University of Virginia Library

Search this document 
De Americaensche zee-roovers.

Behelsende een pertiente en waerachtige beschrijving van alle de voornaemste roveryen, en onmenschelijcke wreedheden, die de Engelse en Franse rovers, tegens de Spanjaerden in America, gepleeght hebben ... Hier achter is bygevoeght, een korte verhandeling van de macht een rijkdommen, die de koninck van Spanje, Karel de Tweede, in America heeft, nevens des selfs inkomsten en regering aldaer. Als mede een kort begrijp van alle de voornaemste plaetsen in het selve gewest, onder Christen potentaten behoorende.
  
  
  
  

collapse section 
 I. 
 II. 
 III. 
 IIII. 
 V. 
V. HOOFT-STUCK.
 VI. 
 VII. 
collapse section 
 I. 
 II. 
 III. 
 IV. 
collapse sectionV. 
  
 VI. 
collapse sectionVII. 
  
  
collapse section 
 I. 
 II. 
 III. 
 III. 
 V. 
 VI. 
 VII. 
 VIII. 
collapse section 
  
  
collapse section 
collapse section 
 II. 
 III. 
 4. 
 V. 
 6. 
collapse section 
 I. 
 II. 
 III. 
 IIII. 
 V. 
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  

  
  

V. HOOFT-STUCK.

Van alderhande Gedierten dat op het Eyland Espagniola gevonden word,
als oock menigerley soorten van Vogelen, en van de Franse Boekamers,
en Planters aldaer.

DIt Eylandt heeft haere beguaeinhepdt niet alleen in de menigh-
te van vruchten / die daer in 't wildt groeyen / en in de goetheyt van de
gront / bequaam tot ailerley gewas dat men daer op zayen / of planten
wil; maer oock door de menighte van viervoetige dieren / als paerden / wil-
de zwijnen / wilde stieren ende Koe-beesten / die bequaem zijn om de menschen

Wilde
honden.
te voeden / ende het Landt te helpen bouwen; men vindt daer oock groote me-
nighte van wilde honden / die het wild heel verdelgen / want soo haest als een
Koe / of een Merry geworpen heeft / eten de honden de jongen op / ten zy dat'er
geen hulp ontrent is. Zy loopen met troppen van vijftigh of sestigh te gelijck /
ende derven een trop wilde zwijnen aendoen / ende scheyen niet uyt voor dat zy
twee of drie daer van doot gebeten hebben. Een Boekanier heeft my eene won-
Aanmer-
kingh van
den Au-
theur op
de wilde
honden.
derlijcke geschiedenisse van wegen de wilde honden laten zien / en by aldien de
selve my verchaalt was geweest / ick en soude het niet hebben konnen gelooben.
Op een seecker dagh dat ik met die man ter Jacht gegaen was / hoorde wy een
partye wilde honden die een wildt Zwijn beset hadden / wy lieten onse hon-
den by een knecht die wy hadden in bewaring / en gingen elk met een roer op onse
schouders daer na toe / en omtrent de plaets gekomen zijnde / klommen wy
elck op een boom / soo dat wy die wilde honden konden zien / die het wildt Zwijn
beset hadden / tegens een boom aen / ende stonden rontom te blaffen / doch dor-
sten 't evenwel niet aendoen / 't wildt Zwijn stondt op zijn achterste pooten te-
gens de boom / ende als een hondt hem aendeet / en hy hem met zijn slagh-
tanden begaen kon / quam de hondt be tweede mael niet weder: na dat zy het
Zwijn aldus omtrent een uur opgehouden hadden / stont het op / ende wilde
wegh loopen / maer daer quam een hondt van achteren / die het de ballen met
een beet afscheurde: terstont sprongen alle v'andere honden daer op aen / en be-
ten het zwijn doot; soo dra het wilde Zwijn sich niet meer beweegden / weecken
al de honden te rugh / en gingen daer rontom liggen / maer de brack / vie 't ge-
vonden had / begon 'er aen te eten / en wanneer hy genoegh gegeten hadt / soo
quamen sy met hun alle daer by / en in minder als een half uur was het ge-
heele wilde Zijn verslonden / (hier soude men konnen seggen) dat de beesten
seeckere kennis habben / leerende de menschen / d'eere te bewijsen aen die die sy
schuldigh zijn / 't geen hier blijkt aen dese honden / die seecker eer bewesen aen de

18

Page 18
hondt die wilde Zwijn gevonden hadt. De Persoon die met mp was /
heeft het selfde verscheydemael ghesten / ende onder elcken troep van
de honden is'er een die voor uyt gaet en soeckt / ende soo dra hy pets ont-
dekt heeft / doet hy anders niet als vijf of ses mael te blaffen / ende soo dra als
b'ander daer by zijn / siet hy het werk aen / het selfde heb ik gesien onder de tamine
honden / en al de Jagers hebben altijt een brak by haer / om het wild op te soeken /
ende soo dra de selve yets gevonden heeft / gaet hy liggen rusten / tot dat het beest
van de Jagers gedoodt is / van geest de Jager hem een stuck / daer na loopt hy
weder wegh om een ander op te soeken / en alle d'andere honden blijven onder-
De Gou-
verneur
van Tor-
tuga wil
de wlde
honden
met ver-
gift ver-
distruce-
ren.
tussen by de Jagers / tot dat sy de brack weder hooren blaffen. Mr. Bertrandt
Dogeron, Gouverneur van Tortuga, siende dat de wilde honden groote schade
deeden aen de wilde zwijnen / en dat de Jagers groote moeyte hadden om vleys
te krijgen tot onderhoudingh van 't volck dat op de plantagien waren / heeft
middel gesoght om die t'eenemael te verdelgen / en tot dien eynde ontboot hy in
het jaer acht en sestigh / vergift uyt Vranckrijck / en het selve bekomen heb-
bende / liet hy eenige paerden doodt schieten / en openen / en daer na over-
stroyen met vergift / dat duurden wel ses maenden sonder dat men konde aen-
Wilde
honden
werden
tam ge-
maeckt.
merken dat de wilde honden daer door verminderden. Dese honden konnen tam
gemaeckt werden / gelijck bickwils gebeurt is dat de Jagers nesten van haer
vinden / en nemen de jongen daer uyt / ende brengen die op / daer na konnen
sy daer mede jagen. De Leser sal misschien nieusgierigh zijn om te weten
hoe dat de wilde honden op dat Eylandt gekomen zijn / ick sal hier reden van
geven / voor soo veel als my bekent is / doen de Spanjaerden haer meester ge-
De Span-
jaerden
hebben
d'Indianen
van Espa-
niola met
honden
verdistru-
cett.
maeckt hadden van het Eylandt Espagniola, was het selve vol Indianen, dese
siende dat de Spanjaerden haer wilden overmeesteren onder protext van vriend-
schap / soo rebelleerden sy tegens de Spaensche Regeeringe / ende dede de selve
veel afbreuck; soo dat sy genootsaeckt wierden alle d'Indianen uyt te roeyen /
maer om dat de Indiaenen sich in het bosch verborgen hadden / vonden de Span-
jaerden geen beter middel / als honden te nemen om d'Indianen te gaen op soec-
ken / en als syse gevonden hadden / kapten syse aen stucken / om haer honden
baer mede te spijsen / daer door wierden d'Indianen soo vervaert / dat sy sedert
die tijdt niet te voorschijn dorsten komen / soo dar de meeste part van haer van
honger vergaen zijn / hebbende sich uyt vrees in de klippen verborgen. Ick
heb selve onder eenige bergen hollen gesien / die vos menschen beenen waren /
daer by gissingh de gebeente van meer als hondert menschen waren: ick heb-
be op de jacht veel diergelijke hollen by geval gevonden. Als nu d'India-
nen niet meer en verscheenen / soo hebben de Spanjaerden een party van haer
honden laten loopen / waer van de wilde honden gekomen zijn / het is wel te
gelooven dat het soo geschiet is. Want in 't volle Landt en vindt men geen
Van de
wilde
Paerden
wilde honden. De paerden die op het Eylandt Espagniola zijn / zijn kleyn
van gestalte / kort van lijf / ende met een dicke kop / ende langh van hals / me-
de dick van beenen / soo dat sy geen mooyigheyt en hebben / sy loopen by trop-
pen van twee of drie hondert te gelijck / ende wanneer sy yemant sien / soo loop-
ter een altijt voor af als Capiteyn / ende vijf of ses hondert treden van de men-
schen zijnde / soo snuyft hy / en keert wederom / ende soo dra hy wederom ge-

19

Page 19
keert is / soo loopen sy met haer allen weder te rugh. Zy zijn seer gemak-
De wilde
Paerden
werden om ge-
maeckt.
kelijk te temmen. De jagers vangen van die paerden / om haer vleys /
of haer huyden aen de Zee-kant te brengen / sy spannen een touw in kleyne
wegen daer de paerden passeeren / en als sy daer in treden / dan springt
het boompje op / daer het touw aenvast is / en 't paert blijft daer aen vast / ende
als sy gevangen zijn / worden sy vast gemaekt ende geslagen / men laet haer
yets dragen om haer te temmen / hier door worden sy in de tijdt van acht
dagen soo tam / ende tot last dragen gewent als een Boere paert dat nooyt
anders gedaen heeft / ende als de jagers dit gedaen hebben / laten syse loopen.
Van wilde
Stieren
ende Koe-
beesten
De wilde Stieren ende Koe-beesten zijn daer by menighten geweest / maer
tegenwoordigh beginnen sy schaers te worden / door de groote verwoestin-
ge die van alle kanten onder haer gedaen wordt. De Spanjaerden, tot spijt
van de Fransen, verdelgense soo veel als sy konnen / aen de eene kant / ende de
wilde honden aen haer kant / want sy daer menigh kalf verslinden / en-
de aen d'ander sijde de Franse Bockeniers. Dese Stieren zijn seer kloeck /
ende wreed / wanneer sy geterght ofte gequelt worden / maer anders / loo-
pen sy voor de menscijen; de huyden die daer van komen / zijn elf / tot der-
tien of veertien voeten langh / het is wonder dat'er noch eene Stier of wild
zwijn op het Eylandt Espagniola te vinden is / want sedert en tachentigh
jaren / werden alle dagen meer als vijftien hondert wilde zwijnen verdelght /
soo van de Spanjaerden als van de Fransen; ja ick soude derven seggen / door
d'ervarenheyt die ick'er van heb / dat de Fransen alleen dagelijks meer verdel-
gen / en nochtans zijn daer de wilde Zwijnen by soo groote menighte dat het
Van de
wilde
zwijnen.
ongelooflijck is. Zy zijn middelmatigh van gestalte / en sijn in 't gemeen
zwart van verw / soo dat'er selden van andere koleuren gevonden wer-
den / sy loopen somtijts by troppen van vijftigh a sestigh / de mannekens
loopen altijdt voor uyt / en de jongen met de wijfjens blijven achter / wan-
neer sy dan aenger ant worden van de honden loopt yder al zijn best / daer zijn
altijdt partyen die alleen lopen / en die zijn altijdt de beste: de wilde zwij-
Wilde
zwijnen
konnen
tam
gemaekt
werden.
nen konnen tam gemaeckt werden / als ik by erbarentheyt gesien heb: wy
hebben kleyne biggetjes gevangen in 't Bosch / en die met vleys opgevoedt /
ende doen sy groot wierden / volghden sy ons als honden / en liepen voor
uyt ende wanneer sy wilde zwijnen vonden / begonnen sy die in haer talen
t'onthalen / ende daer op liepen de honden dadelijck daer by / wanneer dan
de wilde zwijnen doodt waren / soo aten sy rauw vlees als de honden / daer
na volghden sy ons weder.

Op het Eylandt Espaniola zijn oock menighderhande soorten van voge-
len / bequaem tot voedinge van de menschen / als bosch-hoenders / genaemt
van de Spanjaerden Pintados, Pappegayen, wilde Duyven, Crabiers, Reygers,

Van de
Pintados.
Ravens, West-Indische Calkoenen, Flamencos, Visschers, Fregatten, Mallemeeu-
wen, Grangesiers, Poel-snippen, Endvogels, Gansen, Talingen, Colibris en
meer ander gevogelt / daer van de naemen my onbekent zijn. De bosch-
hoenders zijn van de Spanjaerden Pintados genaemt / dar is te seggen ge-
schildert / om dat hare vederen seer geestigh geschildert zijn met wit en swart /
als het vel van een Tyger / ende op het hooft hebben sy geen kam gelijck

20

Page 20
andere hoenders / maer een seecker hardigheyt als Eeld / dat tamelijck hardt
is; sy zijn ontrent van grootte als een van de grootste hoenders die wy hier
hebben / en van smaeck even als andere hoenders / sy loopen in 't bosch by
troppen van vijftigh sestigh te gelijck / ende ymandt gewaer wordende / vlie-
gen sy terstondt met een groot geraes in de boomen / sy leggen haer eyeren
op de aerde / die dickwils gevonden werden; dese eyeren konnen oock
van een gemeene hen uytgebroeyt worden / maer als de jonge kieckens be-
ginnen groot te worden / en hooren het geraes van d'andere in het bosch / soo
Van de
Papega-
jen.
loopen sy terstond in 't bosch / en werden weder wildt. De Papegayen zijn
daer oock by groote menighte / sy onthouden haer meest omtrent de velden
daer sy oock gewoon zijn te nesten / in oude Palmist boomen / daer eertijdts
andere vogelen genestelt hebben / en die een hol in de boom gemaeckt heb-
ben / want de Papegayen hebben een kromme beck / ende en konnen geen
openingh booren om haer nest te maecken / het schijnt dat de natuer om
haer gebreecken te vergoeden / haer kleyne vogelen toe geschickt heeft; wel-
Van seker
vogel
Carpen-
teros ge-
naemt.
ke vogelliens worden Carpenter genoemt / dat is te seggen Timmerman /
om dat sy met haer bek den boom doorboren konnen / daer de scherpste bijlen
op stomp worden: dese vogelen zijn omtrent soo groot als een mos / en heb-
ben een beck omtrent anderhalve duym langh / ende sulcken kracht
daer in / dat sy in de tijdt van acht dagen een gat konnnen maecken daer sy
in nestelen konnen: de wilde Duyven zijn over al in groote menighte / maer
hebben een seecker tijdt / gelijck hier vooren / van het Eylandt Tortuga ge-
schreeven is; dese duyven zijn grooter als die van Tortuga, ende op de
tijdt dat de boomen haer zaedt geven / werden dese duyven soo vet / dat sy /
wanneer sy geschoten worden / in het vallen van vettigheydt barsten. De
Van de
Crabiers.
Crabiers zijn seekere vogelen van gedaente als een rijger / en leven van krab-
ben die sy in de poelen vinden / daer van hebben sy de naem van Krabier /
sy zijn goedt om t'eeten / hebben seven gallen / op seven plecken / op het lijf
Van de
Rijgers.
vol van seecker materie als gal / en oock soo bitter. De Rijgers die daer
zijn / en verschillen niet van die wy hier in 't Landt hebben. Daer zijn oock
groote menighte van Ravens / die leven van 't overschot van de wilde hon-
den / ende van 't geen dat de Bockaniers verwerpen / ende wanneer daer
Van de
Ravens.
geschooten wordt / vergaderden sy aldaer soo dick / ende maecken sulck een
geschreeuw dat men malkanderen niet kan hooren spreecken. Dese Ravens
zijn even eens als die wy hier hebben / ende in tijdt van noodt zijn sy goedt
Kalckoe-
nen.
om t'eeten. De West-Indische Kalckoenen zijn groote vogelen van lijf /
soo groot als een Kalckoen / maer het hoost en de vaeten en de pluymag
verschilt / want sy hebben een beck en voeten als een Oyevaer / ende zijn
heel wit / hebbende maer twee swarte placken aen de wieken. De Flamen-
Van de
Flamen-
cos.
cos zijn seecker vogelen die haer in de zoutplaetsen onthouden / en zijn van
lijf als een Oyevaer / ende hebben een hals van by na een vadem langhte /
en de beenen naer proportie / sy zijn root en wit van vederen / hebben een beck
als een Gans / maer krommer en dicker / haer tongen zijn soo dick als een
duym / en seer lecker om t'eeten / sy vliegen by troppen van vijftigh en sestigh
te gelijck / en wanneer sy aen de strand sijn om haer kost te soecken / soo i 'er

21

Page 21
altijdt een die wacht houdt; en wanneer hy iets siet / soo geeft hy eenigh ge-
luyt / en vlieght wegh / werdende terstond van de gantsche troep gevolght.
De Visschers zijn vogelen / die haer in de kant van de Rivieren onthouden /
en leven andersniet als van visch / werdende daerom Visschers genoemt;
Van de
Vogel
visschers.
sy zijn soo dick als een Endtvogel / en heel wit / hebbende een roode bek /
omtrent een span lang / booghs gewijs / haer voeten zijn mede root. De
Vogelen Fregatten / worden soo genoemt om haer snelheyt in 't vliegen / want
Van de
Fregatten.
sy vliegen soo subtijl / dat onmogelijck is eenige bewegingh te bemercken:
dese vogelen vliegen seer wijdt in Zee / en leven anders niet als van visch /
sy zijn omtrent soo groot van lijf als een Kalckoen / haer vleesch is gelijck
Osse vleesch / en seer voedsaem: niemandt heeft dese Vogelen ooyt op het
landt gesien / sy maken haer nesten op sekere boomen / die op 't water was-
sen / die hebben soo veel tacken in het water als boven water / sy voeden haer
jongen van visch / ende wanneer sy niet genoegh gevangen hebben / gaen sy
omtrent de klippen daer seeckere vogelen haer onthouden / en slaen dese
vogelen met haer wiecken / soo dat d'anderen genoodsaeckt zijn te vluchten /
en om lichter te zijn om haer te ontvliegen / soo spouwen sy alles uyt het
geen sy die dagh gevangen hebben / maer de Fregatten zijn soo snel in 't vlie-
gen / dat sy van onderen vliegen / en vangen het eer 't in 't water gevallen is /
soo dat dese arme vogelen dickwils moeten slapen / sonder iets in den krop te
hebben; dese vogelen worden malle Meenwen genoemt / om dat sy haer
Van de
malle
Meeuwen.
laten overmeesteren van vogelen die soo veel macht niet en hebben als sy /
want haer bek is stercker dan die van de Fregatten: dese malle Meeuwen
zijn omtrent soo groot als Endtvogels / en hebben een beck als een Rijger /
aen beyde zijden als een zaegh / sy leven van visch / en onthouden haer op
diergelijcke boomen als de Fregatten / en laten haer van de menschen ne-
men / sonder tegenweer als het schreeuwen. Wanneerd'er scheepen komen
omtrent Eylanden daer malle Meeuwen zijn / soo komen sy op de Raa
van 't Schip / en werden dickwils van de Matrosen gevangen; sy zijn niet
goedt om t'eeten / door dien sy alle na de Traen van de Grangeziers ruyc-
ken en smaken. Dese Grangeziers werden soo genoemt om dat sy groot van
Van de
Grange-
ziers.
keel zijn / soo dat sy een visch / soo dick als een menschen hooft / t'effens
konnen inswelgen / nochtans zijn sy niet grooter dan een Gans / haer beck
is omtrent acht duymen langh / ende vier dick / sy blijven altijdt aen de
kant van de Rebieren / en aen de strandt / ende op Eylandekens die omtrent
klippen zijn / sy smaken oock na de Traen. De Poelsnippen verschillen
Van de
Poelsnip-
pen.
niet van die wy hier te lande hebben / maer zijn wat grooter en vetter.
d'Endtvogels zijn daar ook by seer groote menighten / en hebben een tijdt
des jaers gelijck sy hier te lande hebben / maer zijn soo vet dat men genood-
saeckt is het vet eerst te laten afbraden / om die t'eeten; het selve is oock soo
met de Talingen. De Gausen komen hier oock eens des Jaers / en blij-
ven omtrent drie of vier maenden / sy eten van seker zaedt daer sy soo vet
van werden / dat sy niet meer vliegen konnen / en werden gemaeke-
lijck gevangen op de loop / 't geen ick dickwils gedaen heb / wanneer
ons een troep Gansen i een vlack veidt ontmoeten / vervolgden wy se soo

22

Page 22
lange / dat sy noch vliegen noch loopen konden / dan sloegen wy se gemac-
kelijck met stocken doodt; sy blijven een maendt langh in het landt / dat
men niet mercken kan dat sy iets eeten / maer werden alleen van haer vet
Van de
Colibri.
gevoedt / ende worden lichter om te konnen vliegen. De Colibri is d'al-
derkleynste vogel die op den aerdbodem bekent is / ende is seer schoon van
pluymagie / hy voedt sich alleen van bloemen van kruyden en boomen,
d'Indianen hebben alleen de snelheydt / om die met haer pijlen te schie-
ten / die sy dan droogen / en aen de Christenen verkoopen; wanneer sy die
vogeltjens willen schieten / soo nemen sy een stuck wasch / en doen dat aen
het endt van haer pijl / en schieten de selve met groote subtiliteyt / dat sy
heel blijven. Resteert nu ons te spreken van de Fransen, die op het Eyland
Espagniola zijn: ick heb hier vooren verhaelt hoe sy op het Eylandt geko-
men zijn / ende hoe sy dienstboden uyt Vranckrijck krijgen / en de selve drie
Jaren in dienst houden. Nu sullen wy verhalen van haer oeffeningen /
manieren van leven / ende van 't landt te bouwen. De Fransen die op het
Eylandt Espagniola zijn / hebben driederhande oeffeningen / te weten / het
jagen / planten / ende het Caep varen / soo dat / wanneer een knecht vry
is van sijn dienst / soeckt hy een maeker / ende brengen het geen sy hebben /
by malkanderen / ende passeeren een schrift / waer in eenige maecken dat
die geen die 't langst leeft / het alles heeft; andere maken een accoort / dat
de langhstlevende verplicht is des anders deel te geven aen sijn vrienden /
of aen sijn vrouw / als hy getrouwt is: als dan haar accoort dus gemaekt
is / gaet desen te kaep / en den ander gaet jagen / of Taback planten / na
dat sy 't beste oordeelen; daer zijn tweeder hande Jagers / d'eene gaen Stie-
ren jagen om de huyden / d'andere jagen wilde Swijnen / om het vleesch
Van de
Boecka-
niers.
aen de planters te verkoopen: de Stieren jagers werden Boekaniers ge-
naemt; sy zijn eertijds wel vijf of ses hondert sterck op het Eyland geweest /
maer tegenwoordigh zijnder geen drie hondert / alsoo de Stieren soo schaers
zijn geworden / dat sy seer gaeuw moeten wesen om iets op te doen; sy blij-
ven een gantsch jaer / somtijdts wel twee / sonder uyt het bosch te komen /
en gaen op het Eylandt Tortuga om haer noodtdruft te halen / van kruyd
en loot / roers / linuen &c. En daer gekomen zijnde / verteeren sy in den
tijdt van een maendt / 't geen sy in een jaer of anderhalf gewonnen hebben /
sy drincken brandewijn als water / en koopen een heel vat wijn / dat sy dan
de boom inslaen / en drincken soo langh tot dat 'er niet meer in is; sy loo-
pen nacht en dagh langhs het dorp / en vieren het feest van Bachus / soo
langh sy dranck voor geldt krijgen konnen / en ondertusschen wordt Venus
dienst mede niet vergeeten / soo dat de tappers ende hoeren haer gereedt
maecken tegens de komst van de Boeckaniers ende Kapers, gelijck als de
tappers ende hoeren van Amsterdam doen / tegen de komst van d'Oost-
indisch- ende oorloghs-vaerders. Als het dan altemael op is / ende een
party geborght / gaan sy weder in 't bosch / ende blijven daar weder een
jaer of anderhalf. Nu sullen wy hier oock beschrijven wat voor een leven
sy daar houden. Als sy op de rendevous plaats gekomen zijn / soo verdeelen
sy haer in troepen / yeder troep van vijf of ses / die geen / die geen knechts heb-

23

Page 23
ben / gaen alleen met hun knechts / en soecken een welgelegen plaets om-
trent eenigh veldt / spannen aldaer hun tenten / en maeken een huysjen om
haer huyden te bergen als sy droogh zijn. 's Morgens / soo drae als 't be-
gint te daegen / roepen sy haer honden by malkanderen / gaen bosch-
waert in / en ter plaets / daer sy vermoeden de meeste Stieren te sullen ont-
moeten: de eerste die sy doodt schieten / neemen sy hun brandewijn op / dat
is al de mergh van de pijpen te slurpen eer dat het koudt werdt / daer nae
wordt het beest gevilt; dan neemt een van haer de huyd / en gaet daer mede
na de rendevous plaetsen / soo gaen sy voort tot dat sy elck eene huyt gekre-
gen hebben; ende dat duurt tot omtrent 's middaghs / altemet later / al-
temets vroeger. Als sy altegaer op de rendevous plaets gekomen zijn /
soo sy knechts hebben / moeten die de huyden spannen om te droogen / en de
kost gereedt maken / dat is vleesch; want sy eeten anders niet als vleesch:
als sy dan gegeten hebben / neemt ieder sijn roer / ende gaen paerden schie-
ten om playster / of sy gaen vogels schieten met een enckelde koegel / of sy
schieten om prijs in 't wit / 't geen gemeenlijck gheschiedt aen een Oranje-
boom / wie de meeste Oranje appels sal af schieten / sonder die te beschadi-
gen / als alleen aen de steelen / met een enckelde koegel / om de prijs /
't geen dickwils gebeurt / als ick selver gesten heb. De Sondagh bestee-
Boecke-
niers zijn
gaeuw
in 't schie-
ten.
den sy om haer huyden aen strandt te dragen / en barqueren. Daer was
eens een knecht / die gaern soude gerust hebben / ende seyde tegen sijn mee-
ster / dat Godt seven dagen in een weeck gestelt hadde / van de welcke ses
waren om te arbeyden / en de sevende om te rusten: sijn meester / die het
soo met verstondt / sloegh hem seer ongenadigh met een stock / seggende:
Alon bougre, mijne gebooden zijn soo / ses dagen sult ghy Huyden verga-
Godloos-
heyt van
de Boec-
kaniers,
deren / en de sevende sult ghyse aen de strand brengen: dese lieden zijn wreed
ende onbarmhertigh over hun kneehts / soo dat het gemackelijcker is drie
jaren op een Galey door te brengen / als een in dienst van een Boeckanier te
zijn. Daer was een Boeckanier / die sijn knecht soo qualijck gehandelt
hadt / dat hy meende hem doodt geslagen te hebben; ende doen hy wegh
History
van groo-
te wreedt-
heyt van
een Boc
kanier.
gegaen was / stondt de knecht op / en volghde sijn meester na / maer konde
sijn meester / noch de rendevous plaets niet vinden / soo dat hy genoodt-
saeckt was in 't bosch te blijven / fonder eenigh geweer daer hy sijn kost
mee konde soecken; hy en hadt geen mes / noch iets ter wereld als een hond
die by hem gebleven was. Na dat hy twee of drie dagen sonder eeten in
het bosch geweest was / gebeurde het dat hy by een troep wilde Swijnen
quam / en de hondt / die hy by hem hadt / kreegh een jonge van de troep /
doch de knecht hadt niet daer hy vuur mee konde maken / om het varcken
te braden; noch wat meer was / en had niet om het selve open te snijden / als
een vuur steen / daar hy sich mede behielp / en het varcken geopent hebben-
de / at hy sijn bekomst daer van soo rauw als het was / ende gas een gedeel-
te aen sijn hondt / ende 't ander bewarende soo langh als hy konde / niet
wetende wanneer hy weder iets krijgen moght / alsoo hy in 't bosch liep /
sonder eenige menschen te konnen vinden: het gebeurde eens / dat hy met
sijn honden ter jacht was / en een wilde Teef sagh / die een stuck vleesch in

24

Page 24
sijn bek had / om aen haer jongen te brengen / hy volgden de wilde Teef tot
dat sy omtrent haer nest was / begon doe met steenen in het nest te gooyen /
soo dat hy eyndelijck de Teef doodt gegooyt hadt / doe nam hy het vleesch / at
het op / ende nam twee van de jongen mede / ende de hond die hy by hem
had / was oock een teef / de welcke kort te voren jongen gehadt hadde / soo
dat die noch soo veel sogh hadt / om daer mede dese jonge honden te konnen
opbrengen; ondertusschen raeckte hy op een plaets / daer hy alle dagen soo
veel kleyne verkens krijgen konde / als hy met sijn drie honden kost op eeten;
hy wierd dat leven so gewent / dat hy daer een tijd lang bleef / hopende de Jagers
t'eeniger tijt daer komen souden / en dorst de selve plaets niet wel verlaten / alsoo
hy vreesde die niet weder te sullen konnen vinden / en alsdan gebreck te moe-
ten lijden; ondertusschen wierden sijne honden groot / en bequaem om te ja-
gen / soo dat hy niet meer om de kost verleegen was / door dien hy het raeuw
bleesch gewendt wierdt / dat hy naer geen ander kost en trachte / maer sijn
meeste verlegentheydt was dat hy geen mes hadt om het vleesch te snijden:
als hy ter jacht was / als sijne honden iets opgedaen hadden / moest hy soo
langh wachten / tot dat sy eerst gegeten hadden / om openingh aen het beest
te maken / daer na scheurden hy de stucken vleesch met sijn handen daar af /
ende at die soo smaeckelijck als de beste kost die hy sijn leven gegeten hadt:
dit leven duurde omtrent veertien maenden / wanneer hy by geval by een troep
Boeckaniers quam; die / als sy hem sagen / vervaert wierden; want hy
sagh 'er seer wildt uyt / door dien hy in al die tijdt niet geschooren was / en
geheel naockt zijnde / behalven een stuck bast van een boom / die hy voor sijn
schamelheydt gehangen hadt / ende een stuck raeuw bleesch op sijn zy. Ny
verhaelden haer hoe hy van sijn meester afgeraeckt was; sy wilden hem mede
nemen / maer hy antwoorden haer / dat sy hem dan van sijn meester moesten
bevrijden / of anders was hy geresolveert liever alsoo te leeven / als hy een
jaer en meer geleeft hadde / als wederom by sijn Meester te komen. Sy be-
loofden hem dat / en brachten hem mede / en verschooten hem doe soo veel
geldt / als hy van noode hadde om sijn Meester te voldoen. Ick was doen
ter plaets / daer hy gebracht wierdt / en sagh hem met verwonderingh aen;
want hy was vet en glad / en gesonder als doen hy van sijn Meester af gingh /
en was het raeuwe vleesch soo gewent / dat hy geen gaer vleesch eten / noch
verdragen konde; want soo drae als hy sulcks gegeten had / klaeghde hy een
uur of twee daer na over sijn maegh / en spoogh het vleesch weder uyt / soo
heel als hy het gegeeten had; maer wanneer hy raeuw vleesch at / was hy
altijdt wel te pas: wy onthielden hem soo veel van raeuw vleesch als wy kon-
den / maer hy en liet nochtans niet het selve te eten / wanneer wy 't niet en sa-
gen. Net selfde heb ick bemerckt aen wilde honden / die een maent of twee
oudt waren / dat sy geen gaer vleesch en wilden eten. Dese Nistorie heb ick
hier by gebracht / om de wreedtheydt en onbarmhertigheydt te toonen / die
dese lieden tegens hun knechts gebruycken; ende hier uyt is mede te sien / hoe
dat de natuur van een mensch sich tot alle spijsen kan gewennen; ja ick ge-
loof dat een mensch van gras foude konnen leven / soo wel als de beesten: en
ick sal meer erempelen vaer van te berde brengen op andere plaetsen. De

25

Page 25
Boeckaniers wierden altemets verspied van de Spanjaerden / ende somtijds
om hals gebracht / gelijck vrscheyden mal geschiedt is; want daer zijn vijf
Compagnien Spanjaerden / die uyt St. Domingo komen aen de noordkant
om de Boeckaniers op te soecken (maer bidden dat sy se niet vinden sullen)
want sy hebben de courage niet / dat sy haer in een vlack veldt wachten /
maer sy soeken haer te verspieden / ende om hals te brengen als sy in slaep
zijn. Ick sal hier eenige korte geschiedenissen verhalen / namelijck van een
Moedig-
heyt van
een Boec-
kanier.
Boeckanier / die 's morgens uytgegaen was om te jagen met sijn knecht /
soo waren daer twaelf Spanjaerden te paert / de hem wachten op een pas-
sagie daer hy voorby moest / maer eenige voetstappen van de paerden gesien
hebbende / nam hy een andere wegh / nochtans en konde hy haer niet ont-
gaen; want door het blaffen van de honden / quamen sy by hem in een vlack
veldt. De Boeckanier siende dat hy 't niet ontkomen konde / bleef staen /
ende storte sijn kruydt en loodt in sijn hoedt voor sijn voeten neer; sijn knecht
gingh achter hem rugh aen rugh / en dede het selve: in dit postuur wachten
sy de Spanjaerden in; de twaelf Spaensche Ruyters quamen rontom haer
met haer Lansen / ende riepen haer toe / dat sy het opgeven souden / en dat
sy goedt quartier souden hebben (maer de Boeckanier betrouwde haer niet /
want hy hadt de Spanjaerden menigen part ghespeelt / en hy wist wel /
dat sy hem levendigh souden verbrandt hebben / als sy hem gekreegen had-
den) hy antwoorde haer / dat hy geen quartier begeerde / maer dat de
eerste die op hem aenquam / het gelach soude betalen; daer mede viel hy met
een knie op de aerde / ende begon sijn Roer te stellen als of hy schieten wilde.
Als de Spanjaerden dit sagen / liepen sy van hem / ende lieten hem gaen.
Ick sal noch een ander exempel te berdt brengen van een Boeckanier alleen:
Loosheyd
van een
Boecka-
nier om
sijn leven
te salve-
ren.
dese sich verrascht siende van een troep Spanjaerden / begon na haer toe te
loopen / en te roepen / als of hy noch meer volck omtrent hem gehadt hadde / en
toonde sich of onder haer schoot. De Spanjaerden dit siende / wierden vervaert /
en liepen van hem wegh / en daer door raeckte hy vry. d'Andere Jagers doen
anders niet als wilde Swijnen te dooden / en souten het vleesch / om aen de
Planters te verkoopen. Daer is geen onderscheydt tusschen haer manier
Van de
Iagers die
wilde
Swijnen
jagen.
van leven / en die van d'anderen. Om de nieuwsgierige Leser te voldoen /
fal ick hier haer manier van jagen verhalen / alsoo 'er groot verschil is tus-
schen die Jagers / en die die men hier te lande heeft / om wilde Swij-
nen te vangen. Dese hebben vaste plaetsen / daer sy drie a vier maenden /
ja somtijds wel een Jaer blijven / ende noemen die in haer tael Boulan; sy
zijn ordinaer met hun vijf of sessen by malkanderen / ten zy dat een Jager
sich verbindt (gelijck daer de manier is) aen een Planter / om sijn huys een
gantsch Jaer van vleesch te versien; ende als yemandt sich verbindt / soo
windt hy 's jaers twee a drie duysent pondt Taback; daer en boven krijght
hy een knecht om hem te helpen / maer de Planter is gehouden hem te onder-
houden van kruydt / loodt / en honden; doch de Jager moet sich van al de
rest dat hy daer boven van nooden heeft / self versien: sy hebben noch daer
buyten eenigh verval; want wanneer sy 's morgens haer dingen gedaen
hebben / gaen sy 's achtermiddaghs / en schieten paerden / daer sy het vet van

26

Page 26
nemen / ende smelten dat / om lamp-oly van te maken / dat sy aen de Plan-
ters voor 100 pondt Taback de potjes verkoopen. Noch meer winst hebben
sy / als sy honden opvoeden / want die verkoopen sy tot hun eygen profijt /
yder hondt die bequaem is om te jagen / wordt voor ses stucken van achten
verkocht / zijnde een gesette prijs by haer. d'Andere / die niet verbonden
ziju als ick geseydt hebbe / gaen met hun seven of achten / ende een van haer
draeght alle de Roers / en een ander leydt de honden; een alleen blijft in de
plaets die sy Boukan noemen / om op het goed te passen / het vleesch te roo-
ken / sout te malen / en te kooken / tegen dat d'andere van de Jacht komen.
Sy dooden veel wildt; somtijds sullen sy wel op een ochtent hondert wil-
Groote
distructie
van wilde
Zwijnen,
door de
Boecka-
niers.
de Zwijnen doodt schieten / om seven of acht daer van te hebben; want
sy hebben ordinaris de seugen lieber als de beeren / door dien die altijdt better
zijn / of ten zy dat het een bysonder Varcken is / dat's te seggen dat alleen
sijn kost soeckt; die doen ordinary groote schaede aen honden en menschen /
wanneer sy onvoorsichtigh zijn / men moet sich altijdt versien met een boom /
en of het gebeurde dat het wildt Zwijn maer gequetst wierd / dat men hem ont-
gaen kan / maer wanneer dat sy gepasseert zijn / heeft men geen noodt daer
van; want sy komen niet wederom / maer loopen altijdt recht uyt. Als sy
Manier
van het
vleesch
toe te
maecken,
om te be-
waren.
van de Jacht gekomen zijn / vilt yder sijn verken / ende scheydt de beenen van
het vleesch / en suijt het vleesch in riemen als van een vadem langhte / som-
tijds langer / somtijds korter / na dat het valt; daer na werdt het gesneeden
vleesch met gemaelen sout bestrooyt / en laeten het selve drie of vier uu-
ren in het zout blijven / hanghen het dan op stocken en Raemen (ghelijck
men de kaerssen doet) in een huys dat dicht toe is / dan stoocken sy daer
vuur onder / en roocken het droogh en hardt als sy oordeelen dat het wesen
moet / dan werdt het gepacht; ende als sy twee of drie duysent ponden verga-
dert hebben / brenght een van haer het by de Planters / om te verkoopen /
en krijgen twee ponden Taback voor een pondt bleesch. Terwijl wy hier
Eerste
aenkomst
van de
Planters
op het
Eylandt
Tortuga,
Veel Plan-
ters ende
Boecka-
niers heb-
ben haer
tot Kaep-
vaert be-
geven.
het leven van de Boeckaniers beschreven hebben / sal het niet ongevoelijck zijn
tot voldoeninge van den Lezer / dat wy oock het leven van de Planters be-
scljrijven. De Planters hebben het Eylandt Tortuga beginnen te bouwen /
omtrent het Jaer 1598 / ende de eerste koopmanschap die sy daer op geplant
hebben / is Taback geweest / die seer goedt was / maer alsoo het Eylandt
seer kleyn is / hebben sy niet veel plantagien konnen maecken / als mede am
dat 'er weynigh bouwlandt is; sy hebben oock suycker willen planten / maer
't en heeft geen voortgangh genomen / alsoo der geen lieden waren / die d'on-
kosten konden uytvoeren / die tot de Suycker-maeckery van nooden is /
soo dat het meeste volk (gelijk ick hier voor verhaelt heb) zich tot de Jacht
en Kaepvaert begeven heeft / maer doen de Jacht op het Eylandt gemindert
Eerste
plaets van
de Plan-
ters geno-
men op
het Ey-
landt E-
spagniola.
was / hebben een party de Landtbouwery ter handt genoomen / kiesende de
bequaemste plaets tot haer gelegentheydt van het geheele Eylandt Espagnio-
la, om aldaer Taback te planten. De eerste plaetsen die sy genomen hebben /
is de Culsack geweest / aen de noordweste kant van het Eylandt Espagniola,
aldaer hebben sy verscheyden quartieren gemaeckt / als namentlijck / La
grande Amee, Niepe, le Rochelois, le petit Garve, le grand Garve, le Auganne,

27

Page 27
ende zijn metter tijdt in soo grooten getal geworden / dat sy nu wel twee duy-
sent sterck zijn; sy zijn bevrijdt van de Spanjaerden / want die konnen by
haer niet komen: en hebben groot ongemack gehadt om het Landt eerst te
bouwen / door dien sy in haer werck zijnde / de kost niet en konden soecken;
want doen was het bosch / daer sy nu haer plantagien hebben / vol wilde
Zwijnen: dit was haer eenigste middel om te beginnen / alsoo sy geen andere
levens middelen hadden daer sy van bestaen konden / gelijck sy nu noch doen /
wanneer sy t land beginnen te bouwen / verdelen het in quartieren / die van d'an-
Hoe de
Planters
haer Plan-
tagien be-
ginnen te
maecken.
dere gelegen zijn / beginnen haer plantagien met kleyne middelen / en maec-
ken compagnie met hun twee of drien / en koopen het gereedtschap dat sy
van nooden hebben / te weten eenige Bijlen / Houwelen / Messen en Houw-
messen / ende maeken provisie van vijf a ses hondert pond / met wat boontjes /
die de Hollanders Facioli noemen; dan gaen sy in het bosch / en bouwen daer
een hut van tacken van boomen / daer sy in woonen tot beter gelegentheydt.
Het eerste werck dat sy doen / is het kreupelbosch af te kappen / dat leggen sy
in kleyne hoopjens / ende daer na kappen sy de hooge boomen af / en ont-
blooten die van haer tacken / die sy verhranden met het kreupelbosch dat van
te vooren gekapt / en droogh geworden is: de stroncken van de boomen laten sy
leggen. Het eerste goedt dat sy planten / is van die boontjes / hier voor ge-
Eerste
vruchten
die de
Planters
planten.
noemt / die in de tijdt van ses weecken rijp en droogh zijn; daer na planten
sy seeckere wortelen / die men Patatos noemt / als mede Maniock; ende als
dat geplant is / dan planten het Koorn daer sy van leven. De Patatos heb-
ben vier a vijf maenden van doen eer dat die rijp is. De Maniock moet
acht a negen maenden / en dickwils een heel Jaer hebben eer dat hy goed is
om te eeten; als hy rijp is / blijft hy noch een Jaer goedt in d'aerde / daer
na verderft hy / soo dat die binnen het Jaer gebesight moet werden. Van
dese drie gewassen moeten sy haer spijsigen. De boontjens kooken sy met
vleesch / ende maecken pottagie daer van met eyeren; de Petatos eeten sy
Spyse
van de
Planters
's morgens tot den ontbijt / die kooken sy in een groote ketel met weynigh
water / ende dicht met een doeck toe gedeckt / in de tijdt van een half uur zijn
sy gaer / ende soo droogh als Castanien / maer eeten die met boter / maecken een
sauce met Limoen sop / Varckens reusel / en Spaense Peper; sy neemen
oock een deel van die gekookte Patatos, ende maecken daer een dranck van op
dese manier: De Patatos werden gesneeden in een trock / ende daer wordt
heet water opgedaen / dan door een doeck gegoten / en in Spaense potten ge-
daen; aldus laten sy 't twee a drie dagen leggen / dan begint het te rijsen / en
krijght een suure smaeck / die niet onaengenaem is / zijnde seer goed en voed-
saem; dese dranck noemen sy Maby, dit hebben sy van d'Indianen geleert.
Dranck
van Pata-
tos ge-
naemt
Maby.
De Maniock dient tot broodt / 't welck sy Casave noemen / ende werdt op
dese manier gemaeckt; sy hebben koopere of blicke Raspen / daer sy de wor-
telen van de Magniock op raspen / gelijck als men de Miericks-wortelen in
Hollandt doet; ende als sy soo veel geraspt hebben / als sy van nooden heb-
ben / doen sy die in sacken van grof doeck ghemaeckt / en parssen het
water daer uyt / tot dat het heel droogh is; daer na wordt het gesift door een
groote seef van Parkement / dus gesift zijnde / gelijckt het wel saeghsel van

28

Page 28
hout te wesen / het welcke sy op een heete ysere plaet leggen / ende dan backt
het aen malkanderen / en wordt gelijck een koeck / daer na droogen sy die in
de Son op de huysen: misschien dat het spreekwoord daer van daen komt / van
't Landt daer de huysen met panne-poeken gedeckt worden. Ende om niet te
verliesen / van het siftsel of het grof dat door de seef niet en kan / backen sy
koecken van vijf of ses duymen dick / en daer na laten sy die op malkanderen
Dranck
genaemt
Wy cou.
rotten / en maken daer een dranck van / die sy Wy cou noemen: Dit is als
bier / heel goedt van smaeck / en seer voedsaem / sy hebben oock verscheyde
boomvruchten / als de Bananos, ende Gineesvygen, die koocken sy met vleesch /
en maken daer oock een dranck van / met water / op de selve manier als van de
Patatos: de dranck die van de Bananos gemaeckt wordt / is soo sterck als wijn /
ende als mente veel daer van drinckt / veroorsaeckt die groote hooftpijn en
dronckenschap. Wanneer dan haer plantagie voorsien is met alderhande
wortelen ende andere gewassen / dienende tot spijse / soo beginnen sy het Land
te bouwen en bewercken tot het Taback planten / gelijck ick verhaelt heb van
Manier
van Tabak
Planten.
de preparatien om het ander goedt te planten. Wat de Taback aengaet / die
wordt aldus vewerckt: Eerst wordt een vierkante plaets van omtrent twaelf
voet in 't vierkant vearbeyt / en rontom geslooten / en soo nau bedeckt met
Palmiste-bladeren dat de selve van de Son niet bescheenen kan worden / daer
wordt het zaet van de Taback gesaeyt / ende alle avonden met water besproeyt /
wanneer dat het niet en reegent / ende als de Taback soo groot is als Salaa,
soo wordt se verplant by ryen / die drie voet van malkanderen zijn / ende yder
Tabacks plant drie voeten van malkanderen: De tijdt die sy hebben om de
Taback te planten / is van January tot het laetste van Maert / want dit is
de tijdt dat het reegent / en de bequaamste om te planten. De plaets daer de Ta-
back geplant wordt / moet gesuyvert worden van allerhande onkruyt want de
Taback
wil by
geen on-
kruyt ge-
plant zijn.
Taback wil geen ander kruyt hebben: als hy gewossen is tot de hooghte van
ontrent anderhalve voet / na dat de struyck dick is / soo snijense de punten daer
af om te beletten dat sy niet meer wassen sal / ende al het voedtsel treckt in
de blaederen / van geeft die de dickte / ende kracht. Terwijl dat de Taback
in zijn wasdom is / soo maecken sy huysen om die in te doen droogen: dese
huysen zijn vijftigh a sestigh voeten langh / ende dertigh a veertigh wijdt / en
zijn versien van stocken die op raemen leggen van onder tot boven om de Ta-
back te doen droogen / als de Tabak zijn volkomen wasdom heeft / wordtse
gesneeden ende gedrooght in die huysen / ende gedrooght zijnde / worden de
steelen daer afgenomen / ende alsdan wordt deselve / door seeckere Arbeydts-
lieden die anders niet en doen / gesponnen; dese trecken tot haer zalaris of loon /
Hoe de
Taback
gearbeyt
wordt.
de tiende van het geen dat sy spinnen. Als de Taback gesneden is / wort de
strupck weder een ander spruyt daer een volkomen plant van komt / ende dit
wordt gedaen tot viermael toe in een Jaer. Dese Taback wordt ver-
voert naer Vranckrijck ende andere Landen / ende wordt meest gebruyckt
tot knauw Taback ende tot verf. Ick soude hier mede wel verhalen hoe de
Suycker / Indigo / ende Gimbes gemaeckt worden / maer terwijl hier
diergelijcke dingen niet bereydt worden in die quartieren die wy beschreeven
hebben / soo soude sulcks hier niet te pas komen. De Franse Panters van

19

Page 19
Hispaniola hebben altijdt onder den Gouverneur van Tortuga gestaen / gelijck
De Franse
West-In-
dische
Compag-
nie plant
Colonie
in Tor-
tuga.
De Plan-
ters en
willen
onder de
Compag-
nie niet
staen.
sy oock noch doen / nochtans is het sonder onlust niet geweest. In het Jaer
sestien hondert vier en sestigh heeft de Franse West-Indische Compagnie
mede eene Colonie op Tortuga geplant / waer onder de Planters van Hispa-
niola mede begrepen waren. Dese wierden moeyelijck dat men haer in sub-
jectie brengen wilden: in een Landt dat de Koningh noch de Compagnie niet
toebehoort / soo dat sy resolveerden liever niet te wercken als onder subjectie van
de Compagnie te staen: de Compagnie daer dan geen voordeel doende (maer
ter Contrary groote schaede) is daer wel haest uyt gescheyden. De Gou-
verneur van Tortuga, die wel bemindt was van de Planters / meende beter
middel te sullen vinden om haer te dwingen als de Compagnie / hy maeckten
haer dan wijs dat hy haer alderhande goed dat sy van nooden hadden / veel beter
koop souden geven als de vreemde Natien die met haer quamen handelen / ende
De Gou-
verneur
van Tortu-
ga meent
met facili-
teyt de
Planters
onder
gehoor-
saemheyt
te ben
gen.
dat hy rot haer genegen was / dat hy oock maecken soude dat sy viermael
's Jaers Scheepen souden krijgen om haer Koopmanschap naer Vranckrijck
te senden / om haer nootsaeckelijckheden daer van daen / door dat middel te
beter te krijgen / ende dat het alsoo beeter soude zijn / als haer goedt aen vreem-
de Natien te verkoopen; ondertusschen maeckte hy dat hy de voornaemste op
sijn zijde kreegh / ende liet doe d'andere toesien; sy en konden niet een elle lin-
nen krijgen als met bidden en smeken; ende haer goederen konden sy niet wegh
senden / de Scheepen die daer quamen / waren aen de Gouverneur gere-
commandeert / ende hy was daer selve een Reder van / sijn goedt wierd eerst
Doet
haar groo
te belofte.
ingescheept / en daer na de goederen van sijn vrienden; en was 'er noch plaets /
soo wierden Billetten gegeven aan die geenen die de plaets vergunt was.
Ondertusschen kregen de Planters tijdingh in het Jaer negen en tsestigh /
Groote
Extremi-
teyt van de
Planters
om haar
goedt te
Schepen.
dat 'er twee Hollandtsche Scheepen op de Kust van Hispagniola waren. Sy
resolveerden dan met hun te handelen / en de Gouverneur de schop te geven /
het geen sy oock deden: de Gouverneur quam korts daar na met een schip /
doch sy verbooden hem het landt / en schooten op hem / soo dat hy niet aen
landt dorst komen / ende wierdt gedwongen weder te rugge naer Tortga te
keeren / ende sijn Scheepen half geladen naer Vranckrijck te senden / onder-
De plan-
ters wil-
len met
de Hollan-
ders han-
delen.
tusschen quamen de Hollandtsche Scheepen by de Planters. De Vrienden
en Officiers van de Gouverneur wilden de handel verbieden / maer sy moe-
sten swijgen / of anders soude men haer de neck gebroken hebben; midder-
wijl hebben de Planters met de Hollanders gehandelt / en beyde de Schee-
pen zijn daer van daen gegaen met haer volle ladingh van Hupden en Ta-
De Offi-
ciers van
de Gou-
verneur
willen de
handel
verbieden
back / met beloften dat sy weder komen souden / het geen sy buyten twijfel
wel gedaen souden hebben / ten waer den oorlogh het niet belet hadt. De Plan-
ters waren soo verbittert op de Gouverneur van Tortuga, dat sy een ver-
gadering maeckten / van yder huys een man / ende maeckten hun reys
naer Tortuga met Canoes / en over landt / van voornemen zijnde het Ep-
landt in te neemen / en de Gouverneur om den hals te brengen / vertrouwen-
de dat sy altijdt bystandt van de Hollanders souden krijgen / om haar nood-
druft van haar te hebben / gelijck ick wel vertrouwe dat sy gekreegen souden
hebben / hadt den Oorlogh sulcks niet belet. Dit gedurende hadt de Gou-

30

Page 30
De Gou-
verneur
versoeckt
assistentie
uyt
Vrankrijk
Twee
Oorlogh-
scheepen
komen uit
Vrankrijk.
verneur van Tortuga yemandt naer Vranckrijck gesonden / om assistentie
te versoecken / ende den Koningh voor te houden / dat dese moeytemakers
bequaem waren / om alle sijn Eylanden te doen af vallen. Dit wierd wel
eens soo slim aengebracht als het in der daed was; hy kreegh dan van den
Coningh twee Oorloghs Scheepen / om het Eylandt Tortuga te bewaren.
Dese twee Oorloghs scheepen daer gearriveert zijnde / gingen naer de Re-
bellen / om haer weder onder gehoorsaemheyd te brengen; maer in plaets
van gehoorsaemheydt te toonen / wanneer sy d'Oorloghs scheepen gewaer
wierden / vluchten sy met alle man in 't bosch / verlatende haer huysen / die
van het Oorloghs volck in de brandt gestooken wierden; de Gouverneur
liet haer evenwel met sachtmoedigheydt weder aen spreecken; en de Plan-
ters / siende dat sy van haer kant van niemandt onderstandt te verwach-
ten hadden / begaven haer weder op seeckere conditie onder gehoorsaemheyt /
de Gouverneur liet evenwel een of twee van de voornaemste belhamels op-
hangen / pardonnerende vorders alle de andere / en gaf haer permissie om met
alle Natien naer haer wel gevallen te mogen handelen; len hebben haer plan-
tagien weder opgericht / en maecken groote quantiteyt goede Taback /
soo dat sy met hun alle wel vijf en twintigh a dertigh duysent Rollen Taback
jaerlijcks uyt leveren; De Planters hebben daer weynigh slaven / sy ar-
beyden meest selver met knechts die aen haer voor drie jaren verbonden zijn /
De Plan-
ters ver-
kopen de
menschen
aen mal-
kander.
en Koopmanschappen daer met de menschen als men in Turkyen doet / want
sy verkoopen hun knechts aen malkanderen / als men in Europa de Paer-
den doet / daer zijnd'er oock die haar Negotie daer van maecken; sy gaen
in Vranckrijck ende soecken volck in de Land-Steden / ende by de Boeren /
doende groote beloften / maer wanneer sy daer komen worden sy verkocht /
Wreed-
heydt van
de Plan-
ters aen
hun die-
naers.
ende moeten wercken als Paerden / ja slimmer als Negers; want de Plan-
ters seggen dat sy een Neger meer moeten sparen als een blanck mensch / om
dat een Neger haer al sijn leven langh moet dienen / ende een blanck mensch
is maer voor een tijdt; sy handelen alsoo qualijck met hun knechts als de
Bouckaniers, want sy hebben geen medelijden of sy sieck zijn of niet / sy moe-
ten evenwel in de hitte van de Zon wercken / dat altemets onverdraeghlijck
is; ja dat de rugge van die ellendige menschen dickwils vol korsten is van
't brande van de Zon / gelijck de Paerden die alle zwaere lasten gedraegen
hebben; de knechten zijn daer seecker sieckten onderworpen / door de quade
spijsen ende veranderingh van lucht. Sy worden slap / watersuchtigh / en kort van adem / dat noemen sy Mal Deskomack; ten komt anders niet als
van quaed voedtsel en melankoly wegens 't quade tractement dat sy lijden;
daer komen menighmael lieden van goeden huyse / die door de ziele-ver-
koopers verleydt werden / ende als sy in sulck een elende komen / worden
sy datelijck sieck van de Landt-sieckte / en nochtans worden sy van haer
sieckte niet verschoont noch geholpen / ter contrary worden sy tot het werck
gedwongen met slagen / tot dat sy dickwils doot ter neer vallen / dan seggen
sy den schelm heeft liever willen sterven als wercken / dit heb ick met groote
Historie.
droefheyt dickwils gesien. Hier sal ick eenige erempelen van verhalen: See-
ker Jongman van goeden huyse / door quade bejegeningen van sijn Oom /

31

Page 31
die Vooght over hem was / hier gekomen zijnde / quam onder de handen
van een van dese Planters / die hem seer wreedt handelde / ende werck van
hem hebben wilde / dat hy onmogelijck doen konde; daer en boven gaf hy
hem geen eten: den ander wierdt daer over soo desperaet / dat hy in 't bosch
liep / en aldaer van honger stierf: ick heb hem selve doodt gevonden / half
van de honden gegeeten. Ick sal hier noch van een ander verhaelen / dat
niet minder aenmerckens waerdig is / te weten / van een Planter / welckers
knecht door quade bejegeninge in 't bosch liep / doch wierdt weder gekre-
gen; sijn Meester maeckten hem aen een boom vast / ende sloegh hem
tot dat het bloedt tappelings van sijn rugh afliep; daer na liet hy hem smee-
ren met een sause / toegemaeckt van Limoen-sap / Spaense Peper / en Sout /
en liet hem alsoo aen de boom vierentwintigh uren gebonden blijven staen /
daer na sloegh hy hem weder op nieuw / tot dat hy onder sijn handen stierf.
De laetste woorden / die hy sprack / waren dese: Godt geef, dat de Duy-
vel u mach quellen soo langh voor u doodt, als ghy my voor de mijne ge-
quelt hebt. En drie of vier dagen na dese knecht sijn doodt / wierdt dien
Een wreed
mensch
door Gods
oordeel
gestraft.
Tyran (soo moet ick hem noemen) gequelt van een quade Geest / die hem
nacht en dagh quelde / en noch queldt / soo hy niet doodt is. Hy wierd
altemets geslagen en gekrabt / dat hy geen mensch geleeck: ick geloof / dat
Godts rechtvaerdigh oordeel dat toe liet / om die misdaediger te straffen
van alle de moorden / die hy in diergelijcke gelegentheden gedaen heeft.
Ick heb noch drie jongelingen gesien / die door desperaetheydt hun Meester
om hals brachten / om dat sy nacht en dagh wercken mosten / en geen eten
kregen / soo dat sy genoodtsaeckt waeren by haer buuren te gaen om een
stuk Casave te bidden: dese jongelingen wierden opgehangen / ende verklaer-
den voor haer doodt / dat hun Meester oock een van hare mede-mackers
Wreed-
heyd van
een Plan-
ter in de
Caribes
Eylanden.
doodt geslaegen hadde. Dese gruwelijcke wreedtheden werden meest ge-
pleeght van de Planters / die van de Caribes Eylanden komen; want sy
handelen daer noch onbarmhertiger met haer knechts / als op het Eylandt
Espaniola. Tot St. Christoffel is eene / Belteste genaemt / die over de hondert
knechts doodt geslagen heeft; en om te toonen dat hyse wel bejegent hadde /
liet hy / wanneer sy doodt waren / versch vleesch / eyeren en wijn by haer
setten / om dat men seggen soude / dat hy sijn knechts wel versorghden.
Dese dorst seggen / dat het hem niet en scheelde / of hy verdoemt of salig was /
als hy maer soo veel goedt konde nalaten / dat sijne kinderen een Koets met
Paerden konden houden. De man daer ick hier van spreeck / is heel wel
bekent geweest van de Hollandtsche Kooplieden / die daer gewoont hebben.
Ick soude hier meer erempelen van te berde brengen; maer de Leser sal hier
aen dese staeltjes van het geheele werck wel konnen oordeelen.

d'Engelsche bejegenen haer knechts niet beter / maer noch wel flimmer /

Van d'En-
gelsche
Planters,
en bejege-
ningen
van haer
knechts.
want die houden haer ordinary voor seven jaren; en wanneer sy ses jaren ge-
dient hebben / worden soodanigh bejeegent / dat sy het niet harden konnen;
sy sijn genoodtsaeckt haer Meester te versoecken / om aen een ander verkocht
te werden / 't geen haer niet geweygert werdt / dan worden sy weder voor
seven jaeren verkocht / of ten minsten voor drie jaren. Ick hebbe gesien /

32

Page 32
die vijftien / twintigh / andere acht en twintigh jaeren Slaef geweest wa-
ren. Dese Slaven zijn veel soo onnoosel / dat sy haer selver verkoopen een
heel jaer / voor een goede maeltijdt. Gelijck by d'Engelse Kerstijdt hoogh
geviert wordt / (te weten met eeten ende drincken) dan geven de Meesters
aen haer Slaven 't geen sy van hnn eyschen / doch daer na brengen sy het
haer ten duurste op reeckeninge. d'Engelsche hebben een strenge wet onder
haer in d'Eylanden / te weten / soo wanneer iemandt de somma van vijf
en twintigh Engelsche schellingen schuldigh is / ende niet en heeft om te be-
talen / sal hy verkocht werden voor Slaef voor eenige tijt / als voor een jaer /
of ses maenden. Heb nu verhandelt van de Landt-gewassen / Inwoon-
deren / en haer leven / sal den Leezer niet meer ophouden; maer om tot ons
ooghwit te komen / van de Zee-rovers verhalen.