canon op / niemand dorst laten blijcken
in wat benautheydt dat hy was / Morgan selver niet: hier was goeden raed
duur; daer en was geen uytkomst / als uyt de mond te loopen daer de Schepen
lagen / en over landt was'er geen kans. Morgan hadt wel gewildt datse aen
de Stadt ghekomen waren / liever als datse daer bleeven / alsoo sy met haer
zware Scheepen hem groote schaede konden doen. Evenwel / het scheen
dat Godt (tot straf van de Spanjaerden) eenige middelen aen dese Rovers
toeliet / om haer uyt de handen van haer techtvaerdige vyanden te redden.

Morgan, om te toonen dat hy niet vertsaeght was / sondt een Spanjaerd
om de brandtschattinge voor de Stadt Maracaibo teeyschen. Twee dagen
daer na quam de Spanjaerdt weer met een brief van den Spaenschen Gene-
rael Don Alonzo del Campo de Spinoce, die met sijn scheepen aen de mon
van de Meer / of Lagon lagh / de selve luyde aldus:

Brief van den Spaenschen Generael Don Alonzo del Campe
Spinoce,
aen Morgan, Admirael van de Rovers.

HEbbende, door onse Vrienden en Nageburen, de tijdinge bekomen, als
dat ghylieden de stoutigheydt genoomen hebt, om hostiliteyten te komen
gebruycken, in de Landen en Steeden, hoorende onder de gehoorsaem-
heydt van sijn Catholijcke Majesteyt, den Koningh van Spanjen, mijn Mee-
ster, soo ben ick volgens mijn schuldige plicht hier ingekomen, en heb het
Kasteel, dat ghy van een party flaeuwhertige afgenoomen hebt, en het geschut
daer afgeworpen, weder opgerecht, om u daer mede d'uytkomst van de Lagon
te beletten, en soo veel afbreuck te doen, als mijn plicht van my vereyscht.
Maer soo ghylieden met ootmoedigheydt alles wederom wilt geven dat ghy ge-
noo men hebt, nevens alle de slaven en andere gevangens, sal ick u uyt goeder-
tierentheydt laten passeeren, op dat ghy weder in u landt retireert; ende
soo ghy u hertneckigh toondt tegen dese eerlicke conditien, die ick u voorstel,
sal ick lichte Scheepen uyt Caraco ontbieden, waer mede ick mijn volck sal op-
stueren naer Maracaibo, met order om u altemael door het zwaert te doen ver-
gaen. Dit is mijn laetste resolutie; sie toe, en wees mijn goedtheydt niet on-
danckbaer, want ick heb hier kloeckmoedige soldaten, die verlangen om wraeck
te mogen neemen over u, wegens d'onrechtvaerdigheydt, die ghy de Spaensche
natie in America aendoet.

Op mijn onderhebbende Koninghs Schip, genaemt de Magdaleen, leggende
ten ancker in de mondt van de Lagon van Maracaibo, den 24 April 1669.

Was geteeckent
Don Alonze del Campo de Spinoce.

102

Page 102

Morgan dese brief gheleesen hebbende / liet alle de Roovers op de Marckt
vergaderen / ende liet de brief eerst in 't Engelsch / en daer nae in 't Frans
leesen / vragende hoe datse altemael gesint waren / het goedt weder te geven /
om vrye passagie te krijgen / of daer om te vechten? Sy antwoorden een-
parighlijck / datse liever wilden vechten tot der doodt toe / als het goedt soo
los weer over geven; daerse haer leven eens voor gewaeght hadden / datse dat
voor de tweede mael oock wel wilden doen. Een van den hoop quam by Mor-
gan, en seyde dat hy met twaelf man het groote Schip aennam te verdistrueren
op dese wijse: Men soude van dat Schip / dat men in de Lagon genoomen
hadde / een brander maecken / en dat wel toetaeckelen als een Oorlogs Schip
met de Vlagge van boven; en in het Schip tegens boort aen / een party hou-
ten met mutsen daer op stellen; het welck vertoonen sou als of het Scheeps-
volck was: en voor het geschut sou men ter boort uytsteeecken eenige houten /
die men Negers Trommels noemt / welcke houten hol / en omtrent ander-
halve vadem langh zijn. Dit voorstel wierdt goedt gevonden / alsoo men in
d'uyterste noodt was; maer Morgan wilde eerst sien / of hy geen andere Con-
ditien met den Spaenschen Generael soude konnen maecken. Hy stuerden
dan weder een Spanjaerdt te rugh met dese volgende proposie:

Dat de Rovers uyt Maracaibo vertrecken souden sonder aen de Stadt eenige
schade te doen, door brandt, of andersints, en sonder eenige brandtschattinge
voorts te pretendeeren.

Datse de helft van de slaven weder souden geven, en alle de gevangens sonder
rantsoen vry te laten.

Datse oock de brandtschattinge van Gibralter, die noch niet betaelt was, mede
quijt souden schelden, en de Ostagiers op haer vrye voeten stellen,

De Spaense Generael antwoorde daer op / dat hy sulcke conditien niet
eens aen wilde sien / ende soo sy noch twee dagen achter bleeven sonder haer
willigh over te geven op die conditien / die hy haer voorgeschreven hadde /
dat hy haer te vuur en te swaerdt soude verdelgen. Doen Morgan sulck een
antwoordt van de Generael gekregen hadde / soo resolveert hy datelijck met
sijn volck alles in 't werck te stellen watse konden / om uyt de Lagon te ge-
raecken sonder haer buyt over te geven. Alle de gevangens wierden voor
eerst wel geslooten en kort gehouden. De slaven / die plachten te dienen om
water te haelen / en andere dingen te doen / wierden mede geslooten / ende de
Rovers deden selver dat geen dat de slaven gewoon waren te doen. Onder-
wijlen vergadert men alle het teer / pick en swavel / dat men in de Stadt kon
vinden / om de brander toe te maecken / als mede eenige andere vuurwercken;
het ruym van 't Schip wierdt gevult met bladen van Palmiste boomen /
die in een mengingh / van pick / swavel en teer / ghedoopt wierden: daer
wierd in deselve de Mixtura, eenig getal van groote veseningen gedoopt / de welc-
ke dienden om de pijpen te decken / die langs het boort voor 't Canon gemaeckt
waren / onder yder pijp waren ses Potichen buskruyd / en om dat het meer kragt
soude doen / wierdt de helft van de balcken / die onder den overloop waren / aen
stucken gesaegt. Daer wierden oock nieuwe poorten in het Schip ge maeckt / in


103

Page 103
dewelcke die Negers Trommels in plaets van geschut geleyd wierven. Langs
het boort wierden eenige houten geset / op weickers eynden een muts of hoed
stondt / soo dat het menschen scheenen te zijn; doen wierd'er de Admiraels
vlagge opgeset. De Brander dus toegemaeckt zijnde / resolveert men naer
de mondt van de Lagon te zeylen; ende tot die intentie wierden alle de gevan-
gens in een groote barque geset / en in een ander barque / alle de buyt / met
de principaelste vrouwen / yder barque was met twaelf man bemant van
de Rovers / wel gewapent: in de barque / daer d'Indianen waren / wier-
den verscheyden packen geedereningedaen; en in de barque daer de vrouwen
waren al het geldt en juweelen. Alle de barquen hadden ordre op een sekere
post achter aen te houden / en als 'er een seyn gedaen wierdt / souden sy in 't
midden van de Vloot komen / om drijvende het gat uyt te loopen. De Brander
hadt order om voor den Admirael te zeyien / die hem aen het groote Schip
sou aenklampen; en soo hy hem mis liep door de stroom / soude den Admirael
hem evenwel aen boort geklampt hebben. Daer was een ander Schip ach-
ter den Admirael / dat toegemaekt was als een brander: en op dat den vyandt
het voor een brander soude aensien / hadt hy eenig harpuys of ander tuygh doen
smooken. Na dat Morgan aldus alle d'orders gegeven hadde / wierd'er een ge-
nerale Eedt gedaen / dat men malkander by souden staen tot de laetste drop-
pel bloedt toe / en by eenigh verlies / dat men geen quartier souden roepen;
maer vechten tot de laetste man toe: ende die geene die sich genereus droegh /
en eenige extraordinare daedt deede / of een Schip quam te veroveren / sou-
de met al sijn volck gerecompenseert werden uyt de gemeene buyt. Morgan
gingh met dese resolutie t'zeyl / en quam op den dertighsten April van het
jaer sestien hondert negen en tsestigh by de Spanjaerden / die ten ancker la-
gen recht in het midden van 't vaer water. Morgan liet het ancker vallen om-
trent een Canon schoot van haer / alsoo 't wat te laet was om in een gevecht
te gaen / 's avondts wierdt de wacht na d'Oorloghs manier van de brander
afgeset. 's Nachts wierdt seer goede wacht gehouden aen beyde kanten / en
de Rovers maeckten haer klaer tegen 's anderen daeghs. Soo als 't begon
te dagen / waren de Rovers onder zeyl met de ebbe. De Spanjaerden meen-
den dat de Rovers het op haren en snaren wilden fetten / om met de stroom
uyt te loopen / sy kapten haer ancker / en gingen mede onder zeyl. De Bran-
der zeyide voor uyt naer het groote Schip / ende raeckten aen hem wel vast.
De Generael / siende dat het een Brander was / commandeerde batelijck
volck em over te springen / en de masten af te kappen / op dat hy met de
stroom soude af drijven; maer het volck was naeuwelijcks over / of den
overloop sprongh op / en alle de bresenningen raeckten in de zeylen / en gaven
een groote vlam en roock / waer door de Generael hem op de vlucht moest
geven. Het middelste Schip / siende dat den Admirael in de brandt was /
begaf hem op het spoedighste onder het Fort / alwaer het in de grond raeck-
ten: d'andere wilde het selfde doen / maer wierdt te kort vervolght van een
van de Rovers / en in de selve tijdt verovert. Die van het ander Schip /
dat onder het Fort in de grondt lagh / siende dat de Rovers by haer wilden
komen / namen eenigh goedt daer uyt / en staecken selver de brandt daer in.

104

Page 104
het groote Schip was vrandende aen de wal gedreeven / en seer weynigh men-
schen afgekomen. De Rovers waren tusschen de wal en het Schip / om
het volck te salveeren / maer sy verdroncken liever als datse by de Rovers
souden komen / om reden die ick daer na seggen sal. De Rovers waren hier
door vol moedt / siende dat in de tijdt van twee a drie uuren sulcken groo-
ten victorie bevochten hadde / wilden de selve vervolgen: Sy gingen met
alle man aen landt om het Casteel in te neemen / dat dapper met grof Canon
op haer schoot / en sy hadden geen ander geweer als haer roers / en eenighe
handtgranaten; haer Scheepen hadden te licht geschut om op sulck een sterc-
ke muur te schieten: sy waren de rest van den dagh doende met het Casteel te
beschieten met hun roers / en alsse yemandt te voorschijn sagen komen / mi-
sten het selden; maer doen sy onder de muur wilden komen / om met de hand-
granaten te werpen; doen viel 't haer beurt / want de Spanjaerden begonnen
soo sterck met vuurwercken / en met potische vol buskruydt / daer bran-
dende lonten aen vast waren te werpen / dat de Rovers ghedwongen wier-
den te retireeren / met verlies van over de dertigh dooden / en omtrent soo veel
gequetsten. Tegens den avondt quamen de Rovers weder aen boort / sonder
iets uytgerecht te hebben. De Spanjaerden / vreesende dat de Rovers's an-
deren daeghs geschut aen landt souden brengen / werckten de geheele nacht om
eenighe heuvelen te slechten die haer in de wegh waren / en hadden noch
goede moedt om met het Casteel d'uytkomst aen de Rovers te beletten. Om-
trent's avonds was het Schip gesprongen; en daer quamen eenige Span-
jaerden die naer het wrack wilden swemmen / maer het wierdt haer van de
Rovers belet. Ondertusschen hadden de Rovers eenige gevangens bekomen:
Morgan ondervraeghden een Stuurman van het kleyne Schip / dat genoo-
men was / om te weten wat macht de Spanjaerden hadden gehadt / en offe
oock meer volck waren verwachtende / ende waer datse van daen quamen?
De Stuurman gaf daer op tot antwoordt / in het Spaensch: Mijn Heer /
seyde hy: ick ben een vreemdelingh / gelieft my niet te doen pijnigen / ick sal
u de waerheyt seggen van al wat 'er gepasseert is: Wy zijn met ons ses Schee-
pen uyt Spanjen hier na de West-Indien gesonden / om op de Rovers te kruy-
sen / en die te vernielen / alsoo 'er groote klachten zijn gekomen aen het Hof
wegens het inneemen van Porto Villo. Het Hof van Spanjen heeft daer over
geklaeght aen het Hof van Engelandt, en van den Koningh tot antwoord ge-
kreegen / dat hy noyt commissie gegeven hadde om eenige hostiliteyt te ge-
bruycken op d'Onderdanen van sijn Catholijcke Majesteyt. Daer op heeft
men in Spanjen dese ses Scheepen geequipeert / ende hier na toe gesonden /
onder het Commando van Don Augustijn de Gusto, voerende het Schip No-
stra Senora de la Soledad, hebbende op acht en veertigh stucken Canon / en
achtien baffen: als Vice Admirael Don Alonso del Campo de Spinoce, voe-
rende het Schip de la Conception, gemonteert met vier en veertigh stucken
Canon / ende achtien bassen; ende daer toe noch vier Scheepen / d'een ge-
naemt la Magdalena, met ses en dertigh stucken Canon / twaelf bassen / en
twee hondert vijftigh man; de St. Louis met ses en twintigh stucken Canon /
twaelf bassen / en twee hondert man; en de la Marquesa met sestien stucken


No Page Number


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number
[ILLUSTRATION]


No Page Number

105

Page 105
Canon / acht bassen / en hondert vijftigh man; Nostra Senora del Carme met
sestien stucken Canon / acht bassen / en hondert vijftigh man. Wy zijn eerst
in Cartagena gearriveert / alwaer de twee groote Scheepen wederom naer
Spanjen gedestineert wierden / also se te swaer waren om hier te kruyssen; en
wy zijn met ons vieren na Campesche gesonden / onder het Commando van
Don Alonzo del Campo de Spenoce, om op de Rovers te kruysen. Aldaer
gekomen zijnde / hebben wy door een storm uyt den noorden komende / het
Schip Nostra Senora del Carme verlooren / en zijn met ons drien daer van
daen naer het Eylandt Espagnola gekomen / alwaer wy in de haven van
Santo Domingo zijn geloopen. Daer gekomen zijnde / hebben die van de
Stadt ons bericht / dat 'er een Vloot van Jamaica aldaer was gepasseert /
en eenigh volck aen landt geset hadden / aen een plaets genaemt Allagratia,
waer van sy een gevangen gekreegen hadden / die haer seyde / dat de mee-
ningh was om Caraco te gaen inneemen. Don Alonzo liet terstond het anc-
ker op lichten / en wy staecken over na de vaste kust; ende in het gesicht van
Curacam gekomen zijnde / ontmoeten ons een Barque / die wy daer na ge-
sproocken hebben / en ons bericht gedaen heeft / dat de Vloot van Jamaica
in de Lagon van Maracaibo was / sterck zijnde seven Raa-zeylen met een
boot. Op dese tijdinge zijn wy hier aengekomen / en voor de Baar zijnde /
hebben wy geschooten om een Loots. Die van 't land gesien hebbende dat
wy Spaensche Scheepen waren / zijn aen boort gekomen / en hebben ons
geseydt dat d'Engelsche Maracaibo ingenoomen hadden / en datse in Gi-
bralter waren. Don Alonzo gaf daer op ons moedt tot vechten / en beloof-
de ons alle de plonder agie die by d'Engelsche soude gevonden worden; hy
liet de stucken / die wy van het Schip hadden / dat verongeluckt was / op
het Kasteel brengen / met twee metale achtien ponders van sijn eygen Schip.
Wy wierden binnen gelootst / en doen liet Don Alonzo aen het volck van
't landt weten / datse by hem souden komen; hy bracht omtrent noch hon-
dert man tot versterckingh op het Kasteel. Kort daer na kreegen wy tijding /
dat ghylieden weder binnen Maracaibo gekomen waer / alwaer Don Alonzo
een brief aen u schreef; endoen hy verstond dat ghylieden u goed niet woud
overgeeven / gaf hy ons weder op nieuw moedt / en beloofde ons de plon-
deragie / latende al sijn volck het Nachtmael ontf anghen op de Roomsche
wijse / en by Eede belooven / dat sy aen d'Engelsche geen quartier geven sou-
den. Dit is d'oorsaeck geweest dat 'er soo veel verdroncken zijn / door dien sy
om geen quartier dorsten roepen. Twee dagen voor dat ghy by ons quam /
is een Neger by Don Alonzo gekomen / die seyde dat ghy lieden een Bran-
der gemaeckt hadt / maer hy wilde het niet gelooven / seggende dat sulck
volck het verstandt niet hadt om een Brander toe te maecken / en darse geen
gereedschap daer toe hadde. Morgan bejegende dese Stierman wel / en presen-
teerde hem / soo hy by hem wilde blijven / dat hy hem een part soude geven ne-
vens het ander volck. De Stierman nam dit aen dewijl hy nu niet beter kost /
bleef by de Rovers: hy seyde oock dat'er wel dertig duysent stucken van ach-
ten in het groot Schip geweest waren / ende dat daerom eenige Spanjaerden
aen het wrack waren geweest. Morgan liet daer een Schip blijven / om op het

106

Page 106
doen der Spanjaerden te letten / om het silver te visschen / dat in het groo-
te Schip geweest was / en gingh met sijn andere byhebbende Scheepen na
Maracaibo, alwaer hy het Schip / datse genoomen hadden / weder repa-
reerden / en nam het in plaets van sijn Schip dat hy te vooren hadde. Hy
sondt een man naer de Generael / om brandtschattinge voor de Stadt Ma-
racaibo te eyschen / of soo niet / soude hy de Stadt in brandt steecken. De
Spanjaerden / siende dat sy de nederlaeg gekregen hadden / en geen midde-
len wisten om de Rovers quijt te worden / resolveerden om brandtschat-
tinge te betalen (nochtans wilde Don Alonzo noyt daer toe stemmen.) De
Spanjaerden quamen weder / en versochten te weten hoe veel Morgan heb-
ben wilde voor de brandschattinge; hy eyschte dertigh duysent stucken van
achten / en vijf hondert Roebeesten / om sijn Scheepen van victualie te voor-
slen / beloovende de Stadt dan niet te schenden / en de gevangens vry te ge-
ven. Eyndelijck accordeerden sy met malkander voor twintigh duysendt
stucken van achten / cu vijf hondert Koebeesten.

's Anderen daeghs brachten de Spanjaerden alle de Koebeesten / die se be-
looft hadden / met een gedeelte van 't geldt; de Rovers slachteden de beesten /
en souten het vleesch; ende doen het gedaen was / brachten de Spanjaerden
het ander deel van het beloofde geldt / pretendeerende daer voor de gevan-
gens los te hebben; maer Morgan verstondt het soo niet; hy seyde dat hy
haer de gevangens soude geven / als hy buyten de Canon schooten van het
Kasteel was / op hoop noch door de gevangens vrye passagie te krijgen: daer
na lichten de Rovers haer anckers / om naer de mond van de Lagon te gaen /
alwaerse een van haer Scheepen gelaten hadden / het welcke sy daer noch
vonden leggen / hebbende wel in de vijftien duysent stucken van achten in 't
wrack van het verbrande Schip gevonden / met eenigh silverwerck / en ver-
scheyden gevesten van deegens / en poocken / altemael van silver: daer wa-
ren klonten van stucken van achten / die wel dertigh ponden woegen / welt-
ke door de groote hette aen malkander gesmolten waren. Doet liet Morgan
aen alle de gevangens weten / datse met de Generael van het Kasteel sou-
den accorderen dat hy vrye passagie mocht krijgen; doch soo den Generael
dat niet toestaen wilde / dat hy alle de gevangens aen de wanten buyten
boort soude doen vast maecken. De gevangens hielden raedt met malkan-
deren / en sonden een man naer Don Alonzo, die in het Kasteel was / om
hem te bidden / dat hy doch de Rovers in vreede wilde laten passeren; en soo
hy het niet deed / dat het haer alle het leven soude kosten: sy sochten hem
daer toe te beweegen met alderhande redenen / seggende dat'er soo veel
brouwen en arme kinderen waren / ende dat hy doch haer leven geliefde te
verschoonen: maer in plaets van haer iets daer van toe te staen / gaf hy
haer quaedt bescheydt / verwijtende haer dat sy flaeuwhertige waren / en
indien sy haer Kasteel soo wel bewaert hadden voor het inkomen van de Ro-
bers / als hy het meende te bewaren voor het uytkomen / dat sy daer soo
licht niet ingekomen souden hebben; ende dat hy op geenderhande manier
gesmt was om het Kasteel op te geven / noch eenige opening aen de Rovers
te laten om uyt te komen; maer ter contrarie soude hy haer altemael sien


107

Page 107
in de grondt te schieten / en dat het sijn Kasteel was / dat hy het selfde op sijn
vyandt ghewonnen hadde / daerom konde hy daer mede doen al wat hem
goed dacht tot voordeel van sijn Koningh / ende tot behoudinge van sijn ey-
gen eere. De Spanjaerden quamen weder heel mistroostigh aen boort van
Morgan, hem alles verhalende dat Don Alonzo haer geseydt hadde. Morgan
gaf haer tot antwoordt / dat hy wel middel vinden soude om uyt te komen.

Ondertusschen vond Morgan goedt / dat de buyt daer soude gedeelt wer-
den / alsoo der omtrent die plaets geen Rendevous was / ende de naeste
plaets / die men hadde / dat was het Eylandt Espagniola, en dat'er onder-
tusschen / eer men daer kost komen / licht een storm konde komen / die haer
van malkanderen mocht doen afraecken / en die de buyt mede hadden / sou-
den d'andere misschien niet soecken om haer part te geeven.

Het geldt wierdt dan by een gebracht / als mede de juweelen / en het ge-
werckt silver / ende men bevond dat'er in waerde was twee hondert en vijf-
tigh duysent stucken van achten / sonder de andere goederen / en slaven. Dit
wierdt eerst gedeelt onder alle de Scheepen / naer het volck datse hadden /
en de Scheepen deelden weder onder haer Equipagie of scheepsvolck: ende
om dat alles in oprechtigheydt soude toegaen / wierd'er een Eedt gedaen /
dat men de waerdy van geen een schellingh achtergehouden hadde / het zy
van goudt / silver / juwelen / paerlen / kostelijcke gesteenten / als Diaman-
ten / Smaragden / en Bezar-steen. Morgan deede eerst den Eedt op de Bij-
bel / en daer na volghden sy alle tot de laetste man toe.

Als de buyt nu gedeelt was / moest men middelen soecken om uyt de Bay

Krijghslist
om uyt de
Lagon te
komen.
te komen / sy resolveerden dese Krijghslist in 't werck te stellen. Dien dagh /
doense 's nachts wilden uytloopen / embarqueerden sy veel van haer volck
in Canoes / gelijck of sy hadden willen landen / ende gingen aen de strandt
onder eenige boomen / die daer waren; doen gingh het volck op haer buyck
neder liggen in de Canoes / en quamen soo aen boort / sonder dat men meer
als drie of vier mannen konde sien; dit deden sy uyt alle Scheepen tot ver-
scheyden reysen / soo dat de Spanjaerden vast meenden dat de Roovers by
nacht haer Kasteel souden komen met stormladders beklimmen / en innee-
men, sy maeckten groote toestel om het aen de landtkant te defendeeren /
en brachten al het geschut aen d'overzijde. Doen het nacht was / scheen de
Maen heel licht; alle de Rovers waren gereedt / lichten haer anckers / en
setten haer zeylen op / ende lieten 't alsoo met de stroom door drijven / tot
datse onder het Casteel quamen; doen setten sy alle de zeylen by / en liepen
met de landt windt / wat sy loopen konden / het Kasteel voorby. De Span-
jaerden brachten terstondt een deel van haer geschut aen de zeekant / maer
de Rovers waren meest gepasseert / soo datse weynigh schade kreegen. De
Spanjaerds dorsten oock al het geschut aen de zeekant niet brengen / vree-
sende / dat terwijlen sy aen de zeekant doende waren / d'andere aen de land-
kant gekomen souden hebben / om haer te overvallen. 's Anderen daeghs
stuerde Morgan een Canoes naer het Kasteel / om eenige gevangens te los-
sen / die de Spanjaerden onder de dooden gevonden hadde / die gaven sy
weder; en Morgan gaf een barque aen alle de gevangens / en liet haer loo-

108

Page 108
pen / behalven de Ostagiers van Gibralter, die niet gelost waren. Morgan
wilde haer oock niet laten gaen / op dat de Spanjaerden op een ander tijdt
daer een erempel aen souden hebben: hy schoot oock noch seven schooten
voor het Fort / maer wierdt niet beantwoordt. Die selfde dagh zeylde
Morgan omtrent de halve Bay / ende 's ander daeghs wierd hy bevangen
van een storm / komende uyt den noordoosten; hy gingh met sijn Vloot ten
ancker op vijf vadem water / maer de Zee was soo omgeroert / dat de anc-
kers niet kosten houden / soo dat gedwongen wierden Zee te kiesen / eenige
wierden leck / soo datse in groote noodt waren / want by de Spanjaer-
den was voorwaer geen quartier; en indiense aen d'ander zijde in de han-
den der Indianen vervielen / daer was alsoo weynigh quartier voor haer.
Eyndelijck / begon de windt te leggen / na dat sy veele dagen in seer groote
noodt hadden geweest.

Terwijl Morgan goede buyt gekreegen / en groote victorie op de Span-
jaerden bevochten hadt / wierden ter contrary sijn medemackers / die by
Cabo de Lobos van hem afgescheyden waren / om den Engelsman te gaen
plonderen / geweldigh geslagen aen Comanago, op de Kust van Caraco. Sy
waren gekomen aen de Rendevous van het Eylandt Savona, maer hadden
den brief van Morgan (die hy aldaer in een Potiche gelaten hadt) niet ge-
vonden / en niet wetende waer Morgan na toe gegaen was / so resolveerden sy
selver een plaets te attaqueeren. Sy bevonden haer omtrent vier hondert
man sterck / met vijf Scheepen en een barque: en maeckten tot hooft van
haer een seeker Capiteyn Ansel, die sich wel gedragen hadt in het inneemen
van Porto Villo. Na datse een Hoostman of Admirael gemaeckt hadden /
resolveerden sy onder malkanderen om de Stadt Comanago te attaqueren.
Comanago is geleegen aen de vaste Kust van Caraco, omtrent seftigh mijlen
bewesten het Eylandt Trinidad, noorden en zuyden van het Eylandt Tor-
tilla. Daer komende / setten sy haer volck aen landt naer gewoonte / en sloe-
gen eenige Indianen die aen de strandt waren; maer doense in de Stadt
quamen / wier den sy rondtom befingelt van de Spanjaer den en Indianen /
soo datse geen gedachten op buyt kosten hebben / maer om middelen te soeken
om op haer Scheepen weder te komen; evenwel sloegen sy met een goede
resolutie daer door / en quamen weder in haer Scheepen / maer soo compleet
niet alsse daer uyt gekomen waren / want sy lieten daer wel hondert man
leggen / en noch wel vijftigh ghequetsten / die sy mede hadden: ende doen
sy weder in Jamaica quamen / schooren die geen / die in Maracaibo met Mor-
gan geweest waren / de geck met haer / vragende of men in Comanago oock
munt sloegh.

Eynde van het Tweede Deel.